bouwmeester

Herinneringen aan Scheltinga

Theo van Scheltinga (1)

Hans Bouwmeester

“Ik kwam die avond om half zes van mijn werk thuis en hoorde dat ik mee kon doen aan een achtkamp met Euwe, Aljechin, Fine, Grünfeld, Kmoch, Landau en Van den Bosch. Ik moest vlug eten en dan snel ernaar toe. Zo ging dat toen.”

scheltinga04Aan het woord is één van onze oudste schaakmeesters, Theo van Scheltinga. Hij behoort tot mijn grote vrienden. Ik kom hem feliciteren met zijn tachtigste verjaardag. We kennen elkaar vanaf 1946. Als kersvers Haarlems kampioen mocht ik samen met hem en met zijn generatiegenoot Nico Cortlever een simultaanseance geven. Dat deed je in die jaren nog voor de eer en soms voor een boekenbon.

Van Scheltinga was, en is nog steeds, voor mij een man van gezag. Hij behoort tot de zuivere onkreukbare mensen, die eerlijk en oprecht voor hun mening uitkomen, geen deals maken met toekomstige tegenstanders en niet handelen in punten. Hij beschikt over een gezond zelfvertrouwen en elke vorm van kapsones is hem vreemd.

Een achtkamp, waarvan hierboven sprake was, dateert van het jaar 1936. Euwe was toen wereldkampioen en verreweg de sterkste Nederlandse speler. Na hem kwamen mensen als Van den Bosch en Landau en een aantal jongeren, van wie nog moest worden afgewacht of zij internationaal zouden doorbreken.

De Tweede Wereldoorlog kwam tussenbeide. Landau werd door de Nazi’s omgebracht. Ook talentvolle jonge mensen als Arthur Wijnans en Arnold van den Hoek overleefden deze barre jaren niet. Toen die achter de rug waren, begon ook in onze schaakgemeenschap de opbouw.

In 1947 gold Van Scheltinga als de sterkste Nederlandse meester na Euwe. Hij won in dat jaar het Hoogovenstoernooi en ook een goed bezet internationaal concours in Aalborg. Het jaar daarop gaf hij in een match Euwe voortreffelijk partij, beter dan vele anderen dat hebben gedaan. Samen met Cortlever, de Groot, Kramer en Prins, vormde hij een aparte klasse in het Nederlandse schaak. Deze groep vertegenwoordigde ons land op meerdere olympiades en bij vele landenwedstrijden.

Aan het eind van de jaren vijftig aanvaardde Van Scheltinga een functie bij de Hoogovens. Hij verhuisde naar Beverwijk en dat betekende dat het schaken wat op de achtergrond geraakte. Er was bovendien een gezin met twee schattige dochters, dat aandacht begon te vragen. Maar toch – Caïssa laat zich bijna nooit helemaal wegdrukken. Bovendien, Van Scheltinga is nog altijd dol op schaken. Als het even kan komt hij bij VHS meedoen en voor een middag vluggeren is hij altijd te vinden. Met de jaren loopt de speelkracht wat terug. De kennis en het inzicht gaan niet verloren, maar de energie is niet meer optimaal. Tien jaar geleden haalde Van Scheltinga toch de finale van het Nederlands kampioenschap. Enkele jongeren moesten het onverwacht tegen hem afleggen.

Persoonlijk heb ik de beste herinneringen aan trainingsavonden en partijtjes met Theo. Als teamgenoot was hij onverslaanbaar. Je kon hem aan de kant van de weg laten slapen, – en dat gebeurde in die jaren -, je kon hem weinig inspirerend voedsel verstrekken – ook dat gebeurde – je kreeg hem niet uit zijn humeur.

Theo van Scheltinga was in zijn beste tijd een echte schaakmeester. Hij was een voortreffelijk strateeg, had een veilig en gezond openingsrepertoire en beschikte over een bijzonder talent voor de ‘petite combinaison’. Tegenwoordig worden zulke mensen GM genoemd, misschien ten onrechte.

Mijn partijen archief bracht vele interessante ontmoetingen voor de dag. Ik koos er één uit het Hoogovenstoernooi van 1954. Ludwig Rellstab was in die jaren een sterke Duitse meester met grote internationale ervaring. In deze partij wordt hij geconfronteerd met de kracht van de toren op de open lijn.

Van Scheltinga – Rellstab
Hoogovens 1954

1.d4 d5 2.c4 c6 3.Pf3 Pf6 4.e3 g6 5.Pc3 Lg7 6.Le2 O-O 7.O-O b6 8.b3 Lb7 9.La3 Pbd7 10.Tc1 Te8? Om dxc4 benevens e5 te laten volgen, maar eerst ruilen op c4 was noodzakelijk.
11.cxd5 Pxd5 12.Pxd5 cxd5 Nu is wits overwicht langs de c-lijn een voldongen feit.
13.Lb5 a6 Na 13… Tc8 14.De2 handhaaft wit Lb5 in zijn sterke positie en dit leidt op den duur eveneens tot duurzame bezetting van de c-lijn.
14.Lc6 Lxc6 15.Txc6 Ta7 16.Dc2 Lf6 Om e7 te dekken, zodat zwarts zware stukken gemakkelijker kunnen bewegen.
17.Tc1 Da8 18.Tc8 De karakteristieke manier om het overwicht langs de open lijn te vergroten. Naarmate het aantal aanwezige zware stukken vermindert, kan de aanvaller gemakkelijker profijt trekken van het behaalde voordeel en daalt de kans voor de verdediger om een eenmaal verloren lijn te heroveren.
18…Txc8 19.Dxc8+ Dxc8 20.Txc8+ Kg7
diabouwscheltinga1Men ziet nu de betekenis van de beheersing van de c-lijn. De witte toren is de zwarte stelling binnengedrongen en daardoor moet zwart voortdurend rekening houden met aanvallen op zijn pionnen, hetgeen zijn bewegingsvrijheid ten zeerste belemmert.
21.g4! Dreigt met g4-g5 een stuk te winnen en dwingt aldus een verzwakking van de zwarte koningsvleugel af.
21…h6 22.h4 g5 23.h5 Het vrijkomen van veld f5 opent nu nieuwe mogelijkheden voor wit.
23…a5 Om met a5-a4 de a-lijn te openen en wat tegenspel te verkrijgen. Een poging om met Pd7-f8-e6 benevens Tc7 de c-lijn te veroveren loopt op niets uit, bv. 23… Pf8 24.Ph2 Pe6 25.Tc6 b5 26.Pf1 a5 27.Lc5 en nu kost 27… Pxc5 28.Txc5 een pion. Ditzelfde is het geval na 27… Tc7 28.Txc7 Pxc7 29.Lb6
24.Kg2 a4 25.Lb4 axb3 26.axb3 Zwart heeft de a-lijn geopend en een zwakke pion geruild, maar daarmee zijn problemen nog niet opgelost. De zwarte toren mag de zevende rij niet verlaten, omdat dan de witte toren snel zijn slag zou kunnen slaan, bv. 26… Ta2? 27.Tc7 Pf8 28.Lxe7 Pe6 29.Lxf6 Kxf6 30.Tb7 enz.
26…Tb7 27.Pg1! De wereldreis van het witte paard begint, met als doel f5. Mocht zwart dit veld te eniger tijd door e7-e6 ontoegankelijk maken, dan verhoogt dit de activiteit van de witte loper, terwijl het zwarte paard praktisch al zijn bewegingsvrijheid verliest.
27…Pf8 28.Pe2 Pe6 29.Pg3 Beide partijen hebben de positie van hun paarden verbeterd, maar reeds een enkele blik op de stelling leert dat wit er meer op vooruitgegaan is dan zwart. Zwart is nog steeds aan handen en voeten gebonden; zo zou bijvoorbeeld 29… Tc7 nu zonder meer een pion kosten (30.Pf5).
29…Kh7 30.Pf5 b5 31.Kf3! De tempodwang is volledig, zoals blijkt uit: 1) Lg7, Lh8, Pc7, Tb6 of Tc7 kost de e-pion. 2) 31… Ta7 of 31… Td7 kost de b-pion (32.Tb8). 3) 31… Pg7 kost de h-pion (32.Pxh6! Kxh6 33.Th8 mat)
31…Td7 Het kleinste euvel, maar ook zo verovert wit een pion onder handhaving van zijn superieure positie.
32.Tb8 Pd8 33.Txb5 e6 34.Pg3 Wit doet het rustigjes aan. Hij had ook 34.Pd6 kunnen spelen om op 34… Le7 voort te zetten met 35.Pe8! (35… Lxb4 36.Pf6).
34…Pc6 35.Lc5 Ld8 36.Pe2 f5 Om wat meer armslag te krijgen, maar nu wordt d5 verzwakt.
37.gxf5 exf5 38.La3 Dreigt 39.Pc3 en verovering van d5.
38…Ta7 39.Ld6 Td7 40.Le5 Le7 Ruil op e5 brengt geen verlichting.
41.Pc3 Pb4 De d-pion is behouden, maar nu volgt de catastrofe elders.
42.Tb8! Td8 43.Tb7 Pc6 44.Lf6 Zwart geeft het op. P.S. De (ingekorte en aangepaste) analyse maakte ik destijds met Euwe en Van den Berg.

1-0

Herinnering aan Theo van Scheltinga (2)

Hans Bouwmeester

Het is alweer enige weken geleden dat de schaakwereld afscheid moest nemen van Theo van Scheltinga, een veelzijdige, sterke en stralende man, die in onze Nederlandse schaakgemeenschap gedurende vele tientallen jaren actief is geweest.

scheltinga03Soms kan ik me nog maar moeilijk verzoenen met de gedachte dat hij er niet meer is, dat ik niet meer met hem kan overleggen en dat onze schaakontmoetingen definitief tot een einde zijn gekomen. Ik verloor in hem een vriend, een sparringpartner, een clubgenoot.

Het is alles zo snel gegaan. Ondanks zijn tachtig jaar was Theo nog zo jong, zo ambitieus. We maakten plannen voor het komende schaakseizoen; we zouden bij Haarlem samen de topborden bezetten, samen wat trainingspartijen spelen en wat openingen prepareren. Terug van vakantie trof ik hem in het ziekenhuis. Aanvankelijk zag hij het niet zo somber in, maar na een grondig onderzoek bleek dat de kwaal ernstiger was dan hij had gedacht. Een nieraandoening, ongeneeslijk, velde hem in zeer korte tijd.

Van Scheltinga hoorde tot een generatie die twee wereldoorlogen meemaakte en ook een elfjarige crisisperiode, die eveneens een hard stempel drukte op velen die ervan te lijden hadden. Aan schaken was weinig te verdienen en zelfs de grote meesters waren arm. Nederland kende in die jaren twee beroepsschakers, Landau en Davidson. Zij hadden een uiterst moeilijk leven. Andere sterke spelers kozen een beroep buiten het schaken en moesten met hard werken een avondstudie proberen en redelijk bestaan op te bouwen. Aan het eind van de jaren dertig drong een groep jonge mensen door tot de nationale schaaktop.

Samen met Nico Cortlever, Adriaan de Groot en later ook Haye Kramer vormde Van Scheltinga een sterke twee categorie na Euwe. Ik heb hen altijd als keien van kerels gezien, vooral ook in menslijk opzicht. Ze waren ambitieus en ijverig en hadden buiten het schaakbord veel te geven. Tot deze groep hoorde ook Lodewijk Prins, wiens stijl van leven en schaken duidelijk afweek van het gangbare. Hij was de enige van de groep, die Hein Donner, die rond 1950 zijn intrede deed en toen een hels brutale agressieve jongeling was, niet kon verdragen. De anderen zagen wel dat Hein niet zo kwaad was als hij zich soms voordeed. Op Van Scheltinga had hij geen vat: “Raak je nou nooit eens uitgepuberd, Hein?”

De eerste Olympiade, waarbij Van Scheltinga deel uitmaakte van ons nationale team, was München 1936. Het was geen officiële FIDE-manifestatie, maar meer een propagandastunt voor het nieuwe Nazi-bewind. Het jaar 1936 zou voor Van Scheltinga een belangrijk jaar worden. Hij kreeg de kans om met sterke grootmeesters te spelen. In Amsterdam kwam hij van een koude kermis thuis, hij verloor in een zwaar bezette achtkamp alle partijen. Een leerzame ervaring was het wel.

Uit die periode is het volgende fragment.

Theo van Scheltinga – Lodewijk Prins
Bondswedstrijd Utrecht, 1936

diabouwscheltinga21…d2+ Zwart heeft een stuk geofferd voor een ontwikkelingsvoorsprong en twee pionnen en hoopt nu in de aanval te komen. Niet beter is 20… axb5 21.Dxd3. In aanmerking kwam 20… Td8.
2.Dxd2 Td8 3.Dc2 f5 4.Td1! Een uitstekende verdediging tegen het dreigende 23… f4. Daarop zou nu verrassend 24.Dg6! volgen, bv. 4.Td1 f4 5.Dg6+ hxg6 6.Txh8+ Df8 7.Txf8+ Lxf8 8.Txd8+ Kxd8 9.bxa6!
4…Ld6 Ruil op d1 zou de penning ongedaan maken. Ook 4…axb5 5.Txd8+ Kxd8 6.Dd3+ Kc8 7.Dxb5 Lxe3 8.Pxe3 f4 9.Da6+ Kb8 10.Ld5 is kansloos.
5.bxa6 f4 6.Txh7 Txh7 7.Dxh7 fxe3 8.Pxe3 Lc8

diabouwscheldinga3Dreigt verrassend 8… Dxe3 9.fxe3 Lg3 10.Kf1 La6 en zwart wint.
9.Dh5+ Kd7 10.Dh3+ Ke8 11.La4+ Zo blijft a6 behouden.
11…Kf8 12.Dxf3+ Kg8 13.Lb3+ Le6 14.a7 en zwart capituleerde na nog enkele zetten.

.

.

.

.

.

De Olympiade van Stockholm 1937 begon voor Nederland zeer hoopvol. Wereldkampioen Euwe stak in een goede vorm en ook De Groot en Van Scheltinga waren goed op dreef. Later liep het wat tegen en uiteindelijk belandde het Nederlandse team op de zesde plaats.

Uit deze wedstrijd is het volgende fragment.

Van Scheltinga – Vistaneckis
Nederland – Litouwen, Stockholm 1937

diabouwscheltinga425.d5 Op het eerste gezicht de inleiding tot een afwikkeling. Er zijn evenwel finesses in de positie, die een dubbele ruil onmogelijk maken.
25…Kh8
– 25…exd5 26.exd5 cxd5 27.Txd5! Le6 28.Td6 en wint.
– 25…exd5 26.exd5 Lg4 27.dxc6+ Kh8 28.Txf8+ Txf8 29.De7 Dit is ook slecht voor zwart.
26.Txf8+ Txf8 27.Tf1! Deze eenvoudige zet was niet gemakkelijk te vinden. De pointe is, dat 27… Txf1 28.Dxf1 Kg8 29.Df4! tot een ongunstig eindspel leidt voor zwart.
27…Kg8 28.Txf8+ Kxf8 29.d6! Deze pion zal het zwarte spel verlammen. Helaas faalt 29… e5 op 30.Dc4!
29…Dg5 30.e5 Ke8 Het lopereindspel na 30… Dc1 31.Df1+ biedt geen kans op redding.
31.h3 Dc1+ 32.Kh2 Df4+ 33.g3 Dd4
diabouwscheltinga534.Lb1! g6 35.Le4 Kd8 36.Lg2
De pointe van de lopermanoeuvres. De witte dame kan weer vrij bewegen.
36…a5? In tijdnood een onoplettende zet die snel verliest. Juist was 36… Ke8, waarop wit met 37.De4! een gewonnen eindspel forceert.
37.Df3! Zwart geeft het op.

1-0

.

.

.

scheltinga1947

Van Scheltinga in 1947

De Olympiade van 1939 werd in Buenos Aires gehouden. Met het oog op de internationale toestand ging Euwe niet mee en Landau liet eveneens verstek gaan, omdat er geen geld was. De jonge mensen trokken er op eigen kosten naar toe en Van Scheltinga kreeg het eerste bord toegewezen. “Nooit heb ik beter gespeeld dan toen”, zei hij er later over. Hij won een partij van Tartakower; deze werd onlangs door Hans Ree in de NRC gepubliceerd. De ruime remise met Aljechin is al eerder in deze kolommen verschenen.

Tijdens de Olympiade brak de oorlog uit en dat gaf aanleiding tot vervelende toestanden. De meeste Nederlanders gingen per boot naar huis, onwetend van wat ze daar nog te wachten stond. Eind 1939 speelde Van Scheltinga een match met Landau, die toen al een vrij grote internationale ervaring had. Aanvankelijk nam de laatste een voorsprong, maar uiteindelijk werd het 5-5. Dit werd als een groot succes voor Van Scheltinga gezien.

Uit deze match is de volgende partij.

Landau – Van Scheltinga
2e matchpartij, Amsterdam 1939

1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4 4.f3 d5 5.a3 Lxc3+ 6.bxc3 c5 7.cxd5 Pxd5 8.dxc5 Pxc3 9.Dxd8+ Kxd8 10.Lb2 Pa4 11.Lxg7 Tg8 12.Ld4? Tegenwoordig weet men dat 12.Lf6 wit de betere kansen geeft. De variant komt nu nauwelijks nog voor.
12…Pc6 13.Lf2 Ld7 14.Tb1 Pa5 15.e4 Ke7 16.Td1 a6 17.Pe2 Tgc8 18.Pf4 Pxc5 19.Lh4+ Kf8 20.Le2 La4 21.Td6 Lb5 22.Lf2 Lxe2 23.Kxe2 Pa4 24.Ta1 Tc2+ 25.Kf1 Tac8 26.Pd3 Ke7 27.e5 Pc4
diabouwscheltinga628.Lh4+ Ke8 29.Pe1 Pxd6 30.Pxc2 Pf5! 31.Lg5 Txc2 32.Td1 Tc8 33.g4 Pe7 34.f4 Pc3 35.Td3 Pe4 36.Lh6 Tc3 37.Td4 Pc5
Wit geeft het op.

0-1

.

.

.

.

.

De oorlog kwam tussenbeide en verlamde het internationale schaakleven geheel en het nationale in belangrijke mate. Van Scheltinga belandde nog enige tijd in een sanatorium, maar gelukkig wist hij, mede dankzij zijn sterke geest, zijn ziekte te overwinnen. Na de oorlog ontwikkelde hij zich spoedig als de sterkste speler na Euwe. In Maastricht 1946 werd hij tweede achter Euwe. Hij won in 1947 zowel het Hoogovenstoernooi als het Nederlandse kandidatentoernooi. Dat laatste gaf recht om Euwe uit te dagen voor een match om de nationale titel.

Van Scheltinga had groot respect voor Euwe, maar zowel op als naast hij schaakbord placht hij hem goed partij te geven. Het respect was overigens wederzijds. Vooral toen Euwe wat ouder werd kreeg hij grote waardering voor de vele voortreffelijke menselijke eigenschappen van Theo. In hun match was Euwe de sterkste, maar een walk-over was het geenszins. Euwe was een klasse apart. In 1939 was Landau kansloos ten onder gegaan. In 1940 bleek de jonge Kramer een geduchte tegenstander, vooral in hun eerste match, die in Leeuwarden werd gehouden. Niemand heeft dit resultaat ooit verbeterd. De jonge Van den Hoek verloor in 1942 met grote cijfers. Zelfs Donner, die in 1955 toch al vrij veel internationale ervaring had, bleek geen partij voor de toen al 54-jarige Euwe.

scheltingagrootkijkt

Van Scheltinga; Groot kijkt toe

Van Scheltinga had in die jaren een functie bij de technische dienst van de Effectenbeurs. Het schaken kwam wat op de achtergrond. Hij won nog een aardig toernooi in Aalborg en speelde redelijk succesvol in de Olympiades van Dubrovnik 1950, Helsinki 1952 en Amsterdam 1954. In de Nederlandse kampioenswedstrijden van 1950 en 1952 werd hij tweede achter Euwe. Op nationaal niveau bleef hij wat klein werk doen.

Het volgende fragment staat mij nog duidelijk voor de geest. Wij speelden een vierkamp in Veenendaal in de kantine van de Ritmeester-sigarenfabriek.

Van Scheltinga – Orbaan
Veenendaal 1954

Door een slordigheid in de opening heeft de witspeler een stuk verloren, maar hij wist de zaak zodanig te compliceren dat zijn tegenstander de grootste moeilijkheden kreeg. Met een serie krachtzetten verovert Van Scheltinga het volle punt.
diabouwscheltinga727.Lc8! Dwingt de zwarte dame tot de terugtocht, omdat 27… Txc8 28.Dxc8 tot mat leidt.
27…Dd8 28.Dc3! Dreigt mat in twee door 29.Te8.
28…Lb5 29.Teg5! Wederom moet zwart het mat, ingeleid door 30.Tg8 pareren.
29…Pd5 29… Pd7 30.Lxd7 Db6 31.Lc8! en wint.
30.Txd5 Zwart geeft op.

1-0

.

.

Aan het eind van de jaren vijftig kwamen er grote veranderingen. Van Scheltinga verliet Amsterdam, verhuisde naar Beverwijk en aanvaardde een verantwoordelijke functie bij de Hoogovens. Het werd steeds moeilijker om het schaken met een baan te combineren. Zijn leeftijdsgenoten hadden al eerder min of meer afgehaakt. De Groot werd op jonge leeftijd hoogleraar, Cortlever directeur van een bedrijf en Kramer kreeg een functie bij de gemeente Leeuwarden. Prins werkte als freelance-journalist op verschillende posten en kon daardoor ook minder tijd aan het schaken besteden.

Inmiddels waren Donner en ikzelf doorgedrongen tot de Nederlandse top. Donner gaf de rechtenstudie, na lang twijfelen overigens, eraan en werd beroepschaker. Hij werd tenslotte na Euwe onze tweede speler.

De oude liefde roestte niet. Van Scheltinga kreeg de kans om aan het zonetoernooi van Boedapest 1960 mee te doen. Hij deed het er voortreffelijk en scoorde net een half puntje minder dan Barcza, die winnaar werd. Een herkansing om een plaats in het interzonaal toernooi met Matanovic, Bertok en Bilek mislukte op het nippertje.

Hans Böhm – Theo van Scheltinga
Hilversum 1983

diabouwscheltinga8De positie is ongeveer in evenwicht. Wit kan zich evenwel nog niet met remise verzoenen en onderneemt een poging om de strijd te verscherpen.
29.f3 Ta5 30.Kh2 c5! 31.dxc5 Taxc5 32.Dd4 Tc4 33.Txc4 Txc4 34.Da7 Dc7 35.e4 Zoals de witspeler kon zwart na 35.Txb7 met 35… Txh4 36.Kg1 Dc1 37.Lf1 Th1 remise maken.
35…Tc3 Om 26.Txb7 met 36… Pg4 te beantwoorden.
36.Txc3 Dxc3 37.e5 In tijdnood een verkeerde taxatie. Wit had met 37.exd5 op remise moeten aansturen.
37…Dxe5 38.Dxb7 d4 39.Db5 De3
.

diabouwscheltinga940.Dg5 De laatste zet voor de tijdcontrole. Juist was 40.a5. Nu is wit verloren.
40…De2! 41.a5 d3 42.Db5 Dc2 Hier werd de partij afgebroken en later door wit opgegeven. Na 42…Dc2 43.a6 d2 44.a7 d1=D 45.a8=D Df2! 46.f4 Pg4+ 47.Kh3 Dh1+ 48.Lxh1 Dh2# is het mat.

0-1

.

.

.

In 1983, Van Scheltinga was toen al gepensioneerd, volgde een opmerkelijke nationale comeback. Hij plaatste zich, als bijna 70-jarige, voor de finale van de kampioenswedstrijden en liet de veel jongere tegenstander soms danig zijn tanden zien. 

Dit overzicht zou met talloze voorbeelden kunnen worden uitgebreid. Ik koos vooral die fragmenten die weinig bekend zijn geworden. De kwaliteiten van mijn grote vriend Theo komen hierin goed tot zijn recht. Hij was een uitstekend strateeg, een voor zijn tijd groot openingskenner en een man met een voortreffelijke wedstrijdmentaliteit. Een grootmeester heeft hij nooit in zichzelf willen zien. “Deze titel hoort slechts bij serieuze wereldkampioenskandidaten”, placht hij te zeggen. Er is veel veranderd in de schaakwereld. Er zijn aanzienlijk meer sterke spelers dan vroeger en met titels is men minder zuinig. Persoonlijk heb ik het idee dat er een leger grootmeesters op de been is dat het niveau van Van Scheltinga in zijn beste tijd nooit gehaald heeft.

Professionalisme is ook niet meer voorbehouden aan de allersterksten. Zo bezien heeft Timman in Nederland het spits afgebeten. Hij heeft schaken als beroep gekozen en als eerste Nederlander na Euwe het vak professioneel benaderd. Bestuursleden en organisatoren hebben daar zo langzamerhand begrip en waardering voor gekregen. Van Scheltinga en ook Prins en Cortlever hebben voor dit begrip baanbrekend werk gedaan en het werd ze niet altijd in dank afgenomen.

Van Scheltinga was altijd bereid om jonge mensen verder te helpen. Sinds het begin van de jaren vijftig was ik bij hem kind aan huis. Hij speelde met mij vele oefenpartijen in de tijd dat ik nauwelijks een partij voor hem was. Door de oorlog had mijn generatie in de kritieke leeftijd veel gemist. De bond kon voor jonge talenten nog weinig doen dus de belangeloze steun van een oudere meester was zeer welkom.

Het afscheidswoord bij Theo’s crematie ging me moeilijk af. Hij was tachtig jaar geworden; een mooie leeftijd pleegt men dan te zeggen. Maar wie en goede vriend verliest, let niet op leeftijd en heeft verdriet.

Hij blijft in mijn herinnering als een door en door goed mens, die veel heeft gedaan, veel heeft gegeven en ook veel heeft gedragen, want de problemen des levens bleven hem niet bespaard. Ik heb veel geleerd van onze partijen en ook van zijn theoretische opstellen, die hij vroeger voor ons tijdschrift schreef. In de tijd dat er in Amsterdam twee schaakbonden waren, vormde Van Scheltinga samen met Grapperhaus en wethouder Verhey een driemanschap om de vereniging tot stand te brengen. Dat lukte na veel moeite; het is alweer vijf en twintig jaar geleden. Als Theo hierover vertelde was ik steeds onder de indruk van zijn helder oordeel en zijn mildheid tegenover de strijdende partijen. Hij was voor velen en man van gezag, als mens, als trainer en als captain van de dames-equipe. We zullen hem missen. Ik zal hem heel erg missen.