Wereldkampioenen vroeger en nu
Hans Bouwmeester
Maar Emanuel, kun je nou niet meer tellen?!
De match in Londen tussen Kasparov en Kramnik is niet alleen een gevecht geweest van man tegen man. Het was tevens een strijd tussen twee teams van specialisten. Beide spelers beschikten over een groep secondanten, die ongetwijfeld al vele maanden bezig zijn geweest met het voorbereiden van openingssystemen. Spelers willen graag in varianten terechtkomen waarvan zij de doorwerking terdege kennen en, vooral, ze willen bepaald niet graag in een vijandelijke huisanalyse verstrikt raken.
Kramnik heeft min of meer overtuigend gewonnen; een succes voor hem en zijn team. Zijn score is zeker niet geflatteerd want Kasparov heeft vrijwel geen winstkansen gehad en enkele malen is hij ternauwernood met remise ontsnapt. Hij kwam niet in zijn spel en het is zeker de verdienste van Kramnik, dat hij zijn grote tegenstander niet in zijn spel liet komen.
Links Kasparov, rechts Kramnik, in de strijd om het WK van 2002 die Kramnik uiteindelijk won.
Kasparov is de grote meester van de complicatie, van de scherp voorbereide, moeilijke varianten. Hij munt uit in een geraffineerd positiespel met een sterk aanvallende strekking en is een tacticus pur sang. Aan deze stijl is zijn openingsprogramma aangepast. Grote overwinningen heeft hij geboekt met de Siciliaanse Najdorf, met het Konings-Indisch en met het Grünfeld-lndisch. Alleen de laatste speelwijze is in Londen aan de orde geweest en daar liep Kasparov zowaar in een geprepareerde variant en werd toen langzaam maar zeker in een verloren eindspel gedrukt. Ook het Konings-Indisch zal Kramnik met wit zeer professioneel hebben voorbereid. In het verleden heeft hij Kasparov in deze opening tweemaal grandioos verslagen en het laat zich denken dat de wereldkampioen op dit terrein iets te vrezen had… Tweemaal koos hij voor het Aangenomen Damegambiet maar een succes was dit niet. Deze opening leidt veelal tot een stellingstype dat Kramnik bijzonder goed ligt. Iets beter ging het aanvankelijk met het Nimzo-Indisch, maar tot algemene verbazing bleek Kasparov niet bekend met een theoretisch grapje dat hem in de tiende partij fataal werd.
Met de witte stukken lukte het Kasparov, links in beeld, ook niet erg. Uiteraard wist Kramnik dat Kasparov voorbereid zou zijn op de Siciliaanse Rauzer, waarvan de uitdager een groot kenner is en daarin verschillende pijlen op zijn boog heeft. Tot veler verrassing heeft Kramnik deze opening laten rusten. Aan 1.d4 heeft Kasparov zich aanvankelijk niet gewaagd. Vreesde hij wellicht de scherpe Meraner, waarin hij met wit in Dos Hermanos 1996 tegen Kramnik onderuit ging. Tweemaal koos hij met wit voor 1.c4 en scoorde daarmee slechts rustige remises. En toen hij uiteindelijk tot 1.d4 besloot bleek Kramnik een veilige Catalaanse variant in petto te hebben.
Al met al zijn er geen enorme spanningen geweest, geen adembenemende complicaties en geen bloedstollende tijdnoodgevechten. Voor mij, als bewonderaar van de 19e eeuwse meesters, was het meest verrassende aspect, dat Kramnik in een stokoude variant van het Spaans viermaal voortreffelijk stand wist te houden. Deze keus van de Berlijnse muur zal Kasparov verrast hebben en noch hij noch zijn staf heeft er iets op kunnen vinden.
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 Heeft Kasparov het Schots afgezworen? En durft hij ook niet met 3.Lc4 op een Tweepaardenspel af te steven en, of misschien wel op een Evansgambiet, zoals hij dat in het verleden meermalen met succes heeft gedaan? Velen zijn sterk geïnteresseerd in de methodes die Kramnik hiervoor ongetwijfeld paraat heeft. 3… Pf6 4.0-0 Pxe4 5.d4 Pd6 Ook 5… Le7 is wel speelbaar. Hiermee is een partij Shirov-Kramnik bekend uit Linares 1998. Die partij liep gunstig voor wit. 6.Lxc6 Het is bekend dat 6.dxe5 Pxb5 7.a4 d6 niet veel oplevert. 6… dxc6 7.dxe5 Pf5 8.Dxd8+ Kxd8 9.Pc3 In de 1e en 3e partij ging Kramnik in deze positie verder met 9… Ld7 en bereikte bevredigend spel.
In de 9e partij week hij af met 9… h6. De diagram links ontstaat dan. Hoe oud is deze stelling al? De Tjech Porges speelde hier in Dresden 1892 tegen Tarrasch 10.b3. In Breslau 1889 had Harmonist, een danser van het Keizerlijk ballet in Berlijn en destijds een der beste Duitse spelers, het tegen Tarrasch met 9.Lg5+ (i.p.v. 9.Pc3) geprobeerd. Tarrasch won beide partijen met zwart. In onze tijd is de Hongaar Almasi een groot kenner van deze variant. Kramnik zal diens partijen zeker diepgaand hebben onderzocht.
Maar van de diagramstelling is nog wel iets meer te vertellen. Ik heb een herinnering aan een partij, die ik lang geleden met ingehouden adem heb nagespeeld. Schakers zijn mensen met voorstellingsvermogen. Laat ik ze meenemen naar de Engelse badplaats Hastings op 30 augustus 1895. Het is ongeveer 13.15 uur als we de toernooizaal binnenkomen. De entreeprijs is vrij hoog maar desalniettemin is het druk, want er staat vandaag een zeer belangrijke partij op het programma.
De deelnemers aan het legendarische toernooi Hastings 1895. Staand: Albin, Schlechter, Janowski, Marco, Blackburne, Maroczy, Schiffers, Gunsberg, Burn, Tinsley. Zittend: Vergani, Steinitz, Tsjigorin, Lasker, Pillsbury, Tarrasch, Mieses, Teichmann.
Het gehele speelprogramma, de kleuren, het stond alles tevoren vast, maar elke dag wordt er geloot welke ronde zal worden verspeeld. Zo zijn er al achttien rondes afgewerkt; er wachten ons dus nog drie, want er zijn 22 deelnemers. Alle grote meesters geven acte de presence. We kijken even naar de toernooitabel. Wereldkampioen Lasker staat aan de kop met 14,5 uit 18. Het verhaal gaat dat hij gisteren in zijn afgebroken partij met Mason een kinderlijk eenvoudige winst gemist heeft in een toreneindspel. Tweede is Tsjigorin met 14 en derde is Pillsburymet 13,5. Tussen deze drie zal het gaan, want andere grootheden als Steinitz, Tarrasch, Teichmann, Schlechter, Gunsberg en Blackburne liggen al meerdere punten achter.
Partijen zijn eigendom van het toernooibestuur. Je kunt ze kopen tegen een gepeperd tarief. Voor de persmensen wel een zorg. De grote kranten hebben er niet zoveel moeite mee, maar de kleine verslaggever staat voor een probleem. We ontmoeten er een Nederlandse jongeman, Norman Willem van Lennep. Hij is onze eerste schaakmeester. Zijn titel heeft hij verworven in een z.g. Hauptturnier in Leipzig 1894 en aanvankelijk stond hij voor Hastings op de reservelijst. Toen Gunsberg zich terugtrok kon Van Lennep meedoen, maar op het laatste moment zag hij toch op tegen de grote inspanningen en toen liet Gunsberg zich alsnog overhalen tot deelname. Norman Willem schrijft voor het tijdschrift van onze, nog niet Koninklijke bond. “Je begrijpt”, zo zegt hij, “de bond heeft geen geld om dure partijen te kopen en dat zal altijd wel zo blijven.” Een waarachtig profeet aan het woord. “Ik mag hier wel niets noteren, maar niemand kan mij verbieden om iets te onthouden en ik zal mijn lezers niet teleurstellen.”
We vinden een plaats bij Tarrasch-Lasker. De stelling uit Kasparov tegen Kramnik staat op het bord en we verwachten een strijd op leven en dood. Lasker, links in beeld, ziet er slecht en vermoeid uit. Men zegt dat hij ernstig ziek is geweest en dat hij de hulp van zijn geliefde broer Berthold heeft ingeroepen om hem bij te staan. Berthold is arts en tevens een enthousiast schaker; hij is onmiddellijk gekomen en heeft Emanuel wezenlijk met alle zorgen omringd. Lasker is het toernooi onzeker begonnen. Hij verloor in de tweede ronde door een blunder in het eindspel van Tsjigorin en leed in de vierde ronde een smadelijke nederlaag tegen Von Bardeleben.
Daarna ging het geleidelijk aan beter en nu staat hij dus voor het probleem om zijn koppositie te consolideren; hij heeft zwart, en nog wel tegen Tarrasch. De heren mogen elkaar niet. Tarrasch maakt er geen geheim van dat hij die wereldtitel van Lasker maar een lachertje vindt. Was het nou zo’n toer om een oude man als Steinitz onderuit te halen? Zware toernooizeges heeft Lasker nog niet geboekt.
Nee, dan Doctor Siegbert himself – links in beeld. Hij heeft Breslau 1889, Manchester 1890, Dresden 1892 en Leipzig 1894 grandioos gewonnen. De komende generaties zullen dat in zijn onvolprezen boek Dreihundert Schachpartien kunnen nalezen. Tarrasch mag zich wereldkampioen toernooischaak noemen. Toch gaat het hem in Hastings niet geheel voor de wind. De zeelucht doet hem kwaad, zo heeft hij gezegd. Sinds hij niet meer langs het strand loopt gaat het hem beter, want de gezonde Tarrasch is immers niet te verslaan?
Ondertussen kijken we even naar Steinitz; 59 is hij nu en inderdaad ziet hij er oud uit. Hij sleept zich al jaren op krukken voort en kan slechts met een oog zien, maar zijn geest is nog niet gebroken. Hij is bezig de Weense meester George Marco, “Lang-gross-und-dickmeister” genoemd, van het bord te spelen. Twee weken geleden heeft Steinitz een partij van Von Bardeleben gewonnen; dit duel zal de eeuwen trotseren en de roem van de oude Titaan voor altijd in de geschiedenis vastleggen.
Terug naar Tarrasch en Lasker. De partij vordert. De Neurenberger doctor, de Praeceptor Germaniae, zoals hij door zijn trotse landgenoten betiteld wordt, kent de stelling goed. Hij straalt zelfvertrouwen uit en volgens de kenners staat hij iets beter.
(Dezelfde stelling als Kasparov – Kramnik hierboven.)
Vanuit de diagramstelling links volgt: 10.Ld2 Le6 11.Pe2 c5 12.Lc3. Hier kwam 12.Pf4 in aanmerking. Vermoedelijk was Lasker hierop 12… Pd4 van plan. 12… g5 13.Pd2 Kd7 Lasker had soms een uitdagende stijl. Hij wil zijn koning actief opstellen, maar dat brengt risico’s met zich mee. “That is my style”, zou Korchnoi zeggen. 14.f4
.
.
.
Kc6! De consequentie van de vorige zet. Na 14… Pe3? 15.f5! wint wit omdat de e-pion met schaak naar voren komt. 15.Tf2 Tg8 Tegen g2-g4 gericht, waarop nu 16… gxf4 zou volgen. 16.fxg5 hxg5 17.Pe4 Td8 18.P2g3 Pd4 19.Ld2 Dwingt zwart de c-lijn te openen, omdat op 19… Le7 eenvoudig 20.c3 volgt. 19… Pxc2 20.Tc1 Pd4 21.Lxg5 Td5 22.Le3 Lg7.
.
.
.
.
Hier dacht Tarrasch lang na. De tijdcontrole is bij de 30e zet en de spelers hebben daarvoor twee uur. De partij wordt na vier uur spelen onderbroken. Algemeen werd hier 23.b4 verwacht. Na 23… Lxe5 24.Pxc5 Kb6 25.Pge4 c6 26.Pxe6 fxe6 27.Pf6 Lxf6 28.Txf6, zoals Pillsbury later aangaf, staat wit beter, maar met 28… Kb5 of 28… e5 moet zwart zich toch wel kunnen handhaven. Tarrasch’ volgende zet lijkt niet de beste.
23.Lxd4(?) Txd4 24.Txc5+ Kb6 25.Tfc2 Td5! Berust op 26.Txc7 Lxe5 27.Te7 en ondanks de minuspion komt zwart in het voordeel. 26.Txd5 Lxd5 27.Pc3 Lc6 28.Tf2 Lxe5 29.Txf7 Td8 30.Pge4 Hij heeft de tijdcontrole gehaald en nog net het fatale binnendringen van de toren kunnen voorkomen. 30… Lxe4 31. Pxe4 Lxb2
De partij werd hier onderbroken. Er mocht niet worden geanalyseerd en zeker mocht een speler niet met anderen overleggen. Overtreding van deze regels zou worden bestraft met uitsluiting en verval van alle rechten. Hoe controleert men of deze verordeningen worden nageleefd? Een wachter met een detector bij de WC? Daarover is in de bronnen niets vermeld. Er zijn kennelijk ook geen overtredingen geconstateerd. Van 17.00 – 19.00 was er pauze en daarna werd tot 22.00 uur verder gespeeld. Als men dus wilde analyseren dan moest dat blind geschieden.
Er is een moeilijk eindspel ontstaan. De loper is sterker dan het paard, maar wit heeft twee vrijpionnen en zwart maar een. In geval van nood kan wit zijn paard voor de c-pion offeren en zijn beide pionnen snel naar voren brengen. Ondertussen moeten de spelers aanval en verdediging combineren.
32.g4 c5 33.Kg2 c4 34.Tf2 Ld4 35.Td2 Kb5 36.Pc3+ Kb4 37.Pe2 Lf6 38.Txd8 Lxd8 39.Kf3 c3 40.Ke4 Kc4
Tarrasch denkt na. Zo te zien heeft het gevecht hem aangegrepen. Hij is met zijn 33 jaar al een autoriteit en hij vindt vermoedelijk zijn jonge tegenstander nog maar een snotneus. Ondertussen heeft hij wellicht de indruk dat hij hem heeft laten ontsnappen. Nu wordt het een kwestie van tellen. Met 41.Pxc3 Kxc3 42.Kf5 b5 (Niet 42… Lb6? 43.g5 Ld4 44.h4 en wint.) 43.g5 Lxg5 44.Kxg5 Kb2 45.h4 Kxa2 46.h5 b4 47.h6 b3 48.h7 b2 49.h8D b1D kan hij een dame-eindspel met een minuspion bereiken, dat vermoedelijk remise is. Maar de gehate vijand kan hem dan nog heel lang bezig houden. Uitmelken heet dat! Wat gaat er op deze momenten door het hoofd van de grote meester heen? Heeft hij de bovenstaande variant gezien? Zal hij verder rekenen of 41.Kf5 mogelijk is? Of zal hij op gevoel verder spelen en iets wagen. We kunnen zijn brein niet binnendringen dus wachten we af. Plotseling komt het antwoord:
41.Kf5 Nu is Lasker weer aan de beurt. We analyseren in stilte. Kan hij 41… c2 spelen en het paard verdrijven? Plotseling pakt Lasker zijn koning en speelt 41… Kd3???
.
.
.
.
.
Albert Einstein, wereldberoemd natuurkundige, en ook zoals links in beeld te zien is, als hobbyist vioolspeler.
Er is een verhaal over de grote Einstein, die als amateurviolist wel eens samenspeelde met Arthur Rubinstein en Pablo Casals. Einstein was, zoals dat wel voorkomt, niet geheel maatvast en zo gebeurde het dat Pablo eens moet hebben uitgeroepen “Maar Albert, kun je nou helemaal niet meer tellen!!”
.
.
.
Maar grote Emanuel, eens zul je de geschiedenis ingaan als de grootste wereldkampioen aller tijden. Over een kleine dertig jaar ben je bijna net zo oud als Steinitz nu en zal je in New York al je jonge concurrenten nog de baas zijn. Wat doe je nou? Kun je niet meer tellen??!! Tarrasch maakt korte metten. 42.Pxc3 Kxc3 43 g5 Lb6 Wanhoop. Ook met 43… Lxg5 komt hij te laat. 44.h4 Ld4 45.h5 b5 46 h6 b4 47.g6 a5 48.g7 a4 49.g8D Totaal ontgoocheld staat Lasker op en capituleert.
Onmiddellijk laat hij zien dat 41.Kf5? fout is en tot verlies had moeten leiden na 41… c2! 42.g5 Lxg5 43.Kxg5 Kd3 44.Pc1+ Kd2 45.Pb3+ Kd1 46.a4 a5 47.Kf5(!) b5 48.axb5 a4 49.Pc1 Kxc1 50.b6 a3 51.b7 a2 52.b8D a1D 53.Df4+ en waarschijnlijk remise, zo zegt Van Lennep later. Ik denk dat Lasker echter gelijk heeft. Na 53… Kb1 ontstaat een eindspel dat volgens de boeken van Cheron en Fine gewonnen is. Averbach geeft zelfs een aantal voorbeelden die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten.
Ondertussen heeft Tsjigorin de Engelsman Pollock gemakkelijk verslagen en is dus Lasker gepasseerd. Ook Pillsbury heeft een vol punt gescoord tegen Tinsley en is met Lasker gelijk gekomen. De volgende dag blijkt hoezeer Lasker door de nederlaag aangeslagen is. Hij speelt een onbegrijpelijk slechte partij tegen de 52-jarige Blackburne, de man die hem later ook nog wel eens het leven zuur zal maken, en wordt tactisch overmeesterd. Ook Tsjigorin kan de spanning van zijn koppositie niet aan en laat zich nog voor de 20e zet matzetten door Janowsky.
Alleen de jonge Pillsbury, hij is pas 22, houdt het hoofd koel en verslaat de ltaliaan Vergani die veruit de zwakste is in dit gezelschap. Zo komt de Amerikaan alleen aan de leiding en die zal hij in de laatste ronde niet meer afstaan. Tsjigorin wordt tweede en Lasker derde. Tarrasch wordt tenslotte vierde en de oude Steinitz boekt toch nog een mooi succes door de vijfde prijs te winnen. Al met al een dramatisch einde van een schitterend toernooi.
Bronnen:
The Hastings Chess Tournament 1895, edited by Horace F. Cheshire (Dover edition van 1962).
Hastings 1895, een verslag van N.W. van Lennep. Uitgave Andriessen bv. Amsterdam, 1978.