bouwmeester

Rossolimo

Herinnering aan Rossolimo

Hans Bouwmeester

Rossolimo2Waren de grote meesters van vroeger meer artiesten dan de hedendaagse experts van het wereldschaakpodium? Het wordt wel beweerd; ook dat de topspelers van vandaag voor het merendeel monomane vakidioten zijn, die in hun vrije tijd geen hoger genoegen kennen dan de sjoelbak en de flipperkast.

Een wezenlijk onderzoek dienaangaande ontbreekt en het is de vraag of dit interessante uitkomsten zou opleveren. Kan men een schaakmeester niet het best beoordelen op grond van zijn partijen?

Zo bezien zou ik in Kasparov zeker een even groot artiest onderkennen als in Tsjigorin; Karpov is in creatief opzicht zeker niet de mindere van mensen als Lasker of Capablanca.

Hoe men ook over deze zaken mag denken, het is duidelijk dat de ‘schaak-bohémiens’ in brede lagen plaats hebben moeten maken voor de systematisch werkende professionals. Nicolas Rossolimo, links en hieronder een foto van hem, kan wellicht worden gezien als de laatste der Mohikanen. Hij werd in Kiev geboren (1910) en bracht zijn jeugd in Moskou door. Zijn vader was Griek en zijn moeder een Russische. Rond zijn twintigste jaar emigreerde hij naar Frankrijk en werd Frans staatsburger. Met een taxi verdiende hij zijn brood in Parijs, hetzelfde deed hij na 1953 in New York, waar hij ook een schaakstudio opende.

rossolimo1Wie Rossolimo niet gekend heeft, heeft veel gemist, want hij was in menig opzicht een boeiende man. Hij sprak veel, meestal over Rossolimo. Op het schaakbond kon hij soms op grootmeesterniveau de wonderlijkste staaltjes uithalen en zijn commentaren daarop getuigden van een rijke fantasie. Op het gebied van judo was hij eveneens een expert; hij droeg de zogenaamde ‘bruine band’.

Dit alles kwam mij in herinnering toen ik, bladerend in een oud tijdschrift een eindspelcompositie van Rossolimo’s hand tegenkwam, die hij mij lang geleden eens had laten zien.

.

.

.

Studie van – Rossolimo

Wit kan geforceerd winnen; de eerste zet is niet moeilijk te vinden:
1.Dd7!
diabouwrossolimo1Variant 1.

1.Dd7 Tg8 Voor 1… Kg6 zie variant 2.
2.Df5+ Kh8 3.Dg6! Er dreigt 4.Dxh6 mat. Er is maar één verdediging.
3…Df4 4.Kf2 Inleiding tot een zettenreeks waarmee zwart, op het open bord nog wel, in tempodwang wordt gebracht.
4…Dc1 5.Ld4 Elimineert het schaak op c5. De zwarte dame heeft nu twee velden ter beschikking.
5…Dh1 Op 5… Df4 volgt 6.Lb2 en zwart heeft geen verdediging meer.
6.Lb2 Dh3

.

diabouwrossolimo27.Kg1! Een schitterende slotzet die de zwarte koningin ‘austempiert’.]
Bij een trainingsbijeenkomst van een Noord-Hollandse schaakclub, waar ik deze compositie als analyse-opgave had gegeven, deed zich nog iets merkwaardigs voor. Een aantal spelers meende een snellere winst te hebben gevonden. Vanuit de startstelling gaven zij:
1.Dd7 Tg8 2.Df5+ Kh8 3.Dg6 Df4 4.Lb2 Na 4… De3? 5.Kg3! is zwart inderdaad verloren, maar hij beschikt over een fraaie reddende zet:
4…Df6

.
diabouwrossolimo1Variant 2.

Het is opmerkelijk dat er, zoals een onderzoek van de eindspelkenner Freek Spinhoven leerde, over deze studie weinig analyses bestaan. De Rus Kasparjan heeft in zijn 2500 studies geen varianten. Als bron vond Spinhoven in het boek ‘De Schaakstudie’ van Alexander Rueb de afkorting “Dern. Nouv.” dat wel “Dernières Nouvelles” zal betekenen. In het, reeds lang ter ziele gegane Nederlandse tijdschrift ‘Schaakmat’ 15 juli 1947, vond ik een analyse van wijlen J. Selman, destijds een bekend Nederlands eindspelcomponist. Hij onderzoekt de volgende variant:
1.Dd7 Kg6 2.Pe5+ Selman geeft een aantal varianten na 2.Pe5, maar één daarvan bevat een grove fout, waardoor zijn hele analyse zijn waarde verliest. De beste verdediging is 2… Kh7, waarop Selman vervolgt met: 2…Kh7 3.Pc4 Tg8 4.Df5+ Kh8 5.Dg6 Db7+ 6.Kh2 en nu is zwart na 6… Dc7 7.Le5 inderdaad uitgepraat, maar Selman ziet over het hoofd dat zwart eenvoudig: 6…Tf8 kan spelen. Na 7.Dxh6+ Kg8 kan wit niet meer winnen.
diabouwrossolimo1Onafhankelijk van elkaar vonden Spinhoven en ik een geforceerde winst:
1.Dd7 Kg6 2.Dxg7+ en nu

A) 2…Kf5 3.Pd4+ Ke4 Kf4 Dxf8 4.Dg4+ Tf4 5.De6+ Kd3 6.De2#
B.1) 1.Dd7 Kg6 2.Dxg7+ Kh5 3.De5+ Kg4 4.Dg3+ Kh5 5.Dh3+ Kg6 6.Pe5+ Kg5 (Kh7 Dd3 en wint) 7.Dg3+ Kh5 (Kf5 Dg6 Kf4 Pd3 en wint) 8.Dg6+ Kh4 9.Dxh6#
B.2) 1.Dd7 Kg6 2.Dxg7+ Kh5 3.De5+ Kg6 4.Dg3+ Kf7 5.Pe5+ Ke6 (Ke8 Dg6 en wint) 6.Dg6+ Tf6 7.Dxf6+ Kxf6 8.Pd3+ en wint.
.
En is met deze analyse het laatste woord over Rossolimo’s prachtige tempodwang-studie gezegd? Nous Verrons…!