Tijdnood
Robert Beekman
Eén van de lastigste onderdelen in schaken is het omgaan met tijd. Telkens weer taxeren of het nog zin heeft om een bepaalde variant wel of niet goed door te rekenen. Het middenspel is bij uitstek de fase waar de meeste tijd aan gespendeerd wordt bij schaken. Het eindspel moet dan maar wat sneller gespeeld worden.
Reshevsky was één van die notoire tijdnoodschakers. En hij was daar tamelijk optimistisch over. Volgens Sammy was het helemaal niet zo ongunstig dat hij altijd in tijdnood zat. Hij had de stelling dan juist bijzonder goed doorgrond en wist precies wat hij in de laatste fase voor de tijdcontrole moest spelen. Bovendien werden zijn tegenstanders juist heel erg nerveus. Het was dus zelfs een psychologisch voordeel!
Links Reshevsky – Fischer, 1961. Gespeeld in een onderlinge match. Reshevsky wilde niet naar de Olympiade van Leipzig (1960) komen, omdat hij per se achter het eerste bord wilde plaatsnemen. Fischer was toen nog maar zeventien jaar oud, en uiteraard was Reshevsky het dik en breed vergeten dat hij zelf ook ooit wonderkind geweest was. Een paar maanden later (januari 1961) wint Fischer het kampioenschap van de Verenigde Staten met 9 uit 11. Reshevsky verklaart vervolgens publiekelijk dat Fischer ’toevallig’ wel het nationale kampioenschap gewonnen mocht hebben, maar dat hij in een onderlinge match absoluut de betere papieren zou hebben. Fischer, minimaal zo principieel als Reshevsky, laat dit uiteraard niet over zijn kant gaan en neemt de impliciete uitnodiging aan.
Niet eerder was de spanning zo om te snijden in een match! Op een gegeven moment weigerden de beide kemphanen nog langer met elkaar te praten. Reshevsky vond het te warm en wilde dat de airconditioning aangezet werd. Uiteraard had Fischer het juist weer te koud; van hem moest de verwarming áán.
Uiteindelijk zou de match bij 5,5 tegen 5,5 gestaakt worden. Reshevsky was orthodox joods en wilde de twaalfde partij op zaterdag graag vroeg spelen, vóór zonsondergang. Fischer weigerde op zo’n vroeg tijdstip te spelen en bleef weg, waarop de partij reglementair aan Reshevsky toegekend werd. Fischer dreigde daarop uit de match te stappen. De voorzitter van de American Chess Federation greep in en zei dat voortaan op het afgesproken tijdstip gespeeld moest worden. Maar toen ontstond het volgende dilemma: is de volgende partij nu de dertiende of de twaalfde? Volgens de toernooiorganisatie had Fischer zonet de twaalfde partij reglementair verloren, maar Fischer claimde – net als Kramnik tegen Topalov – dat hij ten principale gelijk had gekregen en dat dus de twaalfde partij overnieuw gespeeld moest worden. En net als bij Kramnik tegen Topalov werd dat geweigerd. Reglementair verliezen is reglementair verliezen, ook al heb je gelijk!
Maar Fischer was op achttienjarige leeftijd reeds principiëler dan Kramnik: hij stapte uit de match. De organisatie gaf hem 35 % van het prijzengeld – het geld van de verliezer. Fischer kondigde vervolgens aan juridisch te procederen – en deed dat ook. Hij verloor, evenwel.
Terug nu naar die ene stelling. Reshevsky heeft nu, in de vijfde matchpartij, winnend voordeel. We weten inmiddels dat de inzet het allerhoogst denkbare is: de Eer van de Schaker! Beide spelers zitten verbeten achter het bord. Beiden willen winnen.
Het handigste is nu 33.Txb6. Wint simpel. Zwart komt met zijn pionnen op de koningsvleugel opzetten, en daarom moet wit zo snel mogelijk promoveren. Maar wit zit in hoge tijdnood! Om deze gewonnen stelling te bereiken had hij zijn tijd goed besteed, maar nu nog in vliegende tijdnood acht zetten afraffelen! Reshevsky speelde 33.Tc2. Niets aan de hand. Wit staat nog steeds gewonnen. Er volgde 33.Tc2 Td3 34.Txb6 Txe3 35 a5 f4.
Op dit moment is 36.Tb4 opnieuw winnend. Wit gaat aan het paard hangen waardoor de zwarte toren niet meer flexibel is. Op het moment dat zwart matdreigingen opstart, kan wit alsnog de kwaliteit offeren en met de eigen pion promoveren. Reshevsky speelde echter – met de vlag op vallen – 36.Tf2. Hij dacht dat zwart de witte pion nu al niet meer kon tegenhouden. Maar dat was niet zo. 36.Tf2 Pxf2 37.Kxf2 Te5 38.b4 Te3! 39.a6 Ta3.
.
.
.
De laatste zet voor tijdcontrole! Wit speelt 40.Tc6 – de verliezende zet. 40.b5 had nog remise gehouden. En Fischer geeft zijn winstpositie niet meer uit handen. Allicht niet. Hij zat de hele partij ook niet in tijdnood. Hij kwam überhaupt zelden in tijdnood.
Tijdnood! In een paar zetten tijd verdwijnt het winnende voordeel als sneeuw voor de zon. Totaal gewonnen – gewonnen – remise – verloren. Had Reshevsky maar net iets langer kunnen nadenken!
Overigens zou Fischer vaker van Reshevsky winnen. Zoals in 1967. Reshevsky kwam toen keurig op tijd opdagen en bracht met een harde dreun de klok van zijn tegenstander in werking. En toen wachtte hij. En wachtte hij. En wachtte hij. Dit duurt wel heel erg lang voordat Fischer komt opdagen. Zou er iets gebeurd zijn? Twee en en half uur voor veertig zetten had je toen nog. Twee uur en vijfentwintig minuten tikten genadeloos voorbij. Met nog vijf minuten op de klok kwam Fischer ineens binnenwandelen (het FIDE-uurtje bestond kennelijk nog niet). Vijf minuten nog maar! En hij timmerde Reshevsky gewoon van het bord af.
Of hij het er om deed, weet ik niet. Maar ik stel me zo voor dat Fischer onmiskenbaar een punt wilde maken: ik zal jou wel eens laten zien hoe je in tijdnood moet spelen!
Links Reshevsky, rechts Fischer, in hun beladen match van 1961.
Opnieuw: links Reshevsky, rechts Fischer.
De visie van Euwe
Robert Beekman
In een van zijn historische bespiegelingen zegt Euwe dat Reshevsky als kind sterker speelde dan op volwassen leeftijd. Een opvallende constatering, maar niet onterecht. Toen Reshevsky acht jaar oud was, gaf hij al simultaans aan sterke Europese schakers en versloeg het merendeel van hen.
Samuel Reshevsky. Toen hij acht was, emigreerde hij met zijn ouders naar de Verenigde Staten. Daar speelde hij 1500 simultaanpartijen, waarvan hij er 8 verloor. Niet alleen amateurs, maar ook spelers uit de wereldtop werden verslagen, zoals Janowski. Tot zijn ouders problemen kregen met de autoriteiten in verband met de wet op leerplicht en kinderarbeid. Op tienjarige leeftijd moest Reshevsky zijn loopbaan als wonderkind stoppen. Want tsja, school had hij nooit gehad. En rekenen kon hij niet.
Maar waarom stootte hij dan niet door naar de wereldtop? Was dat omdat hij ook nog het beroep van accountant wilde uitoefenen? Misschien. Maar Euwe weet het aan de zorgeloosheid van de jeugd. Op oudere leeftijd maakte Reshevsky zich meer zorgen, controleerde hij de varianten nauwkeurig en zocht hij meer zekerheid. Als jeugdig schaker vertrouwde hij meer op zijn intuïtie.
Op latere leeftijd kwam hij aldus veel te vaak in ziedende tijdnood. Hij constateerde met tevreden glimlach dat een aantal tegenstanders er meer moeite mee hadden dan hij. By playing slowly during the early phases of a game I am able to grasp the basic requirements of each position. Then, despite being in time pressure, I have no difficulty in finding the best continuation. Incidentally, it is an odd fact that more often than not it is my opponent who gets the jitters when I am compelled to make these hurried moves.
Op een keer zegt Euwe tegen de Amerikaanse zakenman Bisno dat hij Reshevsky sterker acht dan Fine, maar niet zo sterk als Botwinnik. Op datzelfde moment komt Reshevsky binnen. Bisno zegt, terwijl Reshevsky zijn jas aan de kapstok hangt, dat ze het net over hem hadden en dat Euwe hem sterker vindt dan Fine.
I know, I know, roept Reshevsky terug, Dr Euwe is my friend!
Nee, nee, corrigeert Bisno hem, Dr Euwe probeert een objectief oordeel te vellen. Zo vindt hij je toch iets zwakker dan Botwinnik.
Reshevsky: That shows he is not that kind of a friend!
Euwe en Reshevsky in 1938.
Het notatieboekje van Fischer
Robert Beekman
Recentelijk heeft een belangrijke veiling plaatsgevonden, namelijk alle schaakspullen van Fischer. Honderden boeken en schaaknotities zijn opgekocht door een Amerikaanse schaakmaecenas voor 61.000 dollar. En daar zitten onder andere Fischers aantekeningen bij ter voorbereiding op de matches tegen Taimanov, Petrosian en Spassky. Kortom, een ongelooflijke schat aan informatie.
Met name al zijn aantekening ter voorbereiding op de “Match van de eeuw” zijn natuurlijk hoogst interessant. Fischer had één zwakte: hij had een tamelijk beperkt openingsrepertoire. De Russen zijn uitgebreid bezig geweest met het kraken van dat repertoire (en tegen de Poisoned Pawn lukte dat ook), maar Fischer verraste de Russen door de hele match door allemaal openingen te spelen die hij nog nooit eerder gespeeld had. Achteraf bleek dit een briljante ingeving te zijn: eerst zijn hele carrière telkens weer hetzelfde spelen en dan – op het belangrijkste moment – allemaal andere varianten die de tegenpartij onmogelijk bestudeerd kon hebben.
Eén aantekening blijkt een memo van een onbekende schaker te zijn: “Spassky seems to adopt defences for Black after prolonged experience with the white pieces against a particular defence. I had a conversation with Korchnoi after Hastings (January) – he had not been informed that I was preparing files for you – in which he made some remark that a possible weakness of yours was the Bc4 lines as White against the Sicilian.”
Het bleek dat Fischer al deze spullen had opgeslagen in Pasadena, waar het noodgedwongen moest blijven omdat het geconfisceerd werd nadat Fischer het embargo tegen Servië doorbroken had in zijn revanche match tegen Spassky in 1992.
Een foto van een deel der onbetaalbare schatten: alle aantekeningen van Bobby Fischer.
Op www.chessbase.com, waar ik deze informatie vind, is ook nog een dolkomische video te zien: een jong meisje van het veilighuis legt aan een journaliste uit wat er allemaal geveild wordt. Ze pakt dan het notitieboekje van Fischer waarin hij al zijn partijen tegen Reshevsky (de match van 1963) opgeschreven had – inclusief schaaktechnische aantekeningen.
“And this, this eueuhm, this is a little eueuehm Yugoslavian printed eueuhm, actually a chessbook.
A chessbook?
Yes, you can see this is a chessbook. In other words: it’s a little book …. designed for chessplayers. Designed for chessplayers … to record their moves. In other words, this is a book in which a chessplayer can write down the moves. In other words, they can write down their chessmoves.
Aaaah! Interesting!
Yes. See? Here you can see someone wrote down Pawn to … Pawn to ….
Is that from Bobby Fischer?
Bobby Fischer, yeah.
Aaah! I knew there was something about it!
Yes, this is from 1959 and eueueh … there is Bobby Fischer written down on the front … and he actually RECORDED several of his own games, it seems.
REALLY??
Yeah, yeah, this is a game against Reshevsky in nineteen, nineteen sixty three … eueuehm. Yeah.
Do chessplayers actually RECORD THEIR OWN MOVES??
Yeah, eueueuhm, if you have actually watched a chessgame … which is obviously not very exciting …
Ha ha ha ha ha!
… usually they have their notes of chess with them, and they are trying to … eueuehm … record their strategy, so they can see what was succesful in that match. INTERESTING! Yeah, you can see that here. Look, on the right side he writes down the moves and on the left side he writes a story about it. This eueuehm is about …. he says it is about the Sicilian, something about the Sicilian. See?
YEAH!! About the Sicilian!!
Fischer bezig met “recording his strategy and writing a story about it”.