1800 - 1918

Simultaanseances (1886 – 1918)

Erik Olof

Sinds het prille begin en ook nog voor de officiële oprichting van de Schaakclub Utrecht, hebben schakers van naam hier simultaan gespeeld. De eerste simultaanséance van een buitenlander was, voor zover viel na te gaan, op vrijdag 18 februari 1887 in café Schalkwijk, Achter Sint Pieter. Het optreden van de heer Pollock uit Londen is volgens het Utrechtsch Dagblad “zeer belangwekkend. De rustige wijze van werken het kenmerk van zelfbewuste kracht die hem eigen is, werkt gunstig op de tegenspelers terug en verhoogt zowel voor deelnemers aan het spel, als voor toeschouwers het schaakgenot.”

Pollock01Pollock, links in beeld, wint tien partijen en verliest er vier, onder anderen van A.G. Olland en C.F.H. Klokke. De verliespartijen komen in de Nederlandsche schaakcourant Morphy.

Eens kijken hoe Klokke dat voor elkaar brengt.

W.H.K. Pollock – C.F.H. Klokke
Simultaanséance 1887., 02/18/1887
[Commentaar van A.J.A. Prange uit schaakblad ‘Morphy’]

1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Pf6 4.d4 d6 Slecht. Beter is exd4.
5.c3 Ook slecht. Beter is 5.Pg5 Le6 6. Pxe6 fxe6 7. Lxe6 enz.
5…h6 6.O-O Le7 7.Te1 Lg4 8.Db3 Wederom niet goed, zooals uit het vervolg blijkt. Beter was Lb5.
diapollock18…O-O! 9.Dxb7 Pa5 10.Db5 c6 11.Da4 Lxf3! 12.gxf3 Pxc4! 13.Dxc4 Dd7! 14.Le3 d5 15.Dd3 Ld6 16.dxe5 Lxe5

.

.

.

.

.

.

diapollock217.exd5 Zeer slecht. Wit had een mooi spel kunnen behouden met 17.f4, 18.e5, 19.Pd2 enz.
17…Dh3 18.f4 Lxf4! Op 19.Lxf4 volgt natuurlijk Dxd3.
19.f3 Dxh2+ 20.Kf1 Pxd5 21.Lg1 Op 21.Lxf4 volgt …Pxf4 22.Dd2 Dh1 23.Kf2 Dg2 24.Ke1 Te8 en mat in weinig zetten.
21…Dh3+ 22.Ke2 Tae8+ 23.Kd1 Txe1+ 24.Kxe1 Dg2! 25.Ld4 Te8+ 26.Kd1 Dxb2 27.Pa3 Hier had wit de partij moeten opgeven.
27…Dxa1+ 28.Kc2 Dxa2+

0-1

.

De Nederlandse crack Arnold van Foreest was Pollock al voorgegaan, in augustus 1886, na het beëindigen van de Bondswedstrijd in Utrecht, dus nog voor de oprichting van Schaakclub Utrecht. Plaats van handeling: hotel-restaurant Hollman-Groijen, eveneens Achter Sint Pieter, later de lokaliteit van de club. Zoals Olland vermeldt: “Niet zozeer omdat het beroemd was om een heerlijk glas Duits bier, maar omdat er voor zeer weinig geld een mooie vergaderzaal was.” Van Foreest, meer dan een halve eeuw een gewaardeerd simultaanspeler, wint hier alle partijen.

birdMaar misschien komt dat doordat de bekende Amsterdamse schaker Pinedo, met Van Foreest meegekomen, ondertussen ‘wondermooie verhalen vertelt over Morphy en Andersen.’

Links een foto uit 1880. Helemaal rechts J. Pinedo, helemaal links zit de bekende grootmeester Bird. De andere twee spelers zijn G. Mohr (staand links) en de latere viervoudig Nederlands kampioen Rudolf Loman (zittend in het midden).

Bijna geen jaar ging voorbij of ‘Utrecht’ had wel een simultaan. Het bestuur ging er in het algemeen van uit dat het een goede propaganda was en de schaakmeesters hadden de centjes hard nodig. Namen van voor de Tweede Wereldoorlog: wereldkampioen Lasker, Spielmann, Maroczy, Mieses, Duras, Tartakower, miss Vera Menchik. Na de eerste wereldoorlog gaf Rud. Loman, op 17 april 1919 een blindseance, tegen zes Utrechters. Het Tijdschrift beschrijft:

Nadat Dr. Olland den heer Loman een welkomstwoord had toegesproken en de speler het zich in een grooten leunstoel gemakkelijk had gemaakt, begon het spel tegen niet minder dan zes spelers tegelijk. Evenals Conan Doyle zijn onsterfelijken Sherlock Holmes een pijp deed opsteken, indien deze moeilijke raadselen had na te vorschen en op te lossen, zoo hulde de heer Loman zich in een damp van rook, alvorens hij begon met aan alle borden e2-e4.

Spielmann03Kenmerkend voor het simultaanspel van die tijd: er wordt om de kleur geloot en consultatie is toegestaan. Spielmann, links in beeld, over de kwaliteit van de Utrecht-spelers: “…eine sehr starke Mittelklasse…” Hij heeft dan net tegen 32 clubleden een score bereikt van 19,5. Wereldkampioen Karpow, 54 jaar later, nadat hij in een klokseance negen van de beste tien spelers van Utrecht heeft weggevaagd (9,5 – 0,5): “Ze hebben een goede kijk op het spel, maar ze kennen hun theorie niet.” Jaren later komt Spielmann terug, met de duidelijke bedoeling iets hoger te scoren. Na moeizame strijd en arbitrage van een aantal partijen blijkt hij alleen van De Brie en Spanjaard te hebben verloren. Maar toch nog zestien remises. Spielmann roemt de “kranige weerstand, tot diep in de nacht”.

Ook voor Tartakower is op 22 april 1926 de verleende nachtpermissie niet overbodig. Om drie uur ’s nachts heeft hij, na zevenenhalf uur strijd, dertig partijen gewonnen, er vijf verloren en vijf remises gespeeld. De redactie heeft alle lof voor het doorzettingsvermogen van Tartakower, die de zevenenhalf uur rondjes loopt zonder een keer te pauzeren. En dan ook nog tot de laatste seconde vriendelijk en beminnelijk blijft:

(…) Een dergelijke psychische en physieke krachttoer hebben wij op onze club nog nimmer aanschouwd. Eens zag ik Pillsbury (Hannover 1902) 12 uren achtereen blind spelen met een pauze van een paar uur, maar hij deed het zittende, met zijn vrouw aan zijn zijde en hij liet zich daarbij opwekken door drank en spijzen en … door een heel eskadron geurige sigaren. Dr. Tartakower, die niet rookte (een schaakmeester rookt òf hartstochtelijk òf helemaal niet) en den geheele avond en nacht zich bepaalde tot één kop koffie (dat we hem trouwens niets eens zagen aanraken), gaf een zeldzaam staaltje van uithoudingsvermogen.

Later combineert Tartakower een simultaan aan dertig borden met één partij blind, die hij echter verliest van Ir. Van Steenis.