Herinneringen aan Euwe
Hans Bouwmeester
Gerard Kroone: De jonge Euwe kon gemeen aanvallen
Gerard Kroone was mijn voorganger als kampioen van Haarlem. Hij had met succes gespeeld in de Olympiades van Londen 1927 en Den Haag 1928. Euwe (hier links een foto van hem uit zijn jonge jaren) vond hem in zijn goede tijd een echte meester. FIDE-titels waren er toen nog niet. Kroone had met Euwe een match gespeeld in de jaren twintig. De heren waren ongeveer even oud. In de Haarlemse kampioenswedstrijd van 1946 kwamen Kroone en ik samen aan de top, gevolgd door Jan Marwitz en Freek Spinhoven, die toen al bekend waren als eindspelcomponisten en als speler tot de Nederlandse subtop gerekend werden. Tot mijn eigen verbazing won ik de beslissingsmatch van zes partijen met een klein verschil. Kroone was een sportman first-class; ik heb veel van hem geleerd. Eens toonde hij mij een mooie aanvalspartij van Euwe, die ik nooit in de bekende bronnen heb kunnen terugvinden. Een beroep op Rob Verhoeven bij de Koninklijke Bibliotheek had succes; hij leverde een krantenknipsel met de complete partij. Nu bezit ik nog een oud exemplaar van Practische Schaaklessen, deel 3, uit 1927. Daar bleek de partij in te staan, maar Euwe heeft daarbij de namen van de spelers niet vermeld. Het is mogelijk dat het ging om een zogenaamde vrije partij. Euwes tegenstander is André Muffang, vele jaren de sterkste speler van Frankrijk. Aan het eind van de jaren veertig dook deze man eens op in het Amsterdamse Schaakhuis en speelde vluggertjes met de ‘Nachwuchs’ van toen, Barendregt, Donner en ikzelf. We wonnen zelden en verloren veel.
M. Euwe – A. Muffang
(Italiaanse partij) (Parijs 1924.)
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Lc5 4.c3 d6 5.d4 exd4 6.cxd4 Lb6 7.Pc3 Pf6 8.O-O O-O 9.Lb3 Lg4 10.Le3 Te8 11.Dd3 Deze stelling komt in alle boeken over het Italiaans voor en de onderhavige partij wordt met naam en toenaam genoemd. Merkwaardig, dat dit duel volkomen in de vergetelheid is geraakt.
11…Lxf3 Als zwart deze ruil achterwege laat komt hij duidelijk in het nadeel. Bekende partijen zijn Leonhardt – Maroczy, Karlsbad 1907 en Becker – Mattison, Karlsbad 1929, die beide door wit werden gewonnen.
12.gxf3 Ph5 Dreigt verraderlijk 13… Lxd4! 14.Lxd4 Pf4 met damewinst.
13.Pe2 Minder goed is 13.Pd5 Dh4 14.Kh1 (14.Kg2 Te6) 14…Dh3 15.Ld1 Pxd4! 16.Lxd4 en nu is
16…Txe4! Wellicht nog sterker dan het door Euwe aangegeven 16… Lxd4.
13…Df6 Hier lag 13… Dh4 meer voor de hand. Er kan volgen 13…Dh4 14.Kg2! g5!? of 14… Pe7 15.Dd2
15.Tg1 en wit houdt de betere kansen.
14.Kg2 Dg6+ Dit schaak lost niets op. Zwart staat moeilijk, maar een beter alternatief lijkt 14… Te7
15.Kh1 Df6 16.f4! Tad8 17.Tg1 De7 18.Tg5! Pf6 Te proberen viel 18…g6 19.Tag1 Pg7 20.f5 20.e5 dxe5 21.Txg6 hxg6 22.Dxg6 Df8 lijkt niet geheel overtuigend, maar na 20.f5 krijgt wit toch wel een sterke aanval.
19.Tag1 g6
20.e5! Dit moest scherp worden berekend. De combinatie berust op de grote kracht van Lb3, waardoor g6 kwetsbaar is geworden.
20…dxe5 21.fxe5 Minder overtuigend is 21.Txg6+ Kh8
21…Pxe5 22.Df5! De pointe van de 20e zet. Zwart is verloren.
22…Peg4 Na 26… Pc6 is 22…Pc6 23.Txg6+ dodelijk.
23.T1xg4 Pxg4 24.Txg4 Kh8 25.Df3 f5 Een fout in verloren stand.
26.Lg5! Dg7 Na 26… fxg4 beslist 27.Lf6+
27.Th4 Td6 28.Lf4 Txd4 29.Pxd4 Dxd4? 30.Lg5! Zwart geeft het op, want na 30… Dg7 31.Txh7+! is mat onvermijdelijk.
1-0
De deelnemers aan het toernooi van Parijs 1924.
Deze partij hoort uiteraard niet tot Euwes topprestaties, maar is niettemin een krachtig bewijs van zijn strategisch inzicht en zijn talenten als tacticus.
20 mei 2001 is de honderdste verjaardag van Euwes geboorte. Wie gehoopt had op een schitterend herdenkingstoernooi in Amsterdam met de complete wereldtop komt bedrogen uit. Er zijn slechts enkele kleine manifestaties die weinig geld kosten. Nederland is een zeer rijk land, maar voor belangrijke zaken is altijd te weinig aandacht en te weinig geld. Misschien zouden Gerard van Harten en Lodewijk Prins er wel werk van gemaakt hebben als zij nog hadden geleefd. Maar hun opvolgers zijn nog niet opgestaan en zullen wij tevreden moeten zijn met een compositiewedstrijd en een bescheiden tentoonstelling. Aan de herdenking van de zestigste sterfdag van Emanuel Lasker is in Duitsland aanzienlijk meer gedaan. Maar daarover een volgend keer.
Het doet me aan die ene keer in 1949 dat Euwe een keertje langskwam bij de interne competitie van de club waar hij ook extern voor speelde, samen met Hans Bouwmeester. En de intern wedstrijdleider sloeg vervolgens in diep gepeins. Wat heeft de heer Euwe, een decennium daarvoor nog de allereerste en tot op heden nog steeds enigste wereldkampioen die de Lage Landen gekend heeft, tot op heden gepresteerd? Welnu: 0 uit 0. Waar bevindt de heer Euwe zich dan? Welnu: op plaats 83. Tegen wie speelt de heer Euwe dan? Welnu: tegen nummer 84.
De naam van zijn tegenstander is irrelevant, en laten we hem voor het gemak maar N.N. noemen. In de negentiende en eerste helft twintigste eeuw was N.N. een geliefd tegenstander van de wereldtop, dus waarom zouden hier ook niet voor dit gemak kiezen?
En zo begint de partij Max Euwe – N.N. Reeds na tien zetten valt er een wetenswaardigheid te vermelden. De heer Euwe heeft een stuk gewonnen! Een kwartiertje is al onderweg en Max begint veelbetekend op zijn horloge te kijken. Zou N.N. de hint begrijpen? Helaas! Helaas! Vol goede moed schuift N.N. de stukken verder over het bord, en inderdaad, mat is nog niet in zicht. De avond schrijdt zo voorts en voorts, en zo tegen middernacht is het leed op het bord van Euwe – N.N. niet meer te overzien. Mat is nabij en de materiële achterstand is niet meer uit te rekenen.
Ook N.N. lijkt dit zich zo langzamerhand te realiseren. Hij spreekt vervolgens historische woorden, die langzaam maar zeker uitgesproken worden: “Ik denk dat het nu verloren is …” Euwe kijkt hem aan, en knikt bedachtzaam met zijn hoofd.
“Toch heb ik aardig standgehouden …”, vervolgt N.N. De mond van Euwe valt open, staat op het punt om iets te zeggen, valt vervolgens weer dicht, waarop hij wederom bedachtzaam met zijn hoofd knikt.
“Het is dat je een stuk meer hebt, anders won je het niet …”, legt N.N. nog even duidelijk uit. Opnieuw valt de mond van Euwe open, maar dit keer is het om op het puntje van zijn tong te bijten. Nog net op tijd weet hij zich te beheersen. Hij bedankt zijn tegenstander voor de plezierige avond, trekt zijn jas en en verlaat de speelzaal.
Ik denk niet dat hij dat seizoen nog een keertje teruggekomen is.