1918 - 1960

Herinnering aan dr. A. Schuckink Kool

C.A. Schuckink Kool

Voor zover ik weet, moet mijn grootvader, dr. A. Schuckink Kool, sinds de jaren twintig lid van ‘Utrecht’ zijn geweest, tot aan zijn dood toe in 1956. Hij was een markante persoon, streng van uiterlijk, met een grote, witte snor. Een verknocht schaker.

Toen ik elf, twaalf jaar oud was, schaakten wij veel op zaterdagavonden. Hij had grote bewondering voor Euwe en vooral ook voor het combinatoire schaken van Aljechin. Hij was ook een van de vele particuliere donateurs voor de tweekampen in 1935 en ’37.

Voor de oorlog speelde hij in het eerste tiental, met Arnold van Foreest en met Eddie Spanjaard, die al in zijn schooltijd een huisvriend van de familie was. Na de oorlog was hij slecht ter been, maar waar ook gespeeld werd, in het NV-huis, aan de Mariaplaats of aan de Kromme Nieuwegracht, altijd ging hij donderdags naar de clubavond.

Zijn schaken was een mengeling van positie- en combinatiespel, met een voorliefde voor paarden. Hij speelde dan ook veel Caro-Kann, net als Flohr en Kotov in die tijd. Toen Botwinnik en Bronstein hun tweekamp speelden zijn wijzelf ook een doorlopende match begonnen, waardoor de vonk voor het schaken op mij is overgesprongen. Na in een jaar zo’n tachtig partijen tegen hem te hebben gespeeld, echt met klok en noteren, kreeg ik in 1952 het lidmaatschap van ‘Utrecht’ van hem cadeau. Sinds die tijd kregen al zijn verhalen echte betekenis: KNSB, de wedstrijden, de blunders, VAS en ASC, simultanen, tientallen, enz., enz.

Virtuoos laat mijn grootvader zijn paard over het bord springen in het eindspel dat wij een keer op het bord kregen. (Het paard is meestal niet zo’n sterk verdediger, maar hier lukt het prima.)

diaschuckkinkkoolWit: ik, zwart: hij.

Ik speelde: 1.h3-h4 … Pionnenruil brengt de remise dichterbij. 1… g5xh4 2.Kh5xh4 Pe6-d4 3.Kh4-g4 Pd4-e2 en ik verloor. Fraaier is de winst na: 1.Kh5-g4 Kd6-e5 3.g2-g3 Pe6-d4 3.h3-h4 f4xg3 4.Kg4xg3 Pd4-f5+ 5.Kg3-g4 g5xh4.

Zo heb ik mijn grootvader gekend.

Een verknocht schaker… Fraai is de anekdote over ‘opa’ Schuckink Kool, die thuis geheel verdiept zit in een schaakprobleem en daardoor niet opmerkt dat in een kamer naast hem dieven op rustige wijze een aantal waardevolle voorwerpen aan het verzamelen zijn. Of zou het hem toch zijn opgevallen, maar vond hij het schaakprobleem belangrijker? (Opgerakeld in het clubblad door Utrechts erelid J.P. van Brink, als penningmeester uiteraard sterk geïnteresseerd in dit soort zaken.)

80jarigen

Dr. A. Schuckink Kool is de tweede man van rechts. Een foto uit 1953, toen vier SCU-spelers hun 80ste verjaardag vierden en één zijn 90ste. Van links naar rechts: G.H. Bruins (1873), Jhr. A.E. van Foreest (1863), W. Pijper (1873), Dr. A. Schuckink Kool (1873), A.H. van Wijngaarden (1873).

Interview anno 1961

caschuckinkkoolC.A. Schuckink Kool (links een foto van hem uit 1961) was in 1961 een van de drijvende organisatorische krachten achter het PAM-grootmeestertoernooi. In een interview met S.G. Schoevers van Het Vrije Volk, woensdag 29 november 1961, waarin hij grootste deel vertelt over dat bewuste toernooi, zegt hij:

“Grootvaders voorbeeld werkte stimulerend”, vertelt C.A. Schuckink Kool (27), op het ogenlijk secretaris-penningmeester van de jubileum-commissie van de Schaakclub Utrecht en in zijn ‘vrije tijd’ student in de geofysica. Grootvader Schuckink Kool was in vroeger jaren een belangrijk man bij die club. “Ik was twaalf jaar geleden de enige van de familie die ook belangstelling toonde voor het schaken”, zegt de kleinzoon, “en dus werd er elke zaterdagavond geschaakt. Nadat ik was overgegaan op het gymnasium, kreeg ik het lidmaatschap van ‘Utrecht’ als cadeau.”

Door dat alles deed ik heel veel ervaring op en diezelfde ervaring maakte dat ik in 1954 jeugdkampioen van de Stichts Gooise Schaakbond werd. Aan het Nationale Kampioenschap kon ik helaas niet meedoen, want ik zat juist voor m’n eindexamen gymnasium.’ De jonge schaker toont een zelfkennis die lang niet iedereen gegeven is: “Maar ondanks die titel ben ik echt geen opvallend talent. Als ik het wel was, had ik al verder moeten zijn. Ik had toen een voorsprong door die routine.”