Mijn grote voorgangers, deel 2
Hans Bouwmeester
Het kolossale werk dat Kasparov en zijn medewerkers op zich hebben genomen, vindt voortgang. Voor mij is deze uitgave nog belangwekkender dan de eerste omdat nu een periode wordt behandeld, die ik zeer intensief heb beleefd. Met Euwe, Botwinnik, Smyslov heb ik gespeeld en geanalyseerd, evenzo met Keres en Bronstein. Dat zijn prachtige herinneringen, al was het soms een tortuur om je urenlang te verdedigen tegen zulke formidabele krachten. Je werd er bescheiden van. Tal en Geller, die ook veel aandacht krijgen in het boek, heb ik altijd zeer bewonderd om hun grote creativiteit en hun fabelachtig vermogen om diep en nauwkeurig te rekenen.
Maar voor alles geniet ik van de hartverwarmende en respectvolle wijze, waarmee de auteurs te werk zijn gegaan. Dat trof mij heel speciaal in het hoofdstuk over Euwe, die in mijn leven zo’n belangrijke rol heeft gespeeld.
Ik mis drie bijzondere mensen in het boek. Flohr (links in beeld), Fine en Reshevsky krijgen weinig of geen aandacht. De laatste schittert enkel door een paar verliespartijen en het duo Flohr – Fine komt nauwelijks aan de orde. Toch hoorden beide grote meesters in de jaren dertig tot de wereldtop. Flohr won in die tijd vier Hastingstoernooien: in ’32 boven Kashdan en Euwe, in ’33 boven Pirc en L. Steiner, in ’34 boven Aljechin en Lilienthal en in ’35 samen met Euwe en Thomas boven Capablanca, Botwinnik en Lilienthal. In Moskou ’35 won hij samen met Botwinnik de eerste prijzen boven Lasker en Capablanca, in ’36 won hij in Podebrad boven Aljechin, in ’37 in Kemeri samen met Reshevsky en Petrow boven Aljechin en Keres en in Leningrad – Moskou ’39 boven Reshevsky, Lilienthal, Loewenfisch en Keres. Op grond van deze resultaten gold Flohr als eerste wereldkampioenskandidaat en in 1939 zou de match met Aljechin gespeeld zijn als de oorlog niet tussenbeide was gekomen.
.
Fine (geb. 1914) was zes jaar jonger dan Flohr en kwam dus wat later in de grote arena. Hij won in Zandvoort ’36 boven Euwe, werd in ’37 op de Semmering (een soort kandidatentoernooi) tweede achter Keres en deelde samen met de grote Est de topplaatsen van het befaamde AVRO-toernooi ’38. Nog zie ik hem stralend de zaal verlaten na een zege op een verbijsterde Botwinnik in de eerste ronde van dat laatste toernooi.
Na de oorlog heeft Fine zich samen met Euwe ingezet om het wereldkampioenschap geregeld te krijgen. Aanvankelijk was de bedoeling dat de overlevenden van AVRO-’38 dit in een toernooi in Los Angelos zouden uitvechten. Maar toen puntje bij paaltje kwam lagen de Russen dwars. Fine haakte af en werd psychiater. Later stond Flohr zijn plaats af aan de jonge Smyslov en uiteindelijk werd, zoals bekend, Botwinnik overtuigend wereldkampioen na Den Haag – Moskou in 1948.
Reuben Fine; foto uit het toernooi van AVRO 1938.
S. Flohr – R. Fine
Hastings 1935/36 (Orthodox Damegambiet)
1.d4 e6 2.c4 Pf6 3.Pc3 d5 4.Lg5 Pbd7 5.e3 Le7 6.Pf3 O-O 7.Dc2 c6 Fine wist ongetwijfeld dat 7… c5 sterker was, maar tegen een gevreesde strateeg als Flohr wilde hij vooral op veiligheid spelen.
8.a3 Hier geldt 8.Td1 als sterker.
8…Te8 Volgens Fine was hier of bij de volgende zet 8… a6 sterker.
9.Td1 dxc4 10.Lxc4 Pd5 11.Lxe7 Dxe7 12.O-O Pxc3 13.Dxc3 c5 Helaas gaat 13… e5 niet wegens de zwakte van de onderste rij. 13…e5 14.Pxe5 Pxe5 15.dxe5 Dxe5 16.Dxe5 Txe5 17.Td8+
14.d5 Op dit moment, zo schrijft Fine, realiseerde ik mij dat ik overspeeld was en dat ik mij op het ergste moest voorbereiden.
14…exd5 15.Txd5 b6 16.Tfd1 Zwart is er slecht aan toe.
16…Tf8! Het uitroepteken is, zowel hier als bij het antwoord van wit, van de zwartspeler. In het vervolg blijkt het van belang dat f7 een extra dekking krijgt. Na het natuurlijke 16… Pf6 is 17.Te5 moordend bijv.
– 16…Pf6 17.Te5 Dc7 18.Txe8+ Pxe8 19.Pg5 Pd6 20.Dd3 en wint. Tot zover Fine. Natuurlijk is 17… Dc7 slecht. Vermoedelijk kan zwart met 17… Le6 wel overeind blijven bijv.
– 16…Pf6 17.Te5 Le6 18.Pg5 Tad8 19.Txd8 Dxd8
– Of 16…Pf6 17.Te5 Le6 18.Lxe6 fxe6 19.Pg5 Tad8 20.Dc1 Td6
17.b4! cxb4 18.axb4 Pf6 19.Te5 Dc7 20.Pg5 Het ziet er inderdaad sterk uit; er dreigt vernietigend 21.Lxf7+!
20…Lb7 Niet La6: 21.b5 Tac8 22.Tc1! Lb7 23.Pe6! en wint.
21.Pe6! Uiteraard is dit paard onkwetsbaar, maar de partij gaat verder.
21…Dc6 22.f3 La6 Hier leidt 22… Tfc8 23.Td4 tot dezelfde stelling als in de partij. Fout was 22… fxe6 23.Txe6 en wint.(Fine)
23.Td4 Tfc8
Om deze stelling gaat het. Vrijwel alle analytici waren, en zijn misschien, het erover eens dat wit hier gewonnen staat. Helaas, Flohr faalde en speelde, ongetwijfeld na lang nadenken:
24.Pd8? en merkte even later dat zijn aanval na
24…Dc7 niet verder gaat en dat zijn paard in de klem zat. Er volgde nog:
25.Tg4 Dxd8 26.Teg5 Dd1+ 27.Kf2 Pxg4+ 28.Txg4 g6 29.Lxf7+ Kxf7 30.Tf4+ Kg8 31.Df6 Dd7
0 – 1
Het is een bekend verschijnsel en elke schaakspeler weet het: Het gaat goed, het gaat beter en … ineens wil het niet meer. En zo zit je dan even later je lege handen te bekijken. Wat heb je nou gemist? Een mooie combinatie…? Of zit het er echt niet in? De spelers en de analytici konden het in het onderhavige geval niet geloven.
Fine was de eerste die met een verbetering kwam: Tg4.
Fine geeft
1.Tg4! met winst in alle varianten volgens Fine. Maar wat gebeurt er eigenlijk na 1.Tg4 fxe6!, zoals ik de hoofdvariant ook laat lopen.
[1…Pxg4 2.Tg5 f6 3.Txg7+ Kh8 4.Dd3 en mat.]
[1…Dxc4 2.Txc4 Txc4 3.Da3! en wint.]
[1…Lxc4 2.Txg7+ Kh8 3.Th5 Dxe6! 4.Tgxh7+ Kg8 5.Th8+ Kg7 6.T5h7+ Kg6 7.Dc2+ Pe4 8.Th6+ Kg7 9.Txe6 overtuigender dan T8h7+ Kg8 Txe6, zoals Fine aangeeft, want dan kan zwart zich met Ld5! nog behoorlijk weren.]
2.Txe6 Wat anders?
2…Dxc4 dreigt mat op f1, zodat er geen tijd is voor 26.Dxf6
3.Txc4 26.Txg7+ Kh8 werkt ook niet.
3…Lxc4 en zwart staat niet slechter.
Laat ons nu het woord geven aan Alexander Kotov, (links in beeld) ook niet de geringste. Hij meldt: “Annotators over de hele wereld analyseerden de positie van de diagram links. De winst voor wit, die in het ene land werd gevonden, werd weerlegd in artikelen uit een ander gebied. Een praktisch onzichtbare finesse, ontdekt door de één, werd al spoedig als fout bewezen door de ander. Uiteindelijk vond de Engelse meester Winter — ik heb deze heerlijke vagebond gekend. Hij is reeds lang niet meer onder ons (HB) — de enige weg naar de winst. Ik had dezelfde weg ontdekt in mijn analyses.”
.
.
Aldus Kotov, die begint met b5!
Winter / Kotov geven:
1.b5! Om veld b4 voor de dame vrij te maken.
1…Lxb5 2.Pxg7 Kxg7
[2…Lxc4 3.Pf5! Dc7 4.Tg4+ Kh8 (Of Kf8 Da3! en wint.) 5.Te8+]
[2…Lxc4 3.Pf5 Kh8 4.Txc4 Dxc4 5.Te8+]
[2…Lxc4 3.Pf5 Tc7 4.Tg4+ Kh8 5.Txc4 Dxc4 6.Te8+]
[2…Lxc4 3.Pf5 Da4 4.Te8+ Txe8 5.Tg4+ Kf8 6.Dxf6 winnen allemaal.]
3.Tg4+ Kh8
[3…Kf8 4.Db4+ en wint.]
[3…Kh6 4.Teg5 Eenvoudiger is Th4 Kg7 Tg5 en Txb5 met winnende aanval. Nu zou zwart volgens Kotov geen verdediging hebben tegen 28.De5 of 28.De1, maar ik zie het nog niet helemaal na 4…Tg8 5.De5 Tg6 6.Th4+ Kg7 7.Lxb5 De6]
[3…Pxg4 4.Tg5+ Kf8 5.Dg7+ Ke7 6.Dxf7+ Kd6 7.Df4+ met winnende aanval.]
4.Txb5 Tg8 4…Td8!? Blijft onbesproken; lastig te evalueren.
5.Txg8+ 5.Tf5 is duidelijker: 5…Txg4 6.fxg4 Tc8 7.Dd4 Dxc4 8.Dxf6+ Kg8 9.Tg5+ Kf8 10.Dd6+ Ke8 11.Tg8#
5…Txg8 5…Kxg8 6.Lxf7+ Overzien door Kotov.
6.Tf5 Tg6 7.Db3 Kg7 is ook nog onduidelijk.
Conclusie: Ik weet het niet zo zeker of Flohr in de linkerdiagram zo gewonnen stond. Met mijn driekwart-eeuw-oude-hersens ben ik er nog niet uit. Gelukkig kan ik een beroep doen op het programma Diep van mijn clubgenoot Diepeveen en wellicht spreekt die het verlossende woord. Mocht dat het geval zijn dan zal ik ervan laten horen. En tenslotte … had deze partij in het nieuwe boek van Kasparov misstaan? De analyse is in elk geval interessanter dan de partij.
Naschrift
Ik (Robert Beekman), weet niet of Hans Bouwmeester ooit nog met een vervolgpublicatie over deze stelling komt, maar de computer laat wit winnen met Pxg7!
1.Pxg7 Kxg7 2.b5 Feitelijk komen we in dezelfde analyse als in de analyse van Kotov. Maar als zwart nu 1…Lxc4 doet, hebben we dezelfde stelling als in de analyse hierboven, met een extra pion voor wit op b4. Volgens de computer gunstiger. Overigens zegt de computer dat 1.b5 Lxb5 2.Pxg7 Lxc4 3.Pf5 Da4 4.Te8+ Txe8 5.Tg4+ Kf8 6.Dxf6 (wint volgens Bouwmeester en Kotov), na Dd1 Kf2 Dc2 Kg3 Dxf5 niet duidelijk is. Volgens de computer is 3.Ph5 winnend.
2…Lxb5 3.Txb5! Dit is de echte verbetering. Eerst lopertje ophalen, en dan met vereende krachten op koningsaanval uitgaan. Met name de penning van Pf6 is vaak dodelijk.
Wij volgen vanaf nu de ondoorgrondelijke varianten van de computer:
3…Td8
[3…Te8 4.Tf5 Te6 5.De1 Tee8 6.Dh4]
[3…Kf8 4.Tf5 er dreigt nu Tdf4. 4…b5 5.Db4+ Kg7 6.Tg5+ Kh8 7.Txb5 en de witte aanval gaat met pion voorsprong en veel actievere stukken gewoon door.]
[3…Kh8 4.Tf4 en op de volgende zet Tbf5.]
4.Tg5+ Kh8 5.Tf5 Txd4 6.Dxd4 Kg7 7.Tg5+ Kf8 Kh8 Ld5 en na Dc1 hangen toren en paard.
8.Lb5 De6 9.Te5 en het zwarte paard gaat verloren.