Zie voor het overlijden van Johan van Hulst het artikel van Johan Hut.
Hoewel het topschaak tegenwoordig wordt gedomineerd door pubers en krap-twintigers, hoor je wel eens dat er van vergrijzing in de schaaksport sprake is. Dat geldt voor de wereldtop dus in elk geval niet: de beste schakers worden steeds jonger. Mooiste voorbeeld is Magnus Carlsen, op zijn 13e al grootmeester en nu al voor de voor de tweede maal wereldkampioen. Dat is allemaal mooi, maar er zijn genoeg ouderen die dit spel nog op hoog niveau beoefenen. Het gaat ons thans om de oudgedienden, de diehards, de veteranen, de zeer taaien. Een ietwat gekleurde toptien:
1. Johan Wilhelm van Hulst (Amsterdam, 28 januari 1911 – 23 maart 2018), werd in 1937 al kampioen van UCS De Rode Loper en won op 95-jarige leeftijd nog het Corus-schaaktoernooi voor (ex-)parlementariërs. In 2010, vlak voor z’n 99ste verjaardag, won hij het toernooi opnieuw, zij het gedeeld. Hij heeft zowel tegen Max Euwe als Anatoli Karpov remise gespeeld – weliswaar in simultaans, maar toch. Hij was erelid van Schaakvereniging Caïssa in Amsterdam. Op zijn honderdste zei hij: “Ik schaak mijn hele leven al en kan het nog steeds niet.” Prof. Van Hulst schaakte nog na zijn 100ste.
2. Joeri Averbach (1922) is op dit moment de oudst levende grootmeester. Bijna iedere schaker kent de titel van zijn boekje Wat iedere schaker van het eindspel moet weten en uiteraard de Averbachvariant van het Konings-Indisch.
3. Andor Lilienthal (1911 – 2010) was nog na zijn 90ste actief in de schaakwereld, tot hij op 99-jarige leeftijd overleed. Hij was een van de zeer weinigen die een gelijke score tegen Capablanca had. Zijn overwinning (met dameoffer) op Capablanca (Hastings 1935) is legendarisch.
4. Viktor Kortsjnoj (1931-2016) speelde nog op grootmeesterniveau toen hij 81 was. In 2005 stond hij nog in de top 100 van de wereld op zijn 74ste. Op zijn 77ste won hij het kampioenschap van Zwitserland. In 2011 won hij van Fabiano Caruana, op dat moment al vijfde van de wereld.
5. Svetozar Gligoric (1923-2012) was 89 toen hij overleed. Op dat moment was hij de op één na oudste grootmeester. Op zijn oude dag had hij nog aardig piano leren spelen en op zijn 88ste nam hij een CD op.
6. William Steinitz was met 58 jaar de oudste oud-wereldkampioen, voordat hij zijn titel verloor aan Emanuel Lasker op 6 mei 1894.
7. Edward Lasker (1885-1981) schaakte tot zijn dood op zijn 95ste. Hij speelde nog altijd correspondentiepartijen. In 1961 kreeg hij de titel Internationaal Meester. Daarnaast was hij ook go-meester.
8. Miguel Najdorf (1910-1997) schaakte op zijn 87ste nog tot de laatste snik. Toen hij 81 was, deed hij nog mee aan het vanouds sterke kampioenschap van Argentinië.
9. Jacques Mieses (1865-1954) stierf toen hij 89 was. Hij gaf nog simultaans op zijn tachtigste. Hij werd pas grootmeester toen hij 85 was, maar dat is omdat de FIDE de titel Internationaal Grootmeester pas in 1950 in het leven riep.
10. Vasili Vasiljevitsj Smyslov (1921-2010) was de oudste kandidaat voor het wereldkampioenschap, toen hij 61 was. Hij werd tweede tijdens de Interzonale in Las Palmas in 1982. In 1988, op de fraaie leeftijd van 67 jaren, was hij de oudste die ooit aan het kampioenschap van de Sovjet-Unie meedeed. Hij werd wereldkampioen bij de senioren op zijn 70ste en won de Staunton Memorial in Groningen toen hij 75 was. Op zijn 81ste hield hij het voor gezien omdat zijn ogen hem in de steek lieten, maar hij had nog altijd een rating van 2500.
2 reacties
Henk Dissel
Andor Lilienthal verdient ook een plaats
https://en.wikipedia.org/wiki/Andor_Lilienthal
Alwin van Ee
Lilienthal toegevoegd!