Norman Willem van Lennep
Terwijl ik met het jubileumboek Qui perd gagne – 125 jaar Schaakclub Utrecht bezig was, stuitte ik op de naam Norman Willem van Lennep (geb. 20 september 1872, links in beeld). Als Olland, die in 1886 onze club opgericht heeft, in 1901 de meestertitel krijgt door het internationale toernooi van Haarlem te winnen, is hij namelijk niet de eerste Nederlander die Meester wordt. Er is iemand hem voorgegaan. Norman Willem van Lennep. Norman wint in 1894 het Leipzig Hauptturnier en wordt dan de eerste Meester van Nederland.
Telkens weer kom ik in de geschiedschrijving dezelfde zinsnede tegen. “Olland, na van Lennep de tweede Nederlander …” Maar verder valt het alleen maar op dat het oorverdovend stil blijft rond deze Norman Willem van Lennep. Over veel negentiende eeuwse schakers ben ik verhalen tegengekomen en dan krijg je langzamerhand zo een beeld van wie ze zijn. Maar over Van Lennep niet. Terwijl hij toch onze eerste Meester is.
Hans Bouwmeester heeft hem een keer aangehaald – binnen het kader van een thema dat hem persoonlijk aanspreekt. De bewuste passage:
Partijen zijn eigendom van het toernooibestuur. Je kunt ze kopen tegen een gepeperd tarief. Voor de persmensen wel een zorg. De grote kranten hebben er niet zoveel moeite mee, maar de kleine verslaggever staat voor een probleem. We ontmoeten er een Nederlandse jongeman, Norman Willem van Lennep. Hij is onze eerste schaakmeester. Zijn titel heeft hij verworven in een z.g. Hauptturnier in Leipzig 1894 en aanvankelijk stond hij voor Hastings op de reservelijst. Toen Gunsberg zich terugtrok kon Van Lennep meedoen, maar op het laatste moment zag hij toch op tegen de grote inspanningen en toen liet Gunsberg zich alsnog overhalen tot deelname. Norman Willem schrijft voor het tijdschrift van onze, nog niet Koninklijke bond. “Je begrijpt”, zo zegt hij, “de bond heeft geen geld om dure partijen te kopen en dat zal altijd wel zo blijven.” Een waarachtig profeet aan het woord. “Ik mag hier wel niets noteren, maar niemand kan mij verbieden om iets te onthouden en ik zal mijn lezers niet teleurstellen.”
Norman van Lennep is dus hoofdredacteur van ons bondsblad geweest en het heeft niet veel gescheeld of hij doet aan het legendarische toernooi van Hastings 1895 mee. Een van de beroemdste toernooien aller tijden.
Degene die hem aan de vergetelheid ontrukt heeft, is Hans Ree. Ook Hans Ree heeft zich ongetwijfeld afgevraagd wie deze Norman van Lennep nu is geweest en waarom er zo weinig over hem bekend is. De dood van Norman van Lennep is dan inmiddels bijna honderd jaar geleden. Op de een of andere manier krijgt hij via het familie-archief (en na behoorlijk veel moeite) de brieven te lezen die Norman van Lennep eind negentiende eeuw aan zijn vader heeft geschreven.
De brieven geven een indruk van wat er gebeurd is.
“Andere jongelieden zie ik zwoegen en zweeten doch zij hebben een doel, zij hebben een meisje lief en zij willen trouwen. Hoe ik ook god bid en hoe vuriglijk ik ook wensch dat het heilige vuur ook in mijn hart moge ontbranden, tot dusver is alles tevergeefsch. Ik heb zeer mooie meisjes ontmoet, lieve, zelfopofferende meisjes, maar het is als ware ik geheel onvatbaar voor vrouwelijke bekoorlijkheid. Noch hoogere innige liefde, noch geslachtsdrift vermag zij in mij op te wekken” (…)
“Als God nu dit hoofdddoel des levens op aarde niet voor mij bereikbaar heeft gesteld, is daarmee dan niet mijn gansche bestaan veroordeeld?”
Hans Ree leest de brieven en komt uiteindelijk tot de conclusie dat zijn vader hem verbannen heeft. Die wil dat hij een studie afmaakt, gaat werken en trouwen. Maar zelfs zijn gymnasium heeft hij niet eens afgerond. “Het is me nooit toegestaan om een studie te volgen waar ik ambitie voor had en talent en belangstelling. Alles dat ik gedaan heb deed ik met volstrekte weerzin.” Ook werken in een saaie kantoorbaan vervult hem met volstrekte antipathie. En meisjes vindt hij ook niks. Alleen schaken vindt hij leuk. Maar daar valt geen droog brood mee te verdienen. Zelfs wereldkampioen Steinitz leeft en sterft rond diezelfde tijd in bittere armoede. Hij moet rondkomen van de snelschaakpotjes tegen amateurs – voor geld. En dat lukt hem amper. Norman van Lennep is dus financieel afhankelijk van zijn vader – de laatste persoon op de wereld van wie hij afhankelijk wil zijn.
Persoonlijk kan ik niet anders concluderen dat zijn homoseksualiteit een sleutelrol vervult in zijn levensverhaal. Na dat wereldberoemde toernooi van Hastings in 1895, blijft Norman van Lennep in Engeland achter. Hij moet daar het proces tegen Oscar Wilde meegemaakt hebben (links in beeld).
Dat is in 1895 en 1896 nieuws dat de voorpagina’s van de kranten bereikt. Begin 1895 klaagt Oscar Wilde de markies Queensberry aan, die hem beschuldigd heeft van sodomie. Dat proces verliest hij omdat de privé-detectives van Queensberry de homoseksuele relaties van Oscar Wilde aantonen. Vervolgens wordt Oscar Wilde aangeklaagd door de staat – en veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. Zijn misdaad: homoseksualiteit.
Op 29 september 1897 is Norman van Lennep net even teruggekeerd in Nederland. In feite om afscheid te nemen van zijn vrienden. Die bewuste dag gaat hij met de boot terug naar Engeland en springt van de boot af. Zelfmoord.
Hij is op dat moment 25 jaar oud.
Ter ere van hem een overgebleven partij tegen Henry Holwell Cole. Het laat zien hoe hij zijn schaakpartijen speelt: met groot spektakel.
Henry Holwell Cole – Norman Willem van Lennep
1896
1.e4 e5 2.f4 d5 3.exd5 e4 4.Pc3 Pf6 5.Lc4 Pbd7 In dit Falkbeers tegengambiet geven en gaven de meeste zwartspelers de voorkeur aan … Lc5. De zet is pas voor het eerst tegen Lasker gespeeld in het jaar 1902.
6.De2 Ld6 7.d3 O-O 8.dxe4 Lb4
9.Kf1 Wit staat al twee mooie centrumpionnen voor, maar er dreigde Lxc3 en Pxe4. De zet Ld2 was echter een prima remedie daartegen omdat de witte loper via c3 naar e5 kan. Nu staat het weer onduidelijk.
9…Lxc3 10.bxc3 Te8 11.e5 Pb6 12.Lb5 c6 13.dxc6 bxc6 14.Lxc6
.
.
.
.
14…Pg4 Kwaliteitsoffer eroverheen.
15.Pf3 Le6 16.Pd2 Pc4 17.Lxe8 17.Pxc4 Lxc4 18.Dxc4 Dd1#
17…Pce3+ 18.Kg1 Pd1
.
.
.
.
.
19.Pf3
– 19.Lb5 Db6+ 20.Kf1 Pxc3 21.Df3 Pe3+ 22.Kf2 Ped1+ 23.Kf1 Ld5 Hier had wit begrijpelijk geen zin in.
– 19.Dxd1 Db6+ 20.Kf1 Df2#
– 19.Pc4 Maar deze zet was heel goed geweest. Idee: na Lxc4 Dxc4 Db6 Dd4 spelen. 19…Tc8 20.Pd6 Db6+ 21.Le3 Pgxe3 22.Db5 Een andere pointe.
19…Pxc3 Nu staat zwart gewonnen.
20.Dd2 Db6+ 21.Pd4 Pe2+ 22.Kf1 22.Dxe2 Dxd4+ 23.Le3 Kf1 Lc4 23…Dxa1+ 24.Df1 Dxf1+ 25.Kxf1 Pxe3+
22…Pxd4 23.h3 Lc4+ 24.Ke1 Pe3 Die irritante paarden ook! Objectief gezien was Pxe5 fxe5 Txe8 sterker, maar deze variant is uiteraard esthetischer!
25.La4 Pef5 Maar nu maakt zwart zich het wel lastiger. Pdf5 was direct winnend, dreigend Td8 (na bv. g4).
26.c3 Pe6 27.Lc2 Pg3 28.Tb1 Dc5 29.De3 Pxh1 30.f5 De7 31.f6 Wit ziet spookbeelden. fxe6 was beter.
31…Dc5 32.g4 Td8 33.fxg7
33…Pf4 Prachtige zet. Het paard is taboe wegens Dg1 en de dame wegens Pg2 mat.
34.Le4 De enige zet.
34…Dxe5 35.Ld2 35.Lxh1 Pd3+ 36.Kd1 Pxc1+
35…Te8 36.Lxh1 Dxe3+ 37.Lxe3 Txe3+
0-1