extern,  partijen

Hop paardje hop, door Bertrand Weegenaar

Sommige eindspelen heb je vaker bestudeerd en op het bord gehad. Soms bestudeer ik een eindspel nadat ik hem weer eens ben tegengekomen. Zoals nu het paardeindspel. Mijn tegenstander in de externe competitie tegen Paul Keres, van Hasselt, weigerde in onze partij remise. De stelling was gelijk, ieder 2 pionnen op de damevleugel en 3 op de koningsvleugel én ieder een paard. Mijn eindspel theorieboek van Dvoretski was snel klaar met dit type eindspelen. Volgens Botwinnik zijn dit eigenlijk pionneneindspelen, dus dat maar te bestuderen. Ahum! Het is niet zo spannend als toreneindspelen, maar complex was het wel. Aan het einde had ik een half puntje en een uitgeput paard. En Oud Zuylen 4 zijn eerste twee wedstrijdpunten. Maar vanzelf ging het niet.

Opmerking na zet 55: mijn winstplan blijkt in de praktijk genoeg geweest te zijn voor remise. Het kon ook helemaal anders aflopen. Twintig jaar geleden wist ik de helaas in 2010 overleden Correspondentieschaak Grootmeester Ger van Perlo over te halen zijn verzameling eindspeltactieken op te schrijven en in Schaakschakeringen te publiceren. (Het werden uiteindelijk ook een aantal vermakelijke en leerzame boeken onder de titel Spelen met Eindspelen.) Ger toont in al zijn voorbeelden, uit de praktijk geen studies, hoe simpel én complex eindspelen zijn, winstwendingen liggen vaak voor het oprapen. Ook hier!

En het paard haast zich net op tijd terug om de pionnen te blokkeren. Zwart heeft weer genoeg tijd om de h-pion van het bord te halen en daarom werd het remisevoorstel van mijn tegenstander zonder al te veel nadenken aanvaard. Oud Zuylen 4 – Paul Keres 6, uitslag 4,5 – 3,5.

Bewaren

2 reacties