Oprichting van de Nieuw Nederlandsche Schaakbond in 1906
Robert Beekman
Dit artikel uit het jubileumboek 125 jaar SCU gaat in op een klein fragment in het artikel van Erik Olof hierboven. Wat daar allemaal meegespeeld heeft, is niet helemaal duidelijk. Zelf viel het me op dat Olland zich in de oude clubbladen van Schaakclub Utrecht meerdere malen beklaagt over de hoogte van de afdrachten aan de landelijke schaakbond. Veel te hoog, vindt hij, en door de (noodgedwongen) prijzige hoogte van het lidmaatschap zou het moeilijk zijn om als lokale schaakclub te kunnen groeien. Maar dat speelde niet mee bij de oprichting van een eigen landelijke schaakbond. Kennelijk. Maar wat dan wel?
In 1906 wordt de Nieuwe Nederlandsche Schaakbond opgericht. Met de Utrechters aan het roer! De Nederlandse schaakbond (KNSB) die vandaag de dag nog steeds bestaat, kreeg daar zomaar een concurrent bij. Waar ging het eigenlijk om? Wie dit hoofdstuk leest zal de facto het antwoord op deze vraag lezen, maar het waarschijnlijk nog steeds niet echt begrijpen, want eigenlijk ging het om niets. Niets dat de moeite van ruzie waard is, althans.
Toch wordt er in dit jubileumboek over geschreven, omdat Erik Olof in het jubileumboek van 1986 een duidelijke relatie legt tussen Schaakclub Utrecht en de nieuwe bond. Wim Andriessen stuurt daarover een brief naar hem, waarop Olof in het clubblad van 1988 een antwoord geeft. Hij zal er nog op terugkomen, meldt hij tot slot, maar daar is het helaas nooit meer van gekomen. Peter de Jong zet aan het einde daarom alles nog eens rustig op een rijtje.
Erik Olof in het jubileumboek Eeuwig Schaak van 1986
Het draait om een interne onenigheid binnen de redactie over al of niet geoorloofde publicatie van partijen uit de match Tarrasch – Marshall te Neurenberg in 1905 (en niet: Tarrasch – Lasker, zoals Ree en later Münninghoff schrijven). Het matchboek is de redactie ter recensie toegestuurd, niet om uit te publiceren. De kwestie leidt tot een botsing tussen het bondsbestuur en de redactie, die uiteindelijk onder curatele wordt gesteld. Censuur. (…)
De hoog opgelopen kwestie rondom de controle op het Tijdschrift leidt op een extra ledenvergadering van de bond, 14 oktober 1906, tot een scheuring in de schaakbond. Olland neemt de opmerkelijke stap met anderen de bond te verlaten en een eigen, landelijke schaakbond te beginnen, de ‘Nieuwe Nederlandsche Schaakbond’, gevestigd te Utrecht. Op zondag 11 november 1906 kiezen 41 personen, bijeen in ‘Buitenlust’ aan de Utrechtse Maliebaan, in een voorlopig bestuur Olland als voorzitter, G.Ch. Smeekes als secretaris en J.H. Schröder als penningmeester. Allemaal Utrechters. De Domstad als hol van de dissidenten, scheurmakers.
Ingezonden brief van Wim Andriessen (clubblad 1988)
Aangaande het conflict Olland – Te Kolsté is het van belang te weten dat de publicatie van de annotaties van Tarrasch een gevolg was van het feit dat Nederland op dat moment de conventie ter regeling van het auteursrecht niet heeft ondertekend. Dat is het formele standpunt waar Te Kolsté zich op beroept. Anderen zijn hier op tegen (gebruik makend van die situatie) omdat zij de goede betrekkingen met de Duitse schaakbond niet in gevaar willen brengen. Het heeft dus niets van doen met auteursrecht op (de notatie) van schaakpartijen.
Naschrift van Erik Olof, in datzelfde clubblad van 1988.
Deze kanttekening is een aanvulling op wat ik geschreven heb. In 1886 (een bekend jaartal voor ons) vindt de conventie van Bern plaats over de auteursrechten. Victor Hugo heeft daar zeer voor geijverd, maar mag het zelf niet meer meemaken. Hij overlijdt in 1885. Nederland sluit zich aan bij de Conventie in 1912 en het duurt nog tot 1921 voordat het tot wetgeving komt. Wat de ruzie betreft over de publicaties uit het matchboek Tarrasch – Marshall, 1905, het volgende. Uiteraard betreft het tekst en annotatie, maar wat frappant is, er wordt door de Duitsers ook een punt gemaakt van de publicatie van de partijen, dus de gespeelde zetten zelf. Ik kom er nog – uitgebreid – op terug.
Reactie Peter de Jong, 2011
De oorsprong van het conflict in de schaakbond, ligt inderdaad, zoals Olof zegt, in een intern conflict bij de redactie. Schaakclub Nurnberg heeft het matchboek Tarrasch-Marshall gratis toegestuurd voor een recensie in het Tijdschrift, maar nagenoeg alle partijen worden in het tijdschrift geplaatst.
Hoofdredacteur Te Kolsté wordt hierop aangesproken door de Duitsers en maakt op eigen initiatief een bedrag over naar de Duitsers. Hij is van mening dat, als het om een geschenk gaat, dit niet gebruikt mag worden om uit te publiceren, maar wanneer voor het boek zou zijn betaald, er geen enkele aanleiding is om, in het algemeen belang van het schaakspel, er niet uit te publiceren.
Uiteraard gaat het slim genoeg niet om de letterlijke vertaling van de opmerkingen van Tarrasch. Sterker, Te Kolsté ergert zich kapot aan de denigrerende taal ten opzichte van Marshall en de zelfverheerlijking van Tarrasch. Hierbij speelt inderdaad ook mee dat Nederland het verdrag of de conventie van Bern ten aanzien van het copyright niet heeft ondertekend.
Te Kolsté stuurt een brief naar Duitsland en geeft mede-bestuurslid Meijer de schuld van het voorval. Hij zou Meijer opdracht hebben gegeven om voor het boek te betalen, maar Meijer weet van niets!
Links in beeld: Meijer.
In Duitsland lijkt dit allang geen punt meer te zijn maar het leidt tot een intern conflict binnen de bond. Te Kolsté misbruikt de ruimte in het Tijdschrift en Meijer wordt ondanks zijn enorme verdiensten voor de Schaakbond uit zijn functie ontheven, op het moment dat de vergadering de kant kiest van Te Kolsté. Pas dan komt Olland in beeld! Olland wil dat Te Kolsté wordt ontheven uit zijn functie en doet een voorstel voor een afsplitsing van de bond. Te Kolsté blijft bij de oude bond, Olland wordt voorzitter van de nieuwe bond en krijgt vooralsnog 41 leden mee. Meijer wil niets meer met de oude bond maar ook niets met de nieuwe bond te maken hebben.
Weinig bondsleden weten echt wat er aan de hand is en Olland geeft uitleg in het Nederlandsch Schaaktijdschrift. Het blijkt echter niet meer dan een botsing van ego’s te zijn. Te Kolsté heeft nooit zijn excuses gemaakt voor de brief die hij naar Duitsland heeft gestuurd. Te Kolsté heeft zich unfair opgesteld tegen mede-redactielid Olland die niet de gelegenheid krijgt zich te verdedigen in het Tijdschrift. Te Kolsté’s optreden ten opzichte van Meijer en het publiceren hierover in diverse media, is voor Olland de reden dat Te Kolsté moet aftreden. Olland krijgt zijn zin niet en gooit zijn kont tegen de krib!
Ik ben dan ook van mening dat de Schaakclub Utrecht niet veel te doen heeft met de oprichting van de nieuwe bond. Olland had als een van de vijf redactieleden slechts zijdelings met het conflict te maken. De Nieuwe Nederlandsche Schaakbond stelt zelfs in haar eerste nummer dat zij geen partij wenst te zijn in het conflict tussen Te Kolsté en Meijer.
Het conflict gaat om Meijer en Te Kolsté en niet om Olland en Te Kolsté. Dat het tussen Olland en Te Kolsté niet botert, is een bekend verhaal. Ooit ploeggenoten bij Utrecht! Olland versloeg Te Kolsté met monsterscores in matches, maar als Te Kolsté weer eens een partij van Olland wint, wordt dit breed uitgemeten in de pers. Olland op zijn beurt vindt dat Te Kolsté er niet veel van kan en refereert graag naar verloren matches van Te Kolsté in het verleden. Tot in detail vermeldt hij hier de persoonlijke score tot dan bij!
Ik kan dan ook niet anders concluderen dat dit wederom een botsing van ego’s is geweest, waarvan pas na twee jaar de waanzin wordt ingezien. Natuurlijk kiest Olland Utrechtse vertrouwelingen als Smeekes als voorzitter en Schroder als penningmeester en het is logisch dat de bond in Utrecht is opgericht, maar dat is dan ook de enige parallel met de stad of de Schaakclub Utrecht. De nieuwe bond opereert landelijk en kan op geen enkele andere manier worden geassocieerd met de Schaakclub Utrecht.
Zowel Olof als Andriessen hebben allebei wel een beetje gelijk. De Duitsers hebben voor zover ik weet hier geen enkel probleem meer van gemaakt. Ik kan mij hun reactie na het gratis toesturen van het boek goed voorstellen. Te Kolsté heeft misbruik gemaakt van zijn positie als hoofdredacteur van het Tijdschrift en ten onrechte Meijer de zwarte piet toegespeeld. En Olland, tja Olland had zoals gebruikelijk weer zijn emoties niet onder controle en begint aan zijn zoveelste machtspelletje! Het heeft bijna alleen maar verliezers opgeleverd, behalve dan dat er in 1907 & 1908 twee uitstekende schaaktijdschriften zijn, één van de oude en één van de nieuwe schaakbond. Tegelijkertijd begint Te Kolsté met de Schaakcourant, een blad dat ik zelf beter vind dan het Tijdschrift! En copyright, dat is dan helemaal niet meer aan de orde!
De Nieuwe Nederlandsche Schaakbond. Foto uit 1907. Rechts van de tafel in het midden zit Olland. Achter de klok van de rechtertafel zit Meijer. Twee personen rechts van Meijer zit Trotsenburg. Staand daarachter zien we Esser.