Dolkstoot contra speldeprik
Eduard Spanjaard
De ‘speldeprik’ van onze opperscribent Michel Hoetmer is nu drie maanden geleden (december 1977) en komt aan! Ik schrik me een Hoetje, want gelijk heeft-ie. Pal na mijn gewichtig geschrijf in ’t U.N. ga ik immers met wit in een dozijn zetten onderuit tegen Bertus-Kieboom-in-grootse-vorm. Al die tijd ben ik als bezwijmd, totdat Hoetje ’t bevrijdend woord spreekt: “U mag wat in ’t clubblad schrijven dat laat zien dat u beter kunt” deelt hij minzaam en opbouwend mede.
De slimmerd
Maar de slimmerd zorgt er wèl voor in de Keizer-competitie uit m’n buurt te blijven en me aldus niet de dolk voor een contra-stoot in de hand te geven. Wat dan? Een simpel winstpunt tegen ’n out-classed als de grote Maarten, slechts no. 1 op de Keizer-ladder, is onvoldoende om mij ook maar enigszins te rehabiliteren en Kortsjnoi ontwijkt me ook al…
Eindelijk heb ik ‘t! Er moeten magische krachtvelden voortvloeien uit de botsingen tussen de karakterstructuren van Jaap van der Tuuk en mij. Het kan immers geen toeval zijn dat er pal na elkaar tussen ons twee eindspelen op ’t bord komen met beide volstrekt onwaarschijnlijke materiaalverhoudingen.
Jaap van der Tuuk in 1977
Zag u ooit, behalve wellicht in een gekunstelde eindspelcompositie, dat een armzalige loper, slechts geassisteerd door enkele pionnetjes, stand kan houden tegen twee machtige torens?
En hebt u in de praktijk wel eens een eindspel van dame tegen paard en drie pionnen bij de hand gehad? Ik niet in 55 jaren wedstrijdschaak.
Het lijkt me aardig om van Michels genereuze aanbod gebruik te maken, ten einde die monstrueuze unica hier aan de vergetelheid te onttrekken, al valt er op beide schaaktechnisch heel wat aan te merken.
Barnum and Baily
’t Eerste Barnum-and-Baily-product ontstaat na ’t afbreken van de partij uit de tienkamp. Knappe Jaap overspeelt mij met z’n grote openingskennis volkomen. Na de 40e zet is de volgende stelling ontstaan:
Er ontspant zich, nadat Tukebuuk zijn 41e zet heeft ingesloten, de volgende korte dialoog: “Ik heb 41.h4-h5 afgegeven. Geef ’t maar op, want h7 valt en h5 loopt dóór.” Antwoord: “Van de heilige Tartakower heb ik geleerd dat met opgeven nog nooit een partij is gewonnen.”
De ellendige afgebroken stelling heb ik vervolgens diepgaand bezien met onze vriend Floris Schoute, die – ondanks zijn ‘sabbatical year’- niets van zijn analytische gaven verloren blijkt te hebben. Bij de analyses vinden we de variant welke 13 zetten later op ’t bord komt. Maar we vinden ook hoe wit ’t had kunnen winnen. Het vervolg is: 41.h4-h5 Tg7-g5 42.Th8xh7 Tg5-f5 43.Kf2-g2 Tf5-f3 44.Td4-d1 Tf3xe3 45.h5-h6? Iets te snel. Beter bijv. 45.Txf7 Te2 46.Kh3 e3 47.Tg1 Ke6 48.Tg7 f5 49.h6 Kf6 50.Tg8 Lf3 51.g4! en wits koning gaat naar g3 en zwart staat machteloos tegen de promotie. Na de tekstzet kan zwart weer vechten. 45… Te3-e2 46.Kg2-h3 e4-e3 47.Th7xf7 Te2-d2! 48.Td1-e1 Lc6-g2 49.Kh3-g4 Td2-d4 50.Kg4-h5 Lg2-f3 51.Kh5-g6 Td4-g4 52.Kg6-h7 Lf3-e4 53.Kh7-h8 Tg4xg3 Zoals gezegd hebben Floris en ik deze stand op het bord gehad en als hoogst onduidelijk niet verder onderzocht. 54.Tf7-e7 Ke5-f4 55.h6-h7 Zwart zal een toren of loper tegen pion h7 moeten geven. Na drie kwartier nadenken kies ik voor ’t offeren van de toren. Nog steeds heb ik er geen idee van of dit plan ’t beste is geweest. 55… Tg3-g2!? 56.Te7-f7 f6-f5 57.Tf7-g7 Tg2xa2 58.Tg7-g1 Ta2-h2 59.Kh8-g7 Le4-f3 60.h7-h8D Th2xh8 61.Kg7xh8
Hier hebt u dan eindelijk ’t fameuze eindspel. Ik zag nog steeds reikhalzend uit naar remise, maar volgens Floris had ik met 61… Ke4 of Lh5, benevens een run van de f-pion, zelfs kunnen winnen.
61… e3-e2(?) 62.Kh8-g7 Kf4-e3 63.Kg7-f6 Ke3-f2 64.Te1-a1 Lf3-e4 65.Kf6-e5 b7-b5 66.Ke5-d4 b5-b4 67.Tg1-c1 a6-a5? Met 67… b3 kan zwart nog winnen. 68.Ta1xa5 e2-e1D 69.Tc1xe1 Kf2xe1 70.Ta5xf5! Le4xf5 en remise omdat pion b4 valt.
.
.
Rechts Jaap van der Tuuk; foto uit simultaan van Karpov. Links Gerard Verholt en Anatoli Karpov.
Het tweede eindspel
Zwart staat beter. Tukewitsch heeft zwart. De afgegeven zet 41.g4-g5 (?) kost een pion maar leidt wel tot complicaties!
41… Lc5-f2 42.d5-d6 Lf2xh4 43.Ta6-a5 Pf4xd3 (?) Inleiding van een verkeerd plan; pion d3 is niet belangrijk. Beter bijv. 43… Lxg5 Txe5 Pe6 en dan òp met de h-pion.
44.Ta5-d5 Pd3-e1? Dat is de bedoeling, doch tevens de beslissende fout. Zwart rekent slechts op 45.d7, waarna een eindspel van licht stuk plus vier pionnen tegen toren plus één pion resteert, dat gunstig is voor zwart. Maar wit heeft een venijnige riposte, welke hem in ‘t voordeel brengt.
45.f3-f4!! Eensklaps is de d-pion niet meer tegen te houden; het paard staat te ver weg en g5 is gedekt.
45… e5xf4 46. d6-d7 Pe1-f3 47.Kh2-h1 Lh4xg5 48.Td5xg5 Pf3xg5 49.d7-d8D Pg5xe4 50.Dd8-d4 Pe4-f6 51.Dd4xf4
Het bedoelde eindspel is ontstaan. Wat moeten we ervan denken? Het lijkt me dat zwart op den duur in tempodwang moet komen. Misschien had hij een vesting kunnen bouwen door zijn pionnen op hun plaats te houden, maar Jaap kiest voor een opmars.
51… Pf6-h5 52.Df4-e5 Kg7-h6 53.Kh1-g2 f7-f5 54.Kg2-f3 Kh6-g5 55.De5-e3 Kg5-h4 56.De3-e1 Kh5-g5 57.De1-e3 Kgr-h4 58.De3-e1 Kh4-g5 59.De1-d2 Kg5-h4 60.Dd2-h2 en zwart geeft op. De goden hebben ná ’t middenspel ’t eindspel geschapen!