Een onaangenaam mens in de Haarlemmerhout (3)
Hans Bouwmeester
“Goede morgen, waarde knoeier”, zo begon Nurks die ochtend,”Ik las onlangs dat de schaakbond een voorzitter zoekt; is dat niks voor jou?”
“Aardig grapje”, zei ik, “Ik zou onmiddellijk tien SN-redacteuren ontslaan, Van Wijgerden terughalen, het bondsbureau opheffen, alle subsidie doorsluizen naar het Max Euwecentrum, de KNSB-competitie aantrekkelijk maken, de FIDE-titels rigoureus herzien en alle schaakbestuurders naar een heropvoedingskamp sturen. Ze zullen niet op me stemmen. De tijd is er nog niet rijp voor.”
Nurks dacht dat ook. “Je hebt zeker geen zin om je in te spannen?”, vroeg hij tenslotte.
“Goed geraden, tenzij u iets wezenlijks te melden hebt.”
Nurks ging er eens even goed voor zitten. “Dat zou ik zo denken. Onlangs las ik één van je schoolmeestersverhalen, daarin is een Kasparjan-studie misbruikt. Die studie is overigens niks waard, er zit een nevenoplossing in.”
Ik dacht er het mijne van, want ik vindt Kasparjan (links in beeld) een componist van wereldklasse. Nurks toonde de stelling.
Het was een studie uit 1961, deze had destijds een geweldige indruk op mij gemaakt. Met moeite vond ik de prachtige oplossing terug. Na enige tijd toonde Nurks inderdaad een nevenoplossing. Die was geweldig moeilijk; eigenlijk kon ik het allemaal niet zo snel volgen. Ik kon me ook niet voorstellen dat de oude schelm dat alles zelf gevonden had. Thuisgekomen probeerde ik het één en ander terug te vinden, maar het lukte niet erg.
Een paar dagen later ontving ik, hoe merkwaardig een brief van Edward Stoffelen, een Belgisch ARVES-genoot, die de oplossing van het raadsel bevatte. (ARVES betekent overigens Alexander Ruebstichting voor eindspelstudie.)
Laat ons ter zake komen. Het wordt moeilijk en inspannend, waarde lezers. De luien en de dommen, de overgrote meerderheid dus, hoeven niet verder te lezen. Kasparjan geeft de volgende oplossing.
Studie Kasparjan, 1961
1.Ld6+ Kf2! Hij moet de pion steunen. Met andere koningszetten komt hij in de greep van de lopers.
2.Lb7 Ta4 Onvoldoende is
[2…e3 3.c7 e2 4.Lb4 Tb5 5.c8=D Txb4 6.Df8+ en wint.]
3.c7 Tc4+
.
.
.
.
.
4.Kd2!! Kasparjan laat zien dat zwart na 4.Kb2? e3 remise maakt, bijvoorbeeld
[4.Kb2? e3 5.c8=D Txc8 6.Lxc8 e2 7.Lc5+ Kg3 8.Lb4 Kf2 remise.]
[4.Kb2 e3 5.La6! Txc7? 6.Lxc7 e2 7.Ld8! Ke1 8.Kc2 en wint.]
[4.Kb2 e3 5.La6 e2? 6.Lxc4 e1=D 7.Lc5+ Kg3 8.c8=D en wint, want de lopers zijn veilig.]
[4.Kb2 e3 5.La6 Tc6! 6.Lb5 e2 7.Lxc6 e1=D 8.Lc5+ Kg3 9.c8=D De5+ Remise, want Lc5 gaat verloren. Een studie in een studie.]
4…e3+ 5.Kd3 Txc7 Na 5… e2 6.Kxc4 of 5… Tc1 6.c8D Txc8 7.Lxc8 e2 8.Lc5! Kf1 9.Lh3 is het uit.
6.Lxc7 e2 7.Lb6+ Kf1
8.Lc8! Wit wint, want 2L-P is onder alle omstandigheden gewonnen. Dit inzicht danken wij aan professor Jaap en zijn vele geniale adepten. Overigens gaat het paard hier snel verloren:
8…e1=P+ 9.Ke3 Pg2+ 10.Kd2 Pf4 11.Le3 Pg2 12.La6# Schitterend voorwaar.
.
.
.
.
Tot dusver heb ik de trouwe lezers van mijn schrijfsels weinig nieuws verteld. Maar nu de nevenoplossing, die ook niet voor de poes is.
Studie Kasparjan, 1961 – nevenoplossing
1.Ld6+ Kf2 2.Lb7 Ta4 3.Kb2! Kasparjan meende dat dit onvoldoende was. We volgen een tijd zijn analyse.
3…e3 Het beste, want na 3… Tc3 4.Kb3 Tc1 5.La3! Txc6 6.Lxc6 e3 7.Lc5 wint wit gemakkelijk.
4.Lc5! Dat 4.c7? Tc4! Remise maakt weten we uit de analyse van Kasparjan.
4…Tc4 Er is geen keus.
.
.
.
.
5.La7!! Een merkwaardige dwangpositie. Toren en pion kunnen niet spelen, de pion moet beschermd blijven en 5… Ke2 faalt op 6.La6.
5…Kf3 Het eindspel na 5… Ta4 6.c7 Txa7 7.c8D e2 8.Dc5 Kf1 9.Df5! is op elementaire wijze gewonnen:
[5…Ta4 6.c7 Txa7 7.c8=D Kf1 8.Df5+]
6.c7+ Kg3! Opmerkelijk is dat Kasparjan deze stelling onderzocht had. Hij achtte de positie remise. Met een fraaie manoeuvre forceert wit evenwel de winst.
7.La6! Uiteraard niet
[7.c8=D Txc8 8.Lxc8 e2 remise]
[7.Lb8 Kf2 8.La6 Tc6 9.Lb5 Tc5 10.Ld7 Txc7 11.Lxc7 e2 remise]
7…Tc6! Toch nog weer een geraffineerde verdediging.
[7…e2 8.Lxc4 e1=D 9.c8=D en de lopers zijn weer veilig.]
[7…Txc7 8.Lb8 Kf2 9.Lxc7 e2 10.Ld8 wit wint]
8.Lb5! De toren is gevangen. Toch moet wit nog één zeer sterke zet spelen.
8…e2!
9.Lb8!! Alleen zo gaat het.
[9.Lxe2? Txc7 10.Lb8 Kf2 remise]
[9.Lxc6? e1=D 10.c8=D Db4+ 11.Kc2 Dc4+ 12.Kd1 Db3+ 13.Ke1 Db1+ 14.Ke2 Da2+ La7 gaat verloren]
9…Txc7 Of 9… e1D 10.c8D en 11.Dxc6. De lopers zijn weer veilig.
10.Lxc7+ Kf3 11.La5 Kf2 12.Ld8! Steeds weer deze finesse. Wit wint.
.
.
.
Deze prachtige analyse is van Mark Dvoretski Hij heeft deze in 1989 gepubliceerd in een boek, dat onlangs bij Batsford in een Engelse vertaling is uitgebracht (Secrets of Chess Training). Jammer voor Kasparjan, die een mooie studie ontluisterd zag. Inmiddels heeft de auteur de zaak herzien.
Studie Kasparjan – gecorrigeerd
1.Le5+ Kf2 2.Lb7 Ta4 3.c7 Enzovoorts. Met de kennis van het bovenstaande is de oplossing niet moeilijk meer.