Robert Beekman
Wereldberoemd is dit boek van Stefan Zweig: Schachnovelle. Niet alleen omdat het briljant geschreven is. Het komt omdat Stefan Zweig in de twintiger en dertiger jaren zelf wereldberoemd schrijver was en in 1942 samen met zijn vrouw zelfmoord pleegde uit protest tegen de waanzin die de wereld overkomen was. Hij wilde niet meemaken en kon het niet verdragen dat zijn geliefde Europa en de inwoners die hem dierbaar waren door de Nazi’s kapot gemaakt werden.
Want hij was joods.
In 1934 vluchtte Stefan Zweig al naar Engeland. De Nazi’s hadden toen net de macht gegrepen. In 1936 zouden alle romans van Stefan Zweig verboden worden. Later verdwenen ze massaal op de Duitse brandstapels. Voor de Nazi’s werden ze het symbool van joodse verdorvenheid. Vele omzwervingen maakte Stefan Zweig en uiteindelijk kwam hij in Brazilië terecht. Maar hoe ver hij ook reisde, de stroom van berichten over massale moorden van joden hield niet op. Waaronder vele familieleden, vrienden en kennissen.
Op 22 februari 1942 nam hij een overdosis pillen. Zijn vrouw wachtte zijn dood af, nam toen zelf een overdosis morfine en legde zich naast hem. Ook zij stierf niet veel later. “Aus freiem Willen und mit klaren Sinnen”, zoals Stefan Zweig zelf schreef. Hij kon de pijn van het verdriet niet meer verdragen.
En dit maakte zijn dood wereldberoemd. Deze foto ging de wereld over.
Het boek Schachnovelle zelf is ook een aanklacht tegen het Nazi-rijk. De hoofdrolspeler heeft zichzelf in de eenzame opsluiting door de Nazi’s schaken geleerd. Als hij dan later door stom toeval tegen de wereldkampioen schaken moet spelen, wint hij de eerste partij maar raakt hij in de tweede partij helemaal psychisch in de knoop en geeft hij midden in een partij op. Niet omdat hij verloren staat, maar omdat de herinneringen hem helemaal van slag brengen. Zijn psychoses keren weer terug. Want in zijn gevangenschap liet hij dagen lang “Ich-Weiss” tegen “Ich-Schwarz” spelen.
Het boek zelf is een aanklacht van de intellectualiteit door de domme, wrede botheid in de wereld. Niet voor niets wordt de wereldkampioen schaken neergezet als een domme boerenzoon, die elke vorm van sociale eruditie ontbeert. Hij is wel de laatste degene die de laatste zin in het boek uitspreekt: “Jammer, zei hij grootmoedig. De aanval was lang niet kwaad van opzet. Voor een dilettant is die meneer toch wel ongewoon begaafd.” Bij de critici overheerst het negatieve gevoel over de wereldkampioen. Zelf kon ik dat negatieve gevoel niet delen, maar dat terzijde.
Curd Jürgens in de film Brainwashed, de verfilming van Schachnovelle als de man die in eenzame opsluiting zich verliest in het schaken.
Hierboven kijkt hij toe.
En hier ziet u hoe de hoofdrolspeler zichzelf kwijtraakt en wereldkampioen Czentovich (links in beeld) aanvliegt.
Links de stelling waarnaar in het begin van het boek verwezen wordt. Precies dezelfde stelling is ook in de film van 1961 te zien, waarin Curd Jürgens de hoofdrol speelt, zoals boven rechts zichtbaar is. Wit is wereldkampioen Czentovic en zwart zijn de ik-figuur en de Schot Connors, die rechts achter het bord zitten. Ze overwegen c1D te doen, maar dan grijpt iemand plotseling hun arm. Niet doen! De mysterieuze man (hoofdrolspeler Curd Jürgens) kondigt verlies aan (hoewel het eindspel na c1D Lxc1 Pxc1 d7 Td8 Txc1 Txd7 volgens mij remise is) en beveelt … Kh7 aan, om Tc4 voor te bereiden. Direct … Tc4 kan niet wegens d7 Td4 Tf8+.
Stefan Zweig volgt hier het commentaar van Tartakower op de partij Aljechin – Bogoljubow, Pystian 1922, waarnaar Zweig ook expliciet verwijst in zijn roman. Hij had in een bibliotheek van Rio de Janeiro een schaakboek gevonden en deze partij uitgekozen. Helemaal begrijpen deed hij de partij niet, getuige het vreemde commentaar in zijn boek.
Maar ook dat is niet vreemd. Een huisschaker vertelde later dat hij echt niet kon schaken, maar er geen probleem mee had om Zweig van het bord te vegen. Maar ook al kon hij niet schaken, voor schakers heeft het boek toch meer betekenis gekregen dan hij kon vermoeden. Schachnovelle gaat over de zelfopsluiting in een spel. In een eigen wereld. En daar kunnen vele schakers zich in herkennen.
Aljechin en Bogoljubow in hun match van 1929.