Inleiding
In mijn tweede leven als arbiter kom ik af en toe onduidelijkheden tegen met betrekking tot het aanbieden of claimen van remise. Dat is niet gek, want ik heb de indruk dat de reglementen meer manieren beschrijven om tot remise te komen dan manieren om te winnen. De meeste worden zelden tot nooit gebruikt, maar als je ze dan een keer nodig hebt kan het net dat halve punt verschil maken.
De laatste paar vernieuwingen van het FIDE-reglement hadden ook invloed op deze remiseregels. Het wordt hoog tijd dat ik daar eens iets over schrijf.
Grofweg zijn er drie manieren om tot remise te komen:
-
Remise overeenkomen (art. 9.1.2);
-
Remise claimen (art. 9.2 t/m 9.5);
-
Een remisestelling bereiken (art. 5.2 en 9.6).
Alle verwijzingen naar reglementen hebben betrekking op het FIDE-reglement van januari 2018.
Remise overeenkomen (art. 9.1.2)
Het grootste deel van alle remises komt tot stand door overeenkomst. Speler A biedt remise aan, speler B neemt het aan.
We beginnen al meteen met een paar eisen aan zo’n aanbod.
-
Je doet een remiseaanbod nadat je een zet gedaan hebt en voordat je de klok indrukt.
-
Een remiseaanbod op een ander moment is geldig, maar kan als hinderen van de tegenstander worden gezien.
-
Een remiseaanbod moet door beide spelers worden genoteerd met een (=) teken.
-
Er mogen geen voorwaarden aan het aanbod worden verbonden.
-
Een aanbod kan niet worden ingetrokken. (Ook niet als je opeens de winnende voortzetting ziet.)
-
Sommige toernooien verbieden remiseovereenkomsten binnen een bepaald aantal zetten. (De zgn. ‘Sofia rules’)
Remise claimen
Meestal zijn remisestellingen wel duidelijk en komen beide spelers dit ook onderling overeen. Maar wat nu als je bijvoorbeeld driemaal dezelfde stelling op het bord ziet en je tegenstander neemt je aanbod niet aan. Dan moet je claimen.
Je kunt niet volstaan met “Nu is het toch wel remise hè?” of “Ik bied nog één keer remise aan”.
Het uitvoeren van een remiseclaim is een hele uitdaging. Als je het fout doet, wordt de claim afgewezen en krijgt de tegenstander twee minuten extra. Bovendien gaat de partij dan verder, waarbij dezelfde stelling wellicht niet meer voor zal komen.
Bij het claimen van remise kan er weer een onderverdeling gemaakt worden.
-
Remise claimen op basis van driemaal dezelfde stelling
-
Remise claimen op basis van de vijftig zettenregel
-
Remise claimen op basis van richtlijnen III-5: “tegenstander kan niet, of probeert niet te winnen” (zeldzaam, en meestal niet van toepassing)
Wist je dat een remiseclaim ook meteen geldt als een aanbod? Dit moet uitgevonden zijn door een wedstrijdleider die een kwartier bezig was met het uitvogelen van een claim, en vervolgens van de niet-claimende partij te horen kreeg dat hij een remiseaanbod ook wel geaccepteerd zou hebben. Kortom, de arbiter zal in de meeste gevallen eerst aan de tegenstander vragen of hij akkoord is met remise. Dat kan een boel uitzoekwerk schelen.
Remise claimen op basis van driemaal dezelfde stelling (art. 9.2)
Bij een remiseclaim doe je het volgende :
-
Je mag alleen claimen als je aan zet bent.
-
Bepaal welke stelling je wilt claimen. Is dat de stelling na de laatste zet van je tegenstander? Of is dat de stelling die zal verschijnen na de door jou geplande zet?
-
Als met je eigen volgende zet de stelling voor de derde maal zal verschijnen, voer ‘m dan niet uit, maar noteer deze zet op je formulier (ook als je wegens minder dan 5 minuten niet meer hoeft te noteren).
-
Meld aan je tegenstander dat je remise claimt op basis van driemaal dezelfde stelling en, indien van toepassing, met welke zet die stelling bereikt wordt.
-
Zet dan pas de klok stil.
-
Roep de wedstrijdleider, vertel hetzelfde verhaal nog een keer.
Heb je je eigen zet per ongeluk wel uitgevoerd, dan ben je niet meer aan zet, en kun je niet meer claimen.
Een remiseclaim wordt toegewezen indien :
-
De geclaimde stelling voor de derde keer voorgekomen is, of voor zal komen.
-
Alle drie de keren dezelfde speler aan zet was en dezelfde zetten mogelijk waren (inclusief het recht op rokeren of en passant slaan).
-
Een eventuele eigen zet waarmee de stelling voor de derde keer voor zal komen moet WEL genoteerd zijn, maar NIET uitgevoerd.
Het is belangrijk dat je de claim kunt bewijzen door middel van je eigen notatiebiljet, dat van de tegenstander of dat van een toevallig mee noterende wedstrijdleider (of vervanger). Ook mag de wedstrijdleider informatie van de live-borden gebruiken om de claim te controleren. Beide spelers zijn verplicht mee te werken aan de reconstructie van de partij.
[theoretisch voorbeeld inclusief rokaderecht]
Het FIDE-reglement zegt dat je het recht op rokeren verliest op het moment dat met de koning of de betreffende toren wordt gezet. Beeld je eens de volgende (schaaktechnisch volledig oninteressante) stelling in :
1. De2+ – …..
Hoewel nu al duidelijk is dat zwart deze partij niet meer mag rokeren, heeft hij nog steeds het recht om (ooit) te rokeren. (alleen nu even niet, omdat hij schaak staat).
1. ….. – Kd8
NU pas heeft zwart het rokaderecht definitief verspeeld omdat hij met de koning gezet heeft.
2. Dd2+ – Ke8
3. De2+ – …..
Deze stelling is anders dan die na wits eerste zet, omdat zwart daar nog het recht had om te rokeren, en na wits derde zet niet meer.
3. ….. – Kd8
NU pas is de stelling voor de tweede maal voorgekomen, en zijn alle rechten en zetmogelijkheden volkomen gelijk. Nog een keer heen en weer zetten :
4. Dd2+ – Ke8
5. De2+ – Kd8
Zwart kan claimen VOORDAT hij Kd8 uitvoert. Claimt zwart niet, dan mag wit claimen NADAT Kd8 is gespeeld.
Remise claimen op basis van de 50 zettenregel (art. 9.3)
De manier van claimen is gelijk aan die van driemaal dezelfde stelling. Dus : zet opschrijven, NIET UITVOEREN, klok stil zetten, arbiter roepen.
Als de wedstrijdleider ervan overtuigd is dat er 50 zetten lang geen stukken geslagen zijn, en geen pionnen verzet dan wordt de claim toegewezen.
Bij het afwijzen van de claim krijgt de tegenstander weer twee minuten extra bedenktijd.
In het reglement van 1989 kon in sommige specifieke gevallen het aantal zetten worden verhoogd naar 75. In het reglement van 1997 komt die passage niet meer voor.
Remise claimen op basis van richtlijnen III-5, mits dit vooraf van toepassing is verklaard
In de reglementen van 2009 heette dit artikel 10.2. Daarna werd het G5, en tegenwoordig heet het dus “Richtlijnen III.5”. Ik heb me laten vertellen dat, zodra een regel naar “richtlijnen” wordt verplaatst, deze op de nominatie staat om helemaal te verdwijnen. Dit artikel is bedoeld als bescherming tegen ‘vlagstamperij’. Als iemand in de laatste tijdsperiode zonder increment constateert dat zijn tegenstander alleen maar op de vlag probeert te winnen, en verder geen winstpogingen doet of geen winstkansen heeft, dan kan hij remise claimen in de laatste twee minuten van zijn tijd.
Dit is geen leuk artikel. Er wordt van de wedstrijdleider verwacht dat hij inschat of een grootmeester nog winstpogingen aan het doen is.
Het verschil met enkele jaren geleden is dat de organisatie van een toernooi of competitie nu vooraf kan en moet zeggen of dit artikel van toepassing is.
Dit artikel is er ook deels de oorzaak van dat toernooien een tijdscontrolesysteem met een kleine increment gebruiken. Want dan geldt het artikel niet.
De kans dat je dit artikel tegen zult komen is niet meer zo groot, maar als het gebeurt dan is claimen eenvoudig.
Zet de klok stil, roep de wedstrijdleider en meld dat je remise claimt omdat je vindt dat je tegenstander geen winstpogingen doet of geen winstkansen heeft. Let op dat je zelf minder dan twee minuten moet hebben.
De wedstrijdleider kan de claim toewijzen, verwerpen of de beslissing uitstellen. Als de claim wordt verworpen krijgt je tegenstander twee minuten extra tijd, en gaat de partij verder. Ook wanneer de beslissing wordt uitgesteld krijgt je tegenstander twee minuten extra, maar nu blijft de arbiter bij het bord staan om te kijken of je tegenstander inderdaad aan het vlagstampen is. De beslissing van de arbiter volgt tijdens de partij, of zelf meteen na het vallen van een vlag.
Een remisestelling bereiken
“De partij is remise als een stelling is ontstaan waarin geen van beide spelers de koning van zijn tegenstander mat kan zetten met welke reeks reglementaire zetten dan ook. …. “.
Hier vallen veel verschillende situaties onder.
Wit is aan zet.
De reeks reglementaire zetten is hier erg overzichtelijk.
Onvoldoende materiaal aan beide kanten (art. 5.2.2)
Zodra het laatste stuk van het bord is en er alleen twee koningen overblijven is de partij automatisch remise. Ook in veel andere gevallen zoals K+L tegen K, of K+P tegen K is genoeg voor een onmiddellijke remise. Bij K+P+P tegen K is er nog steeds mat denkbaar. Het feit dat je daar moedwillig met je kale koning in moet lopen doet daar niets aan af.
Onhandige stelling (ook art. 5.2.2)
Een pionnenverbinding met ieder één loper die er niet uit kan. Wit kan hier zelfs de loper nog weggeven. (En néé, er zijn geen en-passant truukjes.) Ruim voldoende materiaal, maar je kunt er niets mee.
Zodra een dergelijke stelling wordt bereikt is de partij meteen remise.
In combinatie met een tijdsoverschrijding (art. 6.9)
Een speler die zijn bedenktijd overschrijdt, verliest de partij, tenzij zijn tegenstander geen ‘reglementaire reeks zetten’ heeft om mat te geven. In dat geval eindigt de partij in remise. Voor de uitleg maakt het niet uit wie er in deze stelling aan zet is. Als WIT door de vlag gaat, wint zwart. Er is immers een reglementaire reeks zetten die tot winst voor zwart leidt.
Gaat zwart door de vlag, dan eindigt de partij in remise. Het is voor wit onmogelijk (met welke reeks reglementaire zetten ook) om zwart mat te zetten.
(NIEUW) 5 maal dezelfde stelling, of 75 zetten zonder pionnen zetten of stukken slaan (art. 9.6)
Dit lijkt op een remiseclaim, maar dat is het niet. Een partij eindigt onmiddellijk in remise wanneer in een partij vijf keer dezelfde stelling (met dezelfde speler aan zet.. enz..) voorkomt. Ook bij 75 zetten achtereenvolgende zetten zonder stukken te slaan of pionnen te verzetten is de partij meteen remise. Dat hoef je niet te claimen. De partij eindigt onmiddellijk.
VRAGEN :
Wit probeerde de laatste zetten in vliegende tijdnood nog even te zorgen voor onvoldoende materiaal bij zijn tegenstander. Hij probeerde de koning van h5 naar g4 te spelen, maar stootte ‘m per ongeluk om. Bij het rechtzetten viel de vlag.
1a. Wat is de uitslag van deze partij? (en waarom)
1b. Uit welke partij komt deze stelling?
In deze stelling gaat zwart door de vlag. Wit wint. Er is namelijk een reglementaire reeks zetten die tot winst voor wit leidt.
2a. Als deel van de reeks reglementaire zetten promoveert de pion op h1. Tot welk stuk/welke stukken mag de pion promoveren zodat dit tot winst voor wit leidt?
2b. Maakt het, met betrekking tot promoveren, uit op welke lijn de pion staat?
Vraag 3:
In het “FIDE arbiters’ magazine” (link bij de antwoorden) staat een mooi voorbeeld van de 75 zettenregel. Het betreft twee IM’s: Een Indiër en een Chinees (en een taalbarrière). De Chinees roept een paar keer “Dlaw”, maar dat wordt afgewezen omdat het een incorrecte remiseclaim is. De Chinees gaat mat. De uitslagen worden ingevuld en pas daarna loopt hij naar de arbiter en zegt “Five!”. De partij wordt geanalyseerd en het blijkt dat dezelfde stelling vijf keer is voorgekomen.
Wat gebeurt er met de uitslag, en waarom?
Antwoorden en bronnen:
Vraag 1:
a) Zwart (Carlsen) wint. Er is nog steeds een reglementaire reeks zetten die tot winst leidt.
b) Het is een partij tussen Firouza en Carlsen, tijdens het World Blitz 2019.
https://www.youtube.com/watch?v=YPysTEW0YZU
Vraag 2:
a) Promoveren op h1… tot loper of paard.
b) Op de zwarte promotievelden levert het halen van een loper geen winst op.
Vraag 3:
Ten tijde van het mat bleek de partij al eerder te zijn beëindigd door vijfmaal dezelfde stelling. De uitslag wordt aangepast naar remise.
(zie onderstaande link, pagina 8)
https://arbiters.fide.com/wp-content/uploads/Publications/Magazine/ARBMagazine07.pdf
3 reacties
Tom De Jong
De logica achter die nieuwe regel van 5x dezelfde stelling begrijp ik niet echt. En wat gebeurt er als er er uitgevluggerd wordt met een klein increment en er vanwege de beperkte tijd niet meer genoteerd wordt? Kun je bij snelschaak (geen notatie) remise claimen op grond van 3x dezelfde stelling of de 50 zetten regel? Mooi stuk trouwens!
Marc Jongerius
Eigenlijk vind ik die 5x dezelfde stelling regel nog niet zo gek. Maar dan toegepast op 3x dezelfde stelling. Dat geeft meer duidelijkheid.
Claimen in snelschaak kan in principe gewoon. Maar het moet wel bewijsbaar zijn. (notatie van één van beide spelers, een meenoterende arbiter, een live bord, een camera of desnoods samen met je tegenstander de partij reconstrueren) In internationale toptoernooien is dat niet zo’n probleem. Maar bij een huis-tuin-en-keukentoernooitje is dat kansloos.
Jaap van der Tuuk
Ben ik weer eens de enige die vindt dat we de grenzen van de waanzin hier opzoeken?Gezond 2021 trouwens Marc en Tom en de rest van de club.