Het einde der tijden
Robert Beekman
Miguel Najdorf doet mee in de strijd om de wereldtitel en bevindt zich op het hoogtepunt van zijn roem. In de hoofdstad van zijn nieuwe vaderland loopt hij de lijst met deelnemers langs. Zijn concurrenten worden daarbij onderverdeeld in drie groepen. A. Spelers die sterk genoeg zijn om misschien remise tegen hem te houden. B. Spelers tegen wie hij meer moeite moet doen om van te winnen. C. Spelers die blij mogen zijn als ze niet voor zet 30 matgezet zijn.
En terwijl zijn ogen de deelnemerslijst afdalen, constateert hij met tevredenheid nog geen enkele speler categorie A te zijn tegengekomen. Maar … wat ziet hij daar? Onmogelijk! Dit kan toch niet waar zijn? Hoe is het in godsnaam mogelijk dat deze man meedoet? Najdorf voelt de verontwaardiging in zijn bloed kolken en stooft woest de toernooizaal in. Waar is de wedstrijdleiding?! Najdorf kijkt wild om zich heen en kan niemand vinden. Diagonaal steekt hij de toernooizaal over, dwars tussen alle borden door. Wie heeft die deelnemerslijst samengesteld?! Wie heeft de schakers uitgenodigd?! Opnieuw bevliegt een vlaag van woede hem. Waar is de wedstrijdleiding?!
Ah!
Daar!
“Meneer!” Najdorf pauzeert om even diep adem te halen.
“Hoe heeft u hem ooit kunnen uitnodigen??” De wedstrijdleider kijkt verbaasd op. “Wie bedoelt u, meneer Najdorf?” “Ik heb het over Ossip Bernstein!” De wedstrijdleider haalt verbaasd zijn schouders op. “Ja? En? Hoezo?”
“Die man is toch veel te oud om te schaken!!”
De wedstrijdleider staart schaapachtig naar Najdorf. Omstanders kijken geschrokken op en iedereen heeft de ogen inmiddels op Miguel gericht. “Hoe oud is-ie, eigenlijk?” vraagt een toegesnelde toernooiorganisator. De wedstrijdleider pakt het deelnemersformulier en slaat aan het rekenen. Eueueuhh … 72. “Zie je wel!” schreeuwt Najdorf. “Bijna dood!!”
Het incident bereikte al spoedig de pers, die niet wist wat ze hier nu van moest vinden. Tot dan die beladen ronde aanbrak waarin Najdorf tegen Bernstein aantrad. Zijn wraak was zoet, mogen we wel zeggen. Want Najdorf werd daar zo verschrikkelijk hard van het bord geschopt, het was ongelooflijk! Het ene na het andere stukoffer vliegt hem om de oren. En daar bovenop ook nog twee dameoffers. De overwinning is zo hard; dat wil je gewoon niet zien! Alhoewel … natuurlijk wil je dat zien! Al was het alleen maar om mee te genieten van de smaak der zoete wraak.
Ossip Bernstein – Miguel Najdorf
Montevideo 1954
1.d4 Pf6 2.c4 d6 3.Pc3 Pbd7 4.e4 e5 5.Pf3 g6 6.dxe5 Een paar zetten wachten is in het klassiek Koningsindisch met Pbd7 niet onverstandig. De loper staat dan al op g7, en moet vaak weer omgespeeld worden naar de a3-g8 diagonaal. Nu zou zwart gelijk Le7 kunnen spelen, bv als wit Le3 gedaan heeft.
6…dxe5 7.Le2 c6 8.O-O Dc7 9.h3 Pc5 10.Dc2 Ph5 11.Te1 Pe6 12.Le3 Le7 Nu wit Le3 gespeeld heeft, volgt Le7, zodat Lh6 tijdverlies impliceert. En na die Lh6 kan zwart f6 en Kf6 doen of evt Lf8.
13.Tad1 O-O 14.Lf1 Phg7 Niet slecht, maar dit paard oogt enigszins passief. Na Phf4 g3 wordt het paard weer teruggedrongen, maar heeft wit wel een verzwakking die met f7-f5-f4 aangevallen kan worden. Pf6 oogt daarbij positioneel correcter. Na Pf6 heeft zwart de mogelijkheid om na a3 met a5 de witte damevleugel op te houden, omdat hij na Pa4 Pd7 kan spelen.
15.a3 f5 16.b4 f4 Zwart speelt op koningsaanval, maar door het geopende centrum is het de vraag of hij geen verkeerde lange termijn inschatting maakt.
17.Lc1 Lf6 18.c5 g5 19.Lc4 Kh8 20.Lb2 h5
21.Pd5! Een geweldig stukoffer dat zwart niet kan weigeren omdat anders pion e5 verloren gaat. Al snel blijkt nu dat wit veel sneller binnenvalt dan zwart, en dan zijn de vooruitgeschoven pionnen op de koningsvleugel alleen maar een verzwakking. Alle witte stukken staan nu goed, terwijl de zwarte slecht samenwerken.
21…cxd5 22.exd5 Pd4 Nog de beste zet. Na Pd8 Pxe5 gaat het snel bergafwaarts.
23.Pxd4 exd4 24.d6 Hier was Dg6, met de dreiging Lc2, ook erg sterk.
24…Dd7
.
25.Txd4! En een fabelachtig kwaliteitsoffer er over heen!
25…f3 25…Lxd4 26.Lxd4 Te8 Er dreigde Te7. 27.Dg6 En zwart gaat mat.
26.Tde4 Df5 27.g4 Drijft de dame naar een slecht veld.
27…hxg4 28.hxg4 Dg6
.
.
.
.
.
29.Te8! En een dameoffer!
29…Lf5
– 29…Dxc2 30.Txf8+ Kh7 31.Lg8+ Kg6 32.Txf6#
– 29…Dxc2 30.Txf8+ Kh7 31.Lg8+ Kh6 32.Txf6+ En zwart moet zijn dame geven.
– 29…Dxc2 30.Txf8+ Kh7 31.Lg8+ Kh8 32.Lb3+ En wint zelf de dame.
30.Txa8! Een tweede dameoffer! Met hetzelfde idee.
30…Txa8 31.gxf5 Dh5 32.Te4 Dh3 33.Lf1 Dxf5 34.Th4+! En een torenoffer tot slot!
34…gxh4 35.Dxf5 Pxf5 36.Lxf6+ Kh7 37.d7 Zwart geeft het op. Hij kan niet verhinderen dat wit met d8 een volle toren terugwint.
1-0
Links Ossip Bernstein en rechts zijn maatje Chajes. Een foto uit Carlsbad, 1923.
Saillant detail: 43 jaar daarvoor had Bernstein zelf ook geprotesteerd tegen een deelnemer! Samen met Nimzowitsch. San Sebastian, 1911. Eén van de deelnemers vonden ze toch echt te jong om aan zo’n belangrijk toernooi deel te nemen. “Hoe heet dat snotjoch eigenlijk? Capablanca?? Nog nooit van gehoord!”
Overbodig toe te voegen dat Capablanca hen allebei hoogstpersoonlijk van het bord timmerde en het toernooi glorieus op zijn naam schreef. Bernstein ontmoette hij in de eerste ronde. Ook hier zien we dat schoffering schakers inspireert tot grootse daden. Het zou een van de mooiste partijen van Capablanca worden. Hij kreeg er de schoonheidsprijs voor.
José Raul Capablanca – Ossip Bernstein
San Sebastian, 1911
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 Pf6 4.O-O Le7 5.Pc3 d6 De Steinitz variant van het gesloten Spaans.
6.Lxc6+ bxc6 7.d4 exd4 8.Pxd4 Ld7 9.Lg5 O-O 10.Te1 h6 11.Lh4 Ph7 12.Lxe7 Dxe7 13.Dd3 Tab8 14.b3 Pg5 15.Tad1 De5 16.De3 Pe6 17.Pce2 Da5
18.Pf5 De eerste zet dat pion a2 geofferd wordt.
18…Pc5 18…Dxa2 19.Dc3 Da6 20.Pf4 f6 21.Dg3 En hier is aannemen niet mogelijk.
19.Ped4 Kh7 Nu pion c2 weer gedekt staat, kan Dxa2 zeker niet, vanwege Ta1 en Teb1.
20.g4 Tbe8 21.f3 Pe6
.
.
.
.
22.Pe2 Maar nu staat de pion op c2 niet meer gedekt! De pion kan nu al voor de vijfde keer geslagen worden en het is net alsof Capablanca zijn tegenstander wil tarten, uitdagen. Let wel: offeren is niet de tweede natuur van de Cubaan. Meestal is het afruilen en middels fabelachtige techniek het eindspel winnen. Maar voor de tegenstander die het waagde aan zijn genie te twijfelen heeft hij iets speciaals in petto! Hier moet op briljante wijze gewonnen worden! N.B.: zelfs Kasparov betwijfelt in zijn serie over ‘My great predecessors’ of deze zet wel des Capa is!
22…Dxa2 Bernstein kan zich niet meer beheersen en wil het bewijs op tafel gelegd zien. Mijn computer ook!
23.Peg3 Dxc2 Pakt ook de tweede pion. Overigens keurt Capablanca zowel Dxa2 als Dxc2 af. Ja, zo zegt hij, Bernstein gaf achteraf ook toe dat hij het allemaal niet heeft kunnen overzien. “Maar het was dan ook een erg diepe combinatie.”
24.Tc1 Db2 25.Ph5 Th8 Volgens Capablanca is er niets beters, maar Kasparov zegt dat dit de beslissende fout is. Tg8 of g5 is zijn aanbeveling. Ook mijn computer zet deze twee zetten bovenaan. Resteert de toevoeging dat de computer nog altijd niet overtuigd is. Volgens hem is zwart gewoon aan het winnen.
26.Te2 De5 27.f4 Db5
28.Pfxg7 Een schijnoffer!
28…Pc5 Verliest, maar ook andere zetten helpen niet:
– 28…Pxg7 29.Pf6+ Kg6 30.Pxd7 f6 31.e5 Kf7 32.Pxf6 Te7 33.Pe4 Deze variant was door Capablanca uitgerekend.
– 28…Td8 29.Pxe6 fxe6 30.Tf2 En wit bouwt geduldig zijn aanval verder op.
– 28…Teg8 29.Pf5 En deze variant ziet er ook erg moeilijk uit voor zwart.
29.Pxe8 Lxe8 30.Dc3 f6 31.Pxf6+ Kg6 32.Ph5 Tg8 33.f5+ Kg5 34.De3+ En zwart gaf op.
1-0
.
San Sebastian, 1911. Capablanca herkent u natuurlijk gelijk: zevende van rechts, direct achter de schaakklok. Bernstein is hier vierde van links.
Zo zie je maar weer. Nooit je tegenstander onderschatten! Hoe oud of hoe jong ook!