Een onaangenaam mens in de Haarlemmerhout (4)
Hans Bouwmeester
Vrouwen kunnen niet schaken. Ze zullen het ook nooit leren. – J.H. Donner in Avenue
… maar de grote profeet is natuurlijk J.H. Donner – J.H. Timman in Schaakbulletin
“Lang niet gezien”, zo begon Nurks op zijn bekende toon. “Waar heb je al die tijd gezeten?” “Vakantie, meneer Nurks. Ik heb de schoonheid van de Provence ingedronken en daarna ben ik naar Wenen gegaan. Daar speelde de vrouwelijke wereldtop met de mannen, die ruim dertig jaar geleden tot de elite werden gerekend.” het was even stil. Nurks keek me stomverbaasd aan. “Wat vertel je me nou”, zei hij tenslotte, “vrouwen kunnen toch niet schaken…?”
Op dat moment kwamen mij de geschriften van mijn betreurde vrind Hein Donner weer in gedachten. Wat kon hij toch met een enorme overtuigingskracht schrijven en spreken. Daarbij kwam het indrukwekkende propaganda-apparaat van sociëteit ‘De kring’, waar Donner zovele jaren het stralende middelpunt was, hem goed van pas. Zelden heb ik gemerkt, dat iemand hem met succes kon tegenspreken. Zijn invloed op de volgende generatie was derhalve groot. Zijn schaakkornuit Johan Barendregt, de hoogleraar bij wie Donner korte tijd psychologie studeerde, gaf wel eens tegengas. “Hij spreekt een tentamen af, leest de avond daarvoor het Panorama en komt mij vertellen hoe de psychologie in elkaar zit.” Aldus professor Johan, die we helaas ook zo jong verloren hebben. Overigens had hij Donner hoog, vooral als spreker.
De tijd heeft noch Donner, noch Timman gelijk gegeven. Vrouwen kunnen schaken en hun wereldtop vertegenwoordigt een behoorlijke meesterklasse. In Wenen namen zij het op tegen zes bekende veteranen. Vasily Smyslov was met zijn 72 jaar de oudste. Hij is nog even rustig een evenwichtig als vroeger. Soms speelt hij goed, soms heeft hij zijn zwakke momenten.
Links Smyslov (1966)
Dat is ook het geval met Efim Geller. De man is inmiddels even dik als breed en is als schaakspeler zijn scherpe stijl getrouw gebleven. Dat levert soms mooie punten op, maar soms krijgt hij de kous op de kop.
Zsusha Polgar – Efim Geller
Wenen 1993
1.d4 d5 2.c4 e6 3.Pc3 Le7 4.Pf3 Pf6 5.Lf4 O-O 6.e3 c5 7.dxc5 Lxc5 8.a3 Pc6 De veteranen waagden zich niet aan scherpe actuele varianten. Ze kozen de systemen, waarin ze in hun jeugd goed thuis waren of speelden een uiterst voorzichtige opstelling. Geller gold altijd als een groot kenner van het Orthodox.
9.b4 Le7 10.cxd5 exd5 11.Le2 Le6 12.Pd4 Tc8 13.O-O Pxb4 Dit schijnoffer levert niet veel op, maar is ook niet foutief. Een alternatief was 13… Pe4.
14.axb4 Txc3 15.Txa7 Db6 16.Pb5
16…Tc4? Aardig gecombineerd, maar in zijn grote tijd zou Geller de zaak zeker scherper hebben doorgerekend. Vermoedelijk heeft hij de 19e zet van wit over het hoofd gezien. Juist was 16… Tcc8 met ongeveer gelijk spel.
17.Lxc4 dxc4 18.Da4 Ld7 19.Da5! Veel sterker dan 19.Ta5 Pd5.
19…Dc6 Na lang nadenken berust Geller in zijn lot. Kansloos was 19… Dxb5 20.Dxb5 Lxb5 21.Txb7.
20.Pd4 Dc8 21.Db6 De rest is niet moeilijk meer. Er volgde nog:
21…c3 22.Dxb7 Dc4 23.Le5 Td8 24.Lxf6 Lxf6 25.Ta8 Tc8 26.Txc8+ Lxc8 27.Db8 Kf8 28.Pf5! en zwart gaf het op.
1-0
Bent Larsen, Fridrik Olafsson en Boris Ivkov naderen de zestig en zijn uiteraard niet meer zo sterk als vroeger. Larsen speelt nog regelmatig en met ongeëvenaarde felheid. Als hij verliest is hij kwaad, maar hij beseft dat hij, evenals vroeger, soms te grote risico’s neemt. Olafsson had tien jaar niet gespeeld, is zelfs geen lid van een club. Hij werkt als jurist en is secretaris-generaal van het IJslandse parlement. Soms kwam hij goed te staan, maar vaak faalde hij in de afwerking. De tijdnood speelde hem parten. Dat was trouwens bij alle veteranen het geval. Zij hadden nog het oude tempo van 40 in 2,5 uur in het hoofd. De hoogmogende schaakbestuurders hadden het volgens hen nooit mogen veranderen.
Links Bent Larsen, rechts Bobby Fischer (1966)
Fridrik Olafsson
Rechts Borislav Ivkov (1963)
Ivkov maakte een wat zorgelijke indruk. De gebeurtenissen in Joegoslavië waren daaraan niet vreemd.
De zesde man, Andreas Dückstein, vertegenwoordigde Wenen. Jarenlang waren Robatsch en hij de sterkste spelers van Oostenrijk. Ze behoorden tot de sterke meesterklasse, die tegenwoordig GM genoemd wordt. In de jaren vijftig bond Dückstein drie wereldkampionen (Euwe, Botwinnik en Spasski) aan zijn zegekar.
Momenteel speelt hij weinig meer en het gebrek aan oefening wreekte zich. Ook liet het geheugen hem soms in de steek.
Zsofia Polgar – Dückstein
Wenen, 1993
1.e4 e6 2.d4 d5 3.Pc3 Lb4 4.e5 c5 5.a3 La5 6.b4 cxd4 7.bxa5 dxc3 8.Dg4 Pe7 9.Dxg7 Tg8 10.Dxh7 Pbc6 11.Pf3 Als sterker geldt 11.f4.
11…Dxa5? Dit was na 11.f4 het aangewezen antwoord geweest. Dückstein heeft deze variant vroeger met succes gespeeld. In zijn partij met Unzicker, Zürich 1959, volgde hier 11…Dc7! 12.Lf4 Ld7 13.Le2 O-O-O 14.Dd3 Dxa5 15.O-O Tg4 16.Lg3 Pf5 17.Tfb1 en nu was 17… Pcd4! zeer sterk geweest, aldus Keres in het toernooiboek.
12.Pg5 Pxe5 13.f4 Txg5 Dit kwaliteitsoffer is gedwongen en biedt geen kans op redding.
14.fxg5 P7g6 15.Dg8+ Pf8 16.Le3 Ld7 17.Ld4 Da4 18.Lxe5 De4+ 19.Le2 Dxe5 20.O-O De3+ 21.Kh1 O-O-O 22.Txf7 Pg6 23.Dxg6 Dxe2 24.Df6 d4 25.Dxd4 Lc6 26.Tf2 Dh5 27.Dxc3 Td1+ 28.Tf1 De2 29.Dxc6+ bxc6 30.Taxd1 Dxc2 31.Tde1 Dg6 32.Te5 Kd7 33.h3 Dd3 34.Tfe1 Dg6 35.Kh2 Kc7 36.h4 en zwart gaf het op.
1-0
Andreas Dückstein
De zes frisse jonge vrouwen, Xie Jun, Tsjiboerdanidze, Galliamova, Arakhamia, Zsofia en Zsuzsa Polgar wonnen overtuigend met 40,5 – 31,5. Tsjiboerdanidze behaalde met 9 uit 12 de beste score. Bij de mannen was Larsen met 7,5 de beste.
Het was een prachtig toernooi! Rijk gesponsord door Joop van Oosterom, grandioos georganiseerd door Pieter Cordia en Corrie Vreeken en technisch gesteund door Erik van der Schilden. Geurt Gijssen had als wedstrijdleider geen problemen. Samen met Vlastimil Hort gaf ik het commentaar. Het Weense publiek was trouw en dankbaar.