Robert Beekman
Heeft Stalin nu wel of niet de lijst wereldkampioenen min of meer zelf samengesteld? We gaan daarvoor terug in de tijd. Het is 1948. Wereldkampioen Aljechin is net overleden en de FIDE organiseert een toernooi met de allerbeste schakers van dat moment, die gezamenlijk om de wereldtitel gaan strijden. Botwinnik wint. Maar was dat niet vooraf bekokstoofd? Was het niet zo dat modelburger Botwinnik van de Sovjet-elite moest winnen, en dat de Est Keres niet mocht winnen. Een aantal burgers uit Estland (en meer van Letland) hadden gecollaboreerd met de Duitsers; de aversie jegens bezettend Rusland was daarvoor erg groot. Schaker Petrov werd bijvoorbeeld verbannen naar Siberië en keerde nooit meer terug. Keres was een te groot schaker om zo maar te laten verdwijnen. Maar wereldkampioen worden? Dat mocht dus niet.
De complottheorie zit nu als volgt in elkaar: Stalin bewonderde Keres en Keres hoefde dus niet zoals Petrov dood. Uiteraard was dit een geste van de allerhoogste orde. Zeker uit de hand van de Verschrikkelijke Usurpator die regelmatig een lijstje met meer dan honderd namen opstelde en dit aan het hoofd van de KGB doorspeelde, met daaronder de boodschap: “allemaal dood”. Keres mocht leven, maar zou daarbij wel de toezegging gedaan hebben dat er per se een Rus wereldkampioen zou worden.
Botwinnik, hierboven zien we hoe hij interviews weggeeft aan bewonderaars, in een interview uit 1991 (na de val van de Muur) met Sosonko: “Ik heb zelf wel eens meegemaakt dat er opdrachten werden verstrekt. In 1948 speelde ik met Keres, Smyslov, Reshevsky en Euwe om de wereldtitel. Na de eerste helft van het toernooi, dat in Nederland werd gespeeld, werd het duidelijk dat ik de nieuwe wereldkampioen zou worden. Tijdens de tweede helft in Moskou gebeurde er iets onaangenaams. Op heel hoog niveau werd voorgesteld dat de andere Russische spelers expres tegen mij zouden verliezen, om er zeker van te zijn dat er een Sovjet-wereldkampioen zou komen. Stalin heeft dat persoonlijk voorgesteld. Maar ik heb dat natuurlijk geweigerd! Het was een intrige tegenover mij om mij te kleineren. In sommige kringen wilde men liever dat Keres wereldkampioen zou worden. Het was oneerbaar, want ik had al lang bewezen dat ik op dat moment sterker was dan Keres en Smyslov.” Maar de complottheorieën laaiden weer in alle hevigheid op. Had Keres niet in dat toernooi vier keer kinderlijk verloren van Botwinnik?
Links één van de bewijzen. Keres speelt hier 1.Td3. Ik was verbaasd toen ik deze stelling zag. Ik had precies dezelfde stelling op het bord gehad, tegen Zeist 2, toen we om een plaats in de KNSB streden. Maar dan zonder a-pionnen. En ook ik deed 1.Td3. Natuurlijk kende ik het adagium van Philidor: op de vierde rij blijven tot zwart de pion vooruitspeelt, en dan naar de achterste rij om schaakjes te geven. Overigens, ook Td8 is mogelijk, en na Tc6-c3 Kg2 Kh4 houdt Tg8 remise. Maar Td3 is het simpelst; wit hoeft dan helemaal niets te doen om remise te houden. Deze zet kan overigens niet als zwart een centrumpion heeft; dan volgt … Th4 en … Th3 dreigt de toren op te halen.
Maar hoe zit het als er a-pionnen wel op het bord staan? Na het gespeelde Td3 volgde 1 … Tf4 2.Ta3 a5 en liep de zwarte koning simpel naar de a-pion toe. Echter, volgens mij wint zwart na 1.Tc4 Tb6 2.Td4 Tb3 3.Kg2 Ta3 4.Tc4 g4 net zo eenvoudig. Tb8, volgens Philidor-principe, verliest de a-pion. Wit heeft nog wel 5.Tc5 Kh4 6.Ta5 Ta2 7.Kf1 Kh3 8.Txa6 Ta1 9.Ke2 g3, en het is close, dat geef ik toe, maar ook dit wordt door zwart gewonnen. De bewijsvoering is dus minder sluitend dan gedacht.
Botwinnik – Bronstein
Maar dit was nog niet alles. Een paar jaar later, 1951, speelt Botwinnik tegen Bronstein om het wereldkampioenschap. Hij weet die te behouden door nog maar net gelijk te spelen. En dan gaat het om de 23ste partij, die Botwinnik won.
Recentelijk, in 2003 verscheen er een artikel in de Moscow Times (ja, ja, de Russische archieven gaan open), dat Bronstein de opdracht had gekregen om te verliezen. Fameus is het incident bij Fischer – Spassky, 1960, toen Fischer verloor en bijna in tranen was na afloop van de partij. “Luister”, zei Bronstein tegen hem, “ze dwongen me de match om het WK te verliezen tegen Botwinnik, en ik heb geen traan gelaten”.
Bronstein, Keres en Botwinnik.
Met nog maar twee van de 24 partijen te gaan staat David Bronstein een vol punt voor op Botwinnik. Dan wordt hij door het hoofd van de KGB (Abakoemov) naar de privé-loge van de KGB geroepen. Zogenaamd om hem te feliciteren voor zijn overwinning in de 22ste partij. Maar wij weten wel beter…
Bronstein mocht geen wereldkampioen worden omdat hij een neef was van Leon Trotsky. Je weet wel, degene die naast Lenin en Stalin stond toen ze de Bolsjewiki aan de macht hielpen. De vader van Leon Trotsky heette ook David Bronstein. Trotsky werd in Mexico vermoord (1940) op bevel van Stalin en al zijn (vele) kinderen werden ook opgejaagd en vermoord. Om die reden was grootmeester David Bronstein volstrekt onacceptabel voor de Sovjets als wereldkampioen.
De schokkende foto die de hele wereld overging. Na lange tijd opgejaagd te zijn wordt Trotsky uiteindelijk in 1940 vermoord. Al zijn (vele) kinderen werden ook opgejaagd en vermoord. In opdracht van Stalin. Dat was de werkelijkheid waarin Bronstein leefde anno 1950. Een leven in angst.
Links hebben we dan de slotstelling van die beroemde 23ste partij. Waarom geeft zwart hier op? Ziet de sukkel niet dat hij een pion voor staat? Waarom geeft zwart hier op? Omdat hij opdracht had gekregen de match te verliezen? Nee, omdat hij verloren staat, natuurlijk. Zwart staat in zetdwang, en wie de partij naspeelt, ziet hoe Botwinnik zijn fameuze techniek op Bronstein heeft losgelaten en hem met het loperpaar helemaal murw heeft gebeukt. Uit de partij zelf kan ik niet destilleren dat sprake is van een complot. Botwinnik speelt gewoon een mooie partij.
Bronstein heeft zelf aan alle kanten de geruchtenmachine vooral levend gehouden. Maar niet door het te bevestigen. Wel door te suggereren. In zijn autobiografie zou hij schrijven: “Ik ben vele, vele keren gevraagd of ik gedwongen was de 23ste partij te verliezen. Er is veel onzin hierover geschreven. Het enige dat ik wil zeggen dat ik onderworpen stond aan sterke psychologische druk vanuit verschillende bronnen en dat het aan mij was of ik daar wel of niet tegenin ging.” Deze tekst is gepubliceerd in 2000, dus lang na het vallen van het Sovjet-imperium.
Wat zegt Bronstein hier nu? Nou, dat lijkt me duidelijk. Bronstein werd inderdaad vanuit meerdere kanten onder druk gezet om te verliezen. Hij had uiteraard de keuze om er al dan niet tegen in te gaan, maar god mag weten wat er dan gebeurd was.
En dat incident dan bij Fischer – Spassky, in 1960, toen Fischer verloor en bijna in tranen was na afloop van de partij en Bronstein hem troostte met de woorden dat hij gedwongen was de match om het WK te verliezen tegen Botwinnik?Later zou Bronstein niet bevestigen, maar ook niet ontkennen dat hij dit gezegd had.
Wat gebeurde er nu achter de schermen? Gedurende de koude oorlog overheerste de complottheorie, maar nu, anno 2006, nu de muur gevallen is en Bronstein overlijdt, is het frappant te constateren dat de criticasters geen politieke uitspraak meer durven te doen. Of zelfs het tegenovergestelde beweren. Bronstein heeft zelf altijd ontkend gedwongen te zijn om de wereldtitel op te geven, lees ik op Teletekst. O ja? Is dat zo? Deze leugen zou niet misstaan hebben in het vroegere Sovjet-staatsblad “De Waarheid”.
De achtergrondartikelen wijzen op een andere passage in diezelfde autobiografie: Ik had redenen om geen wereldkampioen te worden. In die tijd bracht de wereldtitel vele formele verplichtingen met zich mee. Daar had ik geen zin in. Wie dit leest, denkt gelijk dat de psychologische druk vooral in Bronsteins hoofd plaatsvond, en niet vanuit zijn omgeving. Maar het een hoeft het ander niet uit te sluiten. En bovendien, al zou inderdaad alleen maar sprake zijn van een innerlijk psychisch conflict (waar het overigens niet op lijkt), dan is dat psychische conflict nog altijd geboren uit diezelfde politieke werkelijkheid. Het feit dat net je halve familie uitgemoord is laat je, terwijl je om de wereldtitel strijd, echt niet in koude kleren zitten.
Boven en onder de match tussen Botwinnik en Bronstein.
Tien jaar later organiseert Schaakclub Utrecht een grootmeestertoernooi. In 1961. En we hebben zowaar Botwinnik en Flohr gestrikt! Ze zouden komen, en wilden ook komen, maar kregen op het allerlaatste moment geen visum van de Russische regering. De waarheid kregen wij ook te horen. Botwinnik was namelijk geen lid van de Communistische Partij in Rusland. Precies de reden waarom hij weinig mee kon doen aan buitenlandse toernooien. Een andere reden waarom Botwinnik nooit echt in de gratie van de Sovjet-autoriteiten was, was het feit dat hij joods was. Het antisemitisme vierde zeker in die tijd hoogtijdagen. Gedurende de Botvinnik – Smyslov matches was het publiek groot fan van Smyslov en werd er zelfs geroepen: “Vasily, schop die jood van het bord af.” Vandaar ook de boosheid van Botwinnik in het interview hierboven. Hij meende dat Stalin liever Keres had dan de jood Botwinnik.
Stalin, één van de meest wrede heersers die in dertig jaar staatsterreur miljoenen Sovjetburgers geslachtofferd heeft, zou in 1953 overlijden. De incidenten rond 1948 en 1951 behoorden dus tot de allerlaatste periode.