De draak
Robert Beekman
In de vijfde ronde kwam wederom een stelling uit de draak in het Siciliaans op het bord. Het gaat om de stelling na de zetten 1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 g6 6.Le3 Lg7 7.f3 0-0 8.Dd2 Pc6 9.g4, links in beeld.
Deze stelling wordt door de theorie anno 2000 als onduidelijk beoordeeld, en wellicht verbaast u dat. Hadden we niet in ronde 3 ook een stelling van de draak op het bord waarvan Fischer even uitlegde hoe dat aangepakt moest worden? Sac, sac, sac … and mate!
De zet 9.g4 is toch een mooie voorbereiding op de furieuze koningsaanval langs de h-lijn?
Het witte plan van deze vijfde ronde heeft het voordeel dat, als zwart Tc8, Pa5/e5 en Pc4 doet, dat wit zich dan twee loperzetten uitgespaard heeft. Ook is de traditionele aanval van zwart op de damevleugel weinig waard als de witte koning daar niet gevonden kan worden. En dus komen we uit bij bij een klassiek thema: aanval op de vleugel wordt beantwoord met een tegenstoot in het centrum (… d5).
Om die reden betracht wit zich eerst de nodige prophylaxis, ten einde optimaal geprepareerd zijn op het openbreken van het centrum. Daarom gaan de hoofdvarianten verder met 9.Lc4 en 10.Lb3, of anders 9.0-0-0 en 10.Kb1. 10.Kb1 verhindert Da5 wegens Pd5, wat na … Da5 Kb1 Tfc8 weinig oplevert. Zodra wit alle nuttige prophylactische zetten gedaan heeft, en daarmee min of meer … d5 en het openen van het centrum ontmoedigd heeft, kan de aanval over de h-lijn beginnen.
Herinnert u zich deze linkerstelling nog uit ronde 3? Wit ging verder met 14.f4, maar bereikt daar geen voordeel mee. Vreemd genoeg doet 14.g4 dat evenmin, terwijl 14.Kb1 wel kritiek is voor zwart (volgens de theorie anno 2000). Natuurlijk hebben zowel wit als zwart haast, maar het prophylactische Kb1 ontneemt zwart wel een aantal cruciale mogelijkheden.
Een ander voorbeeld van ditzelfde principe is dat zwart na 9.g4 kan voortzetten met het actieve 9… Le6, terwijl 9.0-0-0 Le6 10.Pxe6 fxe6 11.g3 (een mogelijk vervolg) wit een klein, maar substantieel voordeeltje oplevert. In de hoofdvarianten na 9.0-0-0 of 9.Lc4 belandt de zwarte loper op het minder actieve veld d7.
In deze laatste ronde speelden de cracks tegen elkaar en een scherpe strijd werd wel verwacht. Helaas, vermoedelijk vond men dat de themastelling zich niet leende voor een hete strijd, waardoor maar liefst zeven partijen onbeslist eindigden.
De partijen
John van der Wiel – Anthony Miles
Het duidelijkst zien we de tegenstoot … d5 in de partij John van der Wiel tegen Anthony Miles, die verder ging met 9… Le6 10.h4 d5, zie de linkerdiagram. Van der Wiel deed een snelle coup-poging door met de h-pion naar voren te scheuren. Hij liet lange rochade achterwege en toen zijn eigen koning op de tocht kwam te staan, bood hij toch maar remise aan.
Zwart kwam al met al beter uit de opening.
John van der Wiel – Anthony Miles
(Commentaar van de redactie)
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 g6 6.Le3 Lg7 7.f3 Pc6 8.Dd2 O-O 9.g4 Le6 10.h4 In Van der Wiel-stijl. De zet was al eens gespeeld in een partij Scholl-Boekelman uit 1983, en toen beantwoord met 10… Pe5. Miles doet het beter.
10…d5! Zoals het hoort wordt de flankaanval met een centrumactie beantwoord.
11.h5
– 11.Pxe6 fxe6 12.g5 Ph5
– 11.g5 Ph5
11…Pxd4 12.Lxd4 dxe4 13.h6 13.hxg6 hxg6 14.O-O-O exf3 met voordeel voor zwart.
13…Lh8 14.g5
14…e3! 15.Lxe3 Pd5 Van een witte aanval is niets terechtgekomen. Zwart staat al beter. Ook voordeel voor zwart is: 15…Dxd2+ 16.Lxd2 Pd5 17.Pd1 Wit houdt nog eventjes stand, maar de zwarte stukken staan veel actiever en de witte koningspionnen kunnen alleen maar zwak worden.
16.Ld4 Pxc3 17.Lxh8 Dxd2+ 18.Kxd2 Pxa2 18…Tfd8+ 19.Kxc3 Tac8+ 20.Kb4 Kxh8 21.Ld3 is minder duidelijk.
19.Ld4 Tfd8 20.c3 Pb4 21.Lb5 Lf5 22.Ta4 Wit moet winnen om de groepswinst binnen te halen, maar zwart staat duidelijk beter. Vandaar remise.
1/2-1/2
.
Tom de Jong – Jaap van der Tuuk
Waar de hoofdvariant verder gaat met 9… Le6, is er in het thematoernooi drie keer 9… e5 gespeeld, die de stelling links in beeld doet ontstaan. De zet ziet er dermate antipositioneel uit dat, opmerkelijk genoeg, de commentator in de toeschouwersruimte deze zet niet wilde behandelen. Een zwakte op d5, verzwakking van d6, blokkering van de loper op g7, dat kan toch niet goed zijn? 9… e5 kan toch moeilijk als voldoende voor gelijk spel beschouwd worden? In de Najdorf staat in vergelijkbare stelling de loper op e7 in plaats van g7; die stelling is wel positioneel gezond.
Toch is het allemaal nog niet zo duidelijk. Als zwart tot … d5 kan komen, verdwijnen de meeste nadelen, en als wit zelf Pd5 speelt, volgt … Lxd5 of … Pxd5 en de zwaktes zijn eveneens opgelost als wit gedwongen wordt tot exd5, en anders kan zwart na Txd5 met Pe7 de toren weer terugdrijven en alsnog d5 spelen. Verder kan het veroveren van d6 niet altijd geschieden, omdat dat de toren op d8 komt of anders een loper op f8 die langs de diagonaal f8-b4 weer in de strijd gebracht kan worden. Een ander onderdeel van het zwarte plan is het witte paard na 10.Pb3 met Le6xb3 onschadelijk maken en Pd4 spelen.
De partijen met 9… e5 waren in elk geval wel interessant! Jaap van der Tuuk kwam met een waargaloos stukoffer tegen Tom de Jong en maakte er een boeiende aanvalspartij van.
Tom de Jong – Jaap van der Tuuk
(Commentaar van de redactie)
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 g6 6.Le3 Lg7 7.f3 Pc6 8.Dd2 O-O 9.g4 e5 10.Pb3 a5 11.O-O-O Wit negeert de dreiging a5-a4. Nodig was 11.Lb5, zie Etmans-Van Gaalen.
11…a4 12.Pa1 Pd4 Nog sterker was wellicht op dit moment eerst 12… a3 en daarna … Pd4. Nu kan het witte paard na Lxd4 en exd4 naar b5, de zet a3 minder effectief makend.
13.Lxd4 exd4 14.Pb5
14…a3 De inleiding tot een fabelachtig stukoffer dat wit het vuur aan de schenen zal leggen. Eenvoudiger was de aanval versterken zonder stukoffer met 14… Le6 en nu:
a) 14…Le6 15.Dxd4? Pxg4 16.Dxd6 Pf2 en zwart wint de kwaliteit omdat Dxd8 Txd8 Txd8 Tg1 weliswaar de kwaliteit redt, maar wel Td1 mat toelaat.
b) 14…Le6 15.Pxd4 Lxa2 en zwart krijgt sterke aanval.
c) 14…Le6 15.Kb1 Pd7 16.Pxd4 (of 16.Pxd6 Db6) 16…Db6 en sterke aanval.
15.Pxa3 Lxg4
.
.
16.Le2 Nu zal zwart de aanval versterken zonder materiële achterstand en valt er voor wit weinig eer meer te behalen. Als het stukoffer aangenomen was had wit in elk geval een stuk voor de aanval gekregen, hoewel wit het ook dan erg moeilijk had gekregen. De aanval was dan verder gegaan met:
a) 16.fxg4 Pxe4 17.Df4 Pc3 18.bxc3 Txa3 19.cxd4 Txa2 20.Pb3 Dc7 21.Ld3 Dc3 en wit heeft problemen; zwart dreigt Tfa8 en Ta1, terwijl Dd2 wegens Db2 mat niet kan.
b) 16.fxg4 Pxe4 17.Df4 Pc3 18.bxc3 Txa3 19.Pb3 dxc3 20.Kb1 Le5 21.Db4 De4 Txa2 21…Da8 22.Pc1 Ta4 23.Db3 Txg4 en zwart heeft al drie pionnen voor het stuk, kan eventueel switchen naar de koningsvleugel, kan (onderwijl) ook de aanval op de damevleugel voortzetten. Alle zware stukken op de a-lijn, ondersteund met de dreiging Da5 en Tb4 of Tb8 en b5 of het pionoffer b5 zullen het wit niet makkelijk maken.
c) 16.fxg4 Pxe4 17.Df4 Pc3 18.Td2 Pxa2+ 19.Kb1 Pc3+ 20.Kc1 Le5 21.Df3 Anders volgt Txa3 met nog grotere kracht. 21…Txa3 22.bxa3 Da5 23.Dxb7 Lf4! met beslissend voordeel voor zwart; er dreigt Dxa3 Db2 Lxd2.
16…Le6 17.Pb3 Pd7 18.Kb1 Db6 19.Pb5 Ta4 20.a3 Tfa8 21.f4 Pc5 22.f5 22.Pxc5 dxc5 en er dreigt dodelijk 23… Ld7.
22…Pxe4 23.De1 Lxf5 24.Ld3 d5 25.h4 Ld7 26.Lxe4 dxe4 27.P5xd4 Lxd4 28.h5 Lf5 29.Dd2 e3 30.De1
0-1
Maarten Etmans – Bas van Gaalen
Bas van Gaalen liet ook zien wat de zwarte mogelijkheden van 9… e5 waren en Maarten Etmans wist maar ternauwernood remise te maken.
Maarten Etmans – Bas van Gaalen
(Commentaar van de redactie)
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 g6 6.Le3 Lg7 7.f3 Pc6 8.Dd2 O-O 9.g4 e5 Een a-positionele zet die tactisch gerechtvaardigd moet worden.
10.Pb3 Andere mogelijkheden zijn minder goed:
– 10.Pde2 Zie voor 10.Pde2 Schenk-Nieuwenhuis.
– 10.Pdb5? a6! 11.Pxd6 Pd4 12.Lxd4 exd4 13.Pxc8 Txc8 (niet 13… dxc3 14.Dxd8 Txd8 15.Pb6 cxb2 16.Tb1 Tab8 17.Ld3 en Pc4) 14.Pe2 Pd1!? Db6 15.Tb1 15.Dxd4 Da5 16.Dd2 Dxd2 17.Kxd2 Tfd8
15…Pd7 16.Pc1 (16.Pf4? Lh6 17.h4 Lxf4 18.Dxf4 Txc2 19.Ld3 Db4 20.Kf1 Txb2 etc., Savereide-Tsjiburdanidze, ol Malta 1980) 16…Pe5 17.Le2 Tfd8 met plan d3 en Pc4-e3, en zwart staat goed (Tsjiburdanidze).
– 10.Pxc6 bxc6 11.O-O-O d5 Of 11… Le6 12.Dxd6 Dc8, levert ook voldoende tegenspel voor zwart op.
12.exd5 cxd5 13.Pxd5 Pxd5 14.Dxd5 Dxd5 15.Txd5 Lb7
10…a5 11.Lb5 Interessant is het door Duistermaat geopperde 11.Pa4, bv:
a) 11.Pa4 Le6 12.Pb6 (12.c4 is een verbetering) 12…a4 13.Pc1 d5 14.Pxa8 Dxa8 15.g5 d4 16.gxf6 dxe3 17.Dxe3 Lxf6 met compensatie.
b) 11.Pa4 Lxg4!? 12.fxg4 Pxe4 13.De2 (Beter is 13.Dg2 Dh4 14.Kd1 d5 met onduidelijke stelling.) 13…Dh4+ 14.Kd1 Pd4! 15.Pxd4 (Of 15.Lxd4 exd4 16.Dxe4 Tfe8, ook met winst voor zwart) 15…exd4 16.Lxd4 Lxd4 17.Dxe4 Tfe8
11…Le6 12.O-O-O Lxb3
13.cxb3 Nieuw. Bekend en beter is 13.axb3, met drie subvarianten die beginnen met zwarts 17de zet:
a) 13.axb3 Pd4 14.Lxd4 exd4 15.Dxd4 Pxg4 16.Dxd6 Dg5+ 17.Dd2 Dh4 18.Tdf1 Tfd8 19.De2 Lh6+ 20.f4 Pf6 21.Kb1 Lxf4 22.e5 Ph5 23.e6 en wit won (Akopian – Smirin, 1988).
b) 13.axb3 Pd4 14.Lxd4 exd4 15.Dxd4 Pxg4 16.Dxd6 Dg5+ 17.Dd2 Lh6 18.Dxg5! Lxg5+ 19.Kb1 Pf2 20.Td5 Pxh1 21.Txg5 Pf2 22.Pd5 met zeer goede compensatie voor wit: actieve lichte stukken en een zwart paard dat problemen heeft veilige havens te bereiken.
c) 13.axb3 Pd4 14.Lxd4 exd4 15.Dxd4 Pxg4 16.Dxd6 Dg5+ 17.Dd2 Dc5 18.fxg4 Lxc3 19.bxc3 Dxb5 20.h3 en de vraag is of zwart voldoende compensatie heeft voor zijn minuspion om te partij te kunnen houden.
13…Pd4 14.Lxd4 Het alternatief is 14.Le2 Pd7 15.Lxd4 exd4 16.Pb5 a4 17.b4 Pe5 18.Pxd4 a3 19.b3 Tc8+ 20.Kb1 Pc6 21.Pxc6 Txc6 waarna zowel 22… Df6 als 22… Lc3 dreigt.
14…exd4 15.Dxd4 Ook hier was een alternatief: 15.Pe2 Pd7 16.Lxd7 Dxd7 17.Pxd4 a4 18.b4 a3 19.b3 d5 20.Pc2 d4! of 16.Pxd4 Pc5 en 17… Db6. In beide gevallen heeft zwart voldoende tegenspel.
15…Pxg4 16.Dxd6 Na 16.Dg1 Lxc3 17.Dxg4 Lg7 of 16.Dg1 Lxc3 17.bxc3 Dg5+ 18.Kb2 Dxb5 19.Dxg4 a4 heeft zwart goed spel.
16…Dg5+ 17.Dd2 17.f4 Dh4 is niet lekker voor wit. Ook na 17.Kb1 Lxc3 18.fxg4 Lg7 19.Le2 a4 heeft zwart een plusje.
17…Lh6 Lijkt een goede zet, doch 17…Dc5 18.fxg4 Lxc3 en 19… Dxb5 met compensatie is beter.
18.f4 Dit gaat al de verkeerde kant op voor wit. 18.fxg4 Dh4 is ook niet goed. Beter was echter
18.Dxg5 Lxg5+ 19.Kb1 Pf2 20.Td5 Pxh1 21.Txg5 Pf2 22.Pd5 met minder compensatie dan als wit op zet 13 axb3 gespeeld had. Maar nog steeds staan de witte stukken erg actief, en dreigt het zwarte paard op f2 in moeilijkheden te komen.
18…Dc5 De andere mogelijkheid is Dxf4, met drie subalternatieven:
a) 18…Dxf4 19.Dxf4 Lxf4+ 20.Kb1 Pf2 21.Tdf1 Le3 21… Pxh1? 22.Txf4 en het paard komt er niet uit.
22.Thg1 Ld4 23.Tg2 Lxc3 24.Tgxf2 Ld4 25.Tf3 Kg7 26.Lc4 f6 27.Td3 Tfd8 28.Tfd1 Lb6 met gelijke stelling.
b) 18…Dxf4 19.Dxf4 Lxf4+ 20.Kb1 Pxh2!? 21.Pd5 (21.Le2 Tad8 22.Pd5 Le5 23.Tdg1 h5 24.Tg2 Pg4 25.Lxg4 hxg4 26.Txg4 Kg7 is beter voor zwart.) 21…Le5 22.Pb6 Tad8 23.Pd7 Tfe8 24.Le2! (Niet 24.Pf6 Lxf6 25.Lxe8 Txe8 26.Txh2 Txe4 met voordeel voor zwart, of 24.Td5 Pg4 25.Tg1 h5 en zwart pareert alles.) 24…h5 25.Pxe5 Txd1+ 26.Lxd1 Txe5 27.Txh2 en de situatie is niet duidelijk.
c) Het beste is daarom: 18…Dxf4 19.Dxf4 Lxf4+ 20.Kb1 h5 met betere stelling voor zwart.
19.Dd4 Handhaven met 19.Tdf1 lijkt verstandiger; nu komt zwart echt beter te staan.
19…Lxf4+ 20.Kb1 Dxd4 21.Txd4 Tfd8 22.Txd8+ 22.Pd5 Lxh2! 23.Le2 Le5 24.Pe7+ Kf8 25.Txd8+ Txd8 26.Pxg6+ hxg6 27.Lxg4 Td2 geeft zwart groot voordeel.
22…Txd8 23.Pd5 Le5 24.h4 h5 25.Tf1 Kg7 26.Lc4 Lg3 27.Pb6 Loper en paard wisselen van plaats.
27…Pe5 28.Ld5 f6 29.Th1 f5 30.Pc4 30.exf5? Lf2 en stukverlies volgt.
30…fxe4 31.Lxe4 Td4 32.Lxb7 Pxc4 33.bxc4 Txc4 34.Tc1 Txh4 35.Tc5 Le1 36.Te5 Tb4 37.Lg2 Lc3 38.Te2 Lf6 39.b3 g5 40.Te4 Tb8 Direct winnend is 40… g4, want torenruil hoeft zwart nu niet te vrezen.
41.Lh3 Kg6 42.Tc4 Te8 Met 42… Tb4 had zwart op zijn schreden terug kunnen keren; hij dreigt dan 43… Txc4 en/of 43… g4. Nu kan wit de laatste pion op de damevleugel afruilen waarop alleen maar de loper voor de twee zwarte pionnen op de koningsvleugel hoeft af te ruilen.
43.b4 Te1+ 44.Kc2 Te2+ 45.Kd1 Txa2 46.bxa5 Txa5 47.Ke2 Ta3 48.Ld7 Ta6 Zwart kan in de uitvluggerfase het goede plan niet vinden en geeft nu zelfs de winst weg. Noodzakelijk is 48… Kf7, waarna hij op den duur g5-g4 kan zetten zonder dat wit er zijn loper voor kan geven.
49.Le8+ Kh6 50.Tc6 Txc6 51.Lxc6 g4 52.Ld7 Kg5 53.Kf2 Kf4 54.Kg2 De zwarte pionnen kunnen niet verder oprukken. Op 54… h4 komt natuurlijk 55.Lxg4.
1/2-1/2
In de post mortem analyse: links Maarten Etmans en rechts Bas van Gaalen.
André Schenk – Pieter Nieuwenhuis
André Schenk speelde een sterke positionele partij tegen Pieter Nieuwenhuis en liet zien hoe het witte spel tegen 9… e5 gespeeld moet worden.
André Schenk – Pieter Nieuwenhuis
(Commentaar van de redactie)
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 g6 6.Le3 Lg7 7.f3 Pc6 8.Dd2 O-O 9.g4 e5 10.Pde2 Deze zet heeft als voordeel dat zwart zijn plan Lc8-e6xb3 en Pd4 niet kan uitvoeren, maar laat de damevleugel minder sterk verdedigd en blokkeert de eigen stukken op de koningsvleugel. Telkens als dat paard naar c1 of g3 gaat, kan alsnog … Pd4 volgen.
10…Le6 11.O-O-O Op 11.h4 volgt natuurlijk 11… d5. Wit moet het hebben van gecentraliseerd positiespel.
11…Da5 12.Kb1 Na 12.a3 is 12… b5 sterk, bv 12.a3 b5 13.Dxd6 Tfc8 gevolgd door Tab8, Lf8 en b4.
.
.
12…b5 Deze zet kan beter vervangen worden door 12… Tfd8
– 12… Tfd8 13.g5 Ph5 en nu 14.Pd5 Dxd2 15.Txd2 Lxd5 16.exd5 (Beter lijkt 16.Txd5 Pe7 17.Tb5 met voordeel voor wit.) 16…Pe7 met onduidelijke stelling, Fedorov – Khalifman, Leningrad 1983.
– 12…Tfd8 13.g5 Ph5 14.Pc1 Pd4! 15.Lxd4 exd4 16.Pb5 Db6 17.Pxd4 d5! 18.c3 Tac8 met voldoende spel voor zwart.
13.g5 13.Dxd6? Tad8 14.Dxc6 Txd1+ 15.Pxd1 Dxa2+ 16.Kc1 Da1+ 17.Kd2 Td8+ en zwart wint het materiaal met rente terug.
13…Ph5 Slecht is 13…b4 14.gxf6 bxc3 15.Pxc3 Lxf6 16.Pd5
14.Pd5 b4 15.Pc1 Tfb8 Te proberen viel 15…Tac8 16.Pb3 Da4
16.Pb3 Dd8 17.La6
Zwart is ingesnoerd.
17…Pa5 18.Dd3 Lf8 19.Td2 Pb7 20.Pxb4 Te vroeg. Beter is 20.Thd1 om de druk vast te houden.
20…Pc5 21.Pxc5 Txb4 22.Pxe6 fxe6 23.Lc4 Dc8 24.Lb3 a5 25.c3 Tb7 26.Dc4 Kf7 27.Dxc8 Txc8 28.Tc1 Pf4 29.Ld1 Le7 30.h4 h6 31.a3 hxg5 32.hxg5 Td8 33.b4 d5 Een fout. Veel sterker is 33…Lxg5 34.Lb3 en wit staat een tikkeltje beter.
34.Lxf4 exf4 35.exd5 e5 Ook na andere zetten behoudt wit zijn voordeel:
– 35…exd5 36.Lb3 Ke6 37.Te1+
– 35…Txd5 36.Txd5 exd5 37.Lb3 Td7 38.Te1
36.Th2 Kg7 37.Lb3 axb4 38.axb4 Lxg5 39.Tg1 Le7 40.Lc2 Tb6 41.Thg2 g5 42.Le4 Th8 43.Kb2 Kf6 44.Ta1 Th4 45.Kb3 g4 46.Txg4 Txg4 47.fxg4 Kg5 48.Ta7 Lf6 49.c4 Kxg4 50.c5 Tb8 51.Tf7 Ld8 52.Kc4 Kg3 53.c6 Kf2 54.c7 Tc8 55.d6 Ke3 56.Lh1 e4 57.Kd5 Lxc7 58.Txc7 Tb8 59.d7 Txb4 60.Tc3+ Kd2 61.Tc4 Tb8 62.Kxe4
1-0
Links André Schenk, rechts Pieter Nieuwenhuis.
Philip du Chattel – Hans Duistermaat
Was er een gebrek aan strijdlust, was men moegestreden aan het einde van het toernooi, kwam het omdat grootmeesters tegen elkaar speelden of vreesde men teveel de zwarte tegenkansen? In elk geval kwamen alle andere partijen in eindspelen terecht waarin zwart weinig te vrezen had. Toch waren er wel degelijk kansen om de strijd aan te gaan.
Links ziet u de stelling na 9… Le6 10.0-0-0 Pe5. 10… Pe5 is minder goed dan 10… Pxd4. De theorie anno 2000 deelt mede dat wit na 10… Pe5 met 11.g5 Ph5 12.f4 Pc4 13.Lxc4 Lxc4 14.f5 een voordelige stelling bereikt. Er had dan een spannende strijd kunnen ontstaan, maar in het thematoernooi werd twee keer naar een eindspel afgewikkeld dat in remise eindigde.
In Du Chattel – Duistermaat werd nog wel gestreden. Aanvankelijk had zwart overwicht. Dat verzandde en in de slotstelling staat wit iets beter. 11.g5 Ph5 12.b3 Da5 13.Pa4 Dxd2+ 14.Txd2 Ld7 15.Pb2 Pc6 16.Pe2 f5 17.gxf6 Txf6 18.Lg2 Taf8 19.Pd3 Wit speelt volgens de beste Du Chattel-traditie: krom maar massief. Inslaan op f3 levert zwart na 19… Txf3 20.Lxf3 Txf3 21.Lg5 niet genoeg op, bv 21… h6 22.Lh4 Te3 23.Pf2 g5 24.Lg3 Pf6 25.e5 Pxe5 26.Pd1 Te4 27.Pf2 en als zwart op winst wil spelen krijgt hij met 27… Tb4 28.Lxe5 dxe5 29.Pd3 de kous op de kop. 19… T6f7 20.Pg3 Pf6 21. c3 Pe8 22.Tc2 Pc7 23.Kd2 Tc8 24.h4 h6 25.f4 e5 26.f5 gxf5 27.Pxf5 Lxf5 28.exf5 d5 29.Lh3 Te8 30.Kd1 b6 30… d4 31.cxd4 exd4 32.Lf4 Pd5 ziet er niet slecht uit. 31.Tg1 Kh7 32.Lg4 Tef8 33.Lh5 Td7 34. Tcg2 Tf6 35.Lg6+ Het alternatief 35.Tg6 levert mooie varianten op maar niet meer dan dat: 35… Txf5 36.Txh6 Lxh6 37.Lg6 Kh8 38.Lxf5 Tf7 of 35… Txg6 36.Txg6 Pe7 37.Lg4 Td8. 35… Kh8 36.Pf2 d4 37.Lc1 Met de c-pion op d4 slaan levert na 37… Pxd4 aftrekvorken op. 37… dxc3+ 38.Ke1 Pd4 39.Tg3 Pxf5 40.Txc3 Een pionoffer om het loperpaar en de spanning te bewaren. 40… Pxh4 41.Le4 Tdf7 42.Pg4 Pf3+ 43.Lxf3 Txf3 44.Tc6 h5 45.Th1 Pd5 46. Txh5+ Kg8 47.Tg5 Tf1+ Wit heeft steeds voldoende compensatie gehad, maar nu biedt zwart hem zelfs een kwaliteit aan. Beter was 47… Pe7 48.Tc7 Pf5 49.Pxe5 Txc7 50.Pxf3 en remise. 48.Ke2 Th1 Ook 48… Kf8 49.La3 Ke8 (49… Pe7 50.Tc8 mat) 50.Te6 Pe7 51.Pxe5 Lxe5 52.Tgxe5 en óf de witte koning loopt over b5 weg óf wit slaat met schaak op e7. Beter was echter 48… Kh7 en wit heeft niet anders dan Th5 met remise. 49.Ph6+ Txh6 50.Txh6 Pc3+ 51.Ke1 Pe4 52. Tg2 Pf2 Onzin – tijdnood. 53.Td6 Idem. 53… Pe4 54.Te6 Pc5 55.Te8+ Kh7 56.Ke2 Td7 57.Le3 Pe4 58.Tc8 En remise overeengekomen. Wits voordeel is minimaal en hij had nog veel minder tijd voor het uitvluggeren dan zwart. Een rechtvaardige uitslag.
Links Philip du Chattel, rechts Hans Duistermaat, met toernooidirecteur N. van der Stoep.
Arie Schwartz – Meindert van der Linde
Arie Schwartz – Meindert van der Linde kozen voor een andere remisevariant: 9… Le6 10.0-0-0 Pe5 11.g5 Ph5 12.f4 Pc4 13.Pxe6 Pxd2 14.Pxd8 Pxf1 15.Thxf1 Lxc3 16.Pxb7 Lxb2+ 17.Kxb2 Tab8 18.Td3 Txb7+ 19.Tb3 Tc7 20.Ld4 Pxf4 21.Txf4 e5 22.Tf2 exd4 23.Tb4 Te8 24.Txd4 ½ – ½
Een foto uit de post mortem analyse. Op de voorgrond mengt Hans Bouwmeester zich in de analyse van de partij tussen Arie Schwartz en Meindert van der Linde (op de rug gezien). Op de achtergrond ziet u links Miles en van der Wiel en rechts Nunn en Timman. Van der Wiel en Timman op de rug gezien.
Vlastimil Hort – Zsuzsa Polgar
De sterkste zetvolgorde voor zwart is 9… Le6 10.0-0-0 Pxd4 11.Lxd4 Da5 12.a3, resulterend in de linkerdiagram.
Wie naar deze stelling kijkt zal het allereerst opvallen dat wit zich heeft moeten compromitteren met a3, wat zwart natuurlijk een mooi aanknopingspunt voor de aanval biedt. Helaas moet wit wel, want na 12.Kb1 Tfc8 dreigt Txc3 en is wit alsnog gedwongen tot a3. Ongetwijfeld zal zwart nu tevreden in zijn handen wrijven mocht het tot een wederzijdse koningsaanval komen, maar even verbazingwekkend is dat de wederzijdse koningsaanval bij goed spel niet meer dan een onduidelijke stelling oplevert. Dat tekent toch de kracht van de witte stelling als wit niet gedwongen wordt tot a3 en als de zwarte loper minder actief staat op d7.
De hoofdvariant anno 2002 vanuit de diagram links na 12.a3 (ik volg hier wederom NCO): 12… Tfc8 13.h4 Tab8 14.h5 b5 15.hxg6 (ook 15.h6 b4 16.Pb5 Txb5 17.Lxb5 Dxb5 18.hxg7 bxa3 is onduidelijk, afwijken met 16.hxg7 bxa3 17.Dh6 axb2 18.Kd2 Lxg4! 19.Lxf6 Lh5 leidt tot voordeel voor zwart) 15… fxg6 (15… b4? 16.Pd5! Lxd5 17.g5, en 15… hxg6 16.Dg5! leveren duidelijk voordeel voor wit op) 16.g5 Ph5 17.Lxg7 Kxg7 en een onduidelijke stelling.
Er had dus wel degelijk een interessant spektakel op het bord kunnen verschijnen! Maar wellicht waren de witspelers bevreesd voor de eigen koningsstelling, zich zorgen makend over de verzwakking a3. In elk geval werd telkenmale Pd5 gespeeld, leidend tot afruil van de dames en een eindspel dat als gelijk beschouwd mag worden. Zie de volgende drie partijen.
Vlastimil Hort – Zsuzsa Polgar
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 g6 6.Le3 Lg7 7.f3 0-0 8.Dd2 Pc6 9.g4 Le6 10.0-0-0 Pxd4 11.Lxd4 Da5 12.a3 Tab8 13.Kb1 Tfc8 14.h4 b5 15.Pd5 Dxd2 16.Txd2 Lxd5 17.exd5 ½ – ½
Rechts Vlastimil Hort, links Zsuzsa Polgar.
Willem Bor – Jan Veerman
Willem Bor – Jan Veerman
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 g6 6.Le3 Lg7 7.f3 0-0 8.Dd2 Pc6 9.g4 Le6 10.0-0-0 Pxd4 11.Lxd4 Da5 12.a3 Tfc8 13.h4 Tab8 14.Pd5 Dxd2+ 15.Txd2 Pxd5 16.Lxg7 Kxg7 17.exd5 Ld7 18.h5 h6 19.c3 g5 20.Td4 Tc5 21. Ld3 b5 22.Te1 Kf8 23.Kd2 ½ – ½
Jan Timman – John Nunn
Jan Timman – John Nunn
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 g6 6.Le3 Lg7 7.f3 0-0 8.Dd2 Pc6 9.g4 Le6 10.0-0-0 Pxd4 11.Lxd4 Da5 12.a3 Tab8 13.h4 b5 14.Pd5 Dxd2+ 15.Txd2 Lxd5 16.exd5 a5 17.Kb1 Pd7 18.Lxg7 Kxg7 19.f4 h6 20.Th3 b4 21.a4 g5 22.hxg5 hxg5 23.Lb5 Pf6 24.fxg5 Pxg4 25.c3 bxc3 26.Txc3 Tb7 27.Tdc2 Kg6 28.Tc7 Tfb8 29.La6 Txc7 30.Txc7 Tb4 31.Tc4 Tb6 32.Tc6 Tb4 33.Tc4 ½ – ½
In de post mortem analyse: links Jan Timman, die het toch nog even probeerde omdat de groepswinst op het spel stond; rechts John Nunn.