Beekman

Carlsen – Kamsky (2007)

Bluf

Robert Beekman

Ooit, lang geleden, toen Kasparov nog wereldkampioen was, werd verslag gedaan van een post-mortem analyse van een partij van de wereldkampioen zelf. Iemand stelde een zet voor, waarop Kasparov uitriep: “U speelt bijna zo goed als Kamsky!” En gelijk begon hij onbedaarlijk te lachen, want niemand begreep zijn grapje. Feit was ook dat niemand de naam Kamsky kende, en dus bleef iedereen achter met de twijfel: was nu een goede zet voorgesteld of een slechte?

Het antwoord op dit raadsel: een goede. Kasparov wist wel degelijk dat Kamsky een uitzonderlijk goed jeugdspeler was. En dan niet alleen als dertienjarig jeugdspeler, maar, en dat telt uiteindelijk zwaarder, ook in de mate waarin doorgebroken werd naar de wereldtop. Kasparov stond tweede op de wereldranglijst toen hij 19 jaar oud was; Kamsky derde. Maar tegelijkertijd wist hij dat buiten Rusland niemand het talent Kamsky uit Rusland kende. Vandaar dus dat Kasparov zich zo verkneukelde om zijn eigen humor.

Afgelopen donderdag speelde Kamsky tegen Carlsen. Als Kamsky in het westen geboren was, was hij waarschijnlijk net zo’n beroemdheid geweest als zijn jeugdige opponent. Net zoals de meesten zich vertwijfeld afvragen wie Karjakin nu eigenlijk is, terwijl Karjakin nog altijd jongste grootmeester aller tijden is.

kamsky02

Helemaal rechts Gata Kamsky. Direct naast Kamsky zit Magnus Carlsen. Kamsky is nu 31 jaar oud en heeft de afgelopen 12 jaar nagenoeg niet geschaakt. Hij is nu afgestudeerd in de rechten en een maatschappelijke carrière begonnen. Tussendoor één keer meegedaan aan het FIDE WK van 1999, waar hij bijna de uiteindelijke winnaar Khalifman versloeg. Vanaf vorig jaar speelt hij iets regelmatiger en dat hij dan gelijk met de wereldtop meedoet zegt wel iets over zijn onwaarschijnlijk talent.

Opnieuw schallen de trompetten breed voor Magnus Carlsen, want hij is de jongste speler die zich plaatst voor de kandidatenmatches. Fischer was een paar maanden ouder. Qua flair kan niemand zich meten met Magnus. Op z’n veertiende verschijnt er al een boek over zijn schaakleven, en mijn zoon, die één jaar jonger is en met schaken niets te makken heeft, merkte daarover op: “Tsjonge, die heeft veel zelfvertrouwen.” Zelf meende ik dat Carlsens ouders dit boek geënsceneerd hadden, maar na deze opmerking sloeg ik toch weer aan het denken. Kinderen van die leeftijd zijn eigenwijs genoeg om geen mening hierover te hebben. Fischer en Kasparov barstten ook van het zelfvertrouwen, maar gingen niet zover dat ze al op veertienjarige leeftijd de pretentie hadden een boek over henzelf te laten verschijnen. Terwijl hún prestaties op dezelfde leeftijd in mijn ogen hoger geacht mogen worden.

diacarlsenkamskyUit het verre Siberië zag ik die ene donderdag dan toch de reden van het grote enthousiasme voor zijn spel: hij speelt als Tal. Soms, althans. Links Carlsen – Kamsky. Carlsen offert met Pd5 een paard. Een correct offer? Ik betwijfel het. Zwart heeft nog geen positionele concessies gedaan en kan met de eigen koning meerdere kanten uit. Vervelender nog: wit heeft geen paarden meer. Toch won Carlsen, omdat Kamsky zo vriendelijk was onnauwkeurig te verdedigen.

Bluf loont. Ze spelen in Siberië bijna hetzelfde tempo als bij ons op de donderdagavond, en dat is te weinig tijd om alles goed door te rekenen. Overigens zou Kamsky keihard terugslaan tegen Carlsen met drie overwinningen op rij. En ik dacht na die eerste partij dat Carlsen tactisch handiger was; toen ik de drie volgende partijen zag meende ik precies het tegenovergestelde.