Beekman

Botwinnik – Fischer (1962

Drie legendarische wereldkampioenen

Robert Beekman

Eén van de legendarische partijen van de moderne geschiedenis is die tussen Mikhail Botwinnik en Bobby Fischer, gespeeld in de Olympiade te Varna (Bulgarije) in 1962. De enige keer dat ze elkaar achter het bord zouden ontmoeten. Fischer was toen 18 jaar oud; Botwinnik 51 en het jaar ervoor voor de derde keer wereldkampioen geworden door de rematch tegen Tal te winnen.

fischerbotwinnik1962

Een foto van die ene keer dat Fischer en Botwinnik de strijd tussen Rusland en Amerika vorm gaven.

Tevoren was er al een heleboel stennis ontstaan. Fischer had namelijk tegen de pers gezegd: “Ik denk dat ik Botwinnik kan verslaan.” Hij zei niet: “Ik ga hem verslaan.” Of: “Hij wordt door mij geplet en als ik met hem klaar ben is hij zo plat als een dubbeltje.” Nee, Fischer zei: “Ik kan hem verslaan, ik zou hem kunnen verslaan, ik geloof dat ik dat zou kunnen doen en misschien doe ik dat ook wel!”

Maar het kwaad was al geschied. De partij was bijzonder beladen, de pers was van heinde en verre aangestroomd en alles draaide om de vraag: wat gaat er gebeuren aan het eerste bord in de ontmoeting tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten?

cubarakettenHet was midden in de Koude Oorlog. Chroetsjov sloeg in de vergaderzaal van de Verenigde naties met zijn schoen op de tafel. John F. Kennedy had een jaar tevoren opdracht gegeven Cuba binnen te vallen. Deze invasie in de Varkensbaai mislukte. Chroetsjov liet zomer 1962 middenlange afstandsraketten op Cuba plaatsen. De spanningen liepen hoog op. En dan ontdekt de CIA de raketten op Cuba (zie de foto links). Twee weken lang, van 16 oktober tot 1 november, balanceerde de wereld op de rand van een alles vernietigende atoomoorlog. Dean Rusk (toenmalige minister van Defensie) zei later: “We were eyeball to eyeball, and I think the other fellow blinked.” Midden in die tijd, op 7 oktober 1962, werd Botwinnik – Fischer gespeeld!

In de partij komt Botwinnik met een positioneel pionoffer, waarvoor hij zeker voldoende compensatie had. Een rekenfout leidde echter tot een stelling met simpele pluspion voor Fischer. Normaliter zou hij dat probleemloos gewonnen hebben, maar hij was nog maar 18 jaar oud! Hij geeft een kansrijke zet af, maar dan blijkt het verschil tussen de Amerikanen en Russen, bijna metaforisch voor het verschil tussen kapitalisme en communisme. De Amerikaanse wereldkampioen werkte grotendeels alleen en werd een beetje gesteund door de gebroeders Byrne. Redelijke spelers, maar niet van wereldformaat.

De Russen werkten in ploegendienst. In de ene kamer zaten Botwinnik, Geller, Keres, Petrosian en Furman. In een andere kamer werkte een subgroepje, namelijk Spassky, Tal en Boleslavsky, die af en toe hun ervaringen met de eerste groep uitwisselden. Als we al die elo’s van wereldkampioenen en bijna- of ex-wereldkampioenen op gaan tellen slaat de rekenmachine op tilt. Ze analyseerden de hele avond door en aan het einde van de nacht was het Geller die de remiserende manoeuvre ontdekte: wit moest, paradoxaal genoeg, twee verbonden vrijpionnen toelaten om op de andere vleugel tegenspel te vinden.

Vervolgens ontstaat een bijzonder lange postmortem discussie via de literatuur. Op zet 51 maakt Fischer een rekenfout en Botwinnik kan gelijk naar een remise stand afwikkelen. Was het betere 51… Kd4 nu voldoende voor de winst of niet? Botwinnik claimde een remisevariant gevonden te hebben, maar Fischer betwistte dit en kwam in zijn My 60 Most Memorable Games met één van de langste analyse uit dat boek (en daar zitten me toch wat lange analyses in) om dit te ondersteunen. Botwinnik vindt vervolgens daar weer twee weerleggingen tegen.

Botwinnik nam toen Fischer op de hak door te zeggen dat één van deze twee weerleggingen gevonden was door een dertienjarige pupil van hem. Net alsof hij daarmee wilde zeggen: zo goed is die Fischer dus niet, één of ander kind kan zijn analyses zelfs weerleggen. De sukkel! Op dat moment realiseerde Botwinnik zich echter niet wat hij zei. Later kregen zijn woorden een hele andere betekenis. Dat dertienjarige schooljochie was namelijk niemand anders dan … Gary Kasparov!

Dichter dan een match of reële vergelijking tussen beide giganten (Fischer en Kasparov) zullen we nooit meer komen!

Mikhail Botwinnik – Robert James Fischer
Olympiade Varna, 16 september 1962

1.c4 g6 2.d4 Pf6 3.Pc3 d5 4.Pf3 Lg7 5.Db3 Deze zet is patent van de Russen geweest. Zodanig dat de variant uiteindelijk het Russische Systeem in de Grünfeld genoemd is. Botwinnik had ‘m ook op het repertoire staan.
5…dxc4 6.Dxc4 O-O 7.e4 Lg4 8.Le3 Pfd7 9.Le2 Pc6 10.Td1 Pb6 11.Dc5 De witte dame moet de d-pion blijven dekken. Het zwarte spel was er op gericht de druk op deze pion systematisch te verhogen. Het alternatief was Dd3, maar ook die zet levert weinig op: 11.Dd3 Lxf3 12.Lxf3 e5 13.d5 Pd4
11…Dd6 12.h3 Wit dwingt zwart tot een zet die hij in veel varianten toch al wilde spelen. Lxf3 vergroot de druk op het witte centrum. 14.h3 is niet per se slecht, maar het levert ook weinig op. 25 jaar later zou Karpov deze variant weer van stal halen. Twee keer in het wereldkampioenschap tegen Kasparov, één keer tegen Timman. Hij begon dan met e5: 12.e5 Dxc5 13.dxc5 Pc8 14.h3 (In de 15e partij van het London/Leningrad wereldkampioenschap speelde Karpov tegen Kasparov 14.Pb5 en na 14… Tb8 15.Pxc7 e6 16.Pb5 P8e7 17.Td2 b6 18.cxb6 axb6 stond wit tijdelijk een pion voor. Echter, de witte e-pion gaat verloren en Kasparov wist remise te houden.) 14…Lxf3 15.Lxf3 Lxe5 16.Lxc6 bxc6 17.Ld4 Lf4 18.O-O Kasparov verloor nu veel tijd met a7-a5-a4-a3. Karpov centraliseerde, verkreeg een actieve positie en won de 17e partij van hetzelfde London/Leningrad wereldkampioenschap. Drie maanden later zou Timman dezelfde stelling op het bord krijgen (in Tilburg). Timman speelde hier e5, ruilde de zwarte lopers en verkreeg voldoende tegenspel om remise te houden.
12…Lxf3 13.gxf3 Versterkt het centrum en houdt een oogje op c4. Na het natuurlijke Lxf3 verkrijgt zwart sterk stukkenspel: 13.Lxf3 Dxc5 14.dxc5 Pc4 15.Lc1 Pd4 Wit moet hier al goed opletten. Na bijvoorbeeld Le2 Pxe2 Kxe2 Lxc3 bxc3 Tfd8 heeft zwart met z’n formidabele paard op c4 reeds een positioneel gewonnen stelling.
13…Tfd8 14.d5 De pion op d4 was vier keer aangevallen, en drie keer gedekt.
14…Pe5 15.Pb5 Df6 Het eindspel na Dxc5 ziet er gunstig uit voor wit. Hij heeft al het loperpaar.
16.f4 Ped7 17.e5 Er wordt geclaimd dat dit in een huisanalyse van de Russen al op het bord geweest was, en dat ze de volgende zet van Fischer overzien hadden. Op direct Dxc7 had zwart met de dame op b2 geslagen en reeds voordeel verworven. Maar eerst Dc3 is niet oninteressant: 17.Dc3 Slaan op c3 is wellicht het beste. 17…Dh4 18.Dxc7 En ik zie niet echt met welk plan zwart de compensatie moet vinden.
diabotwfisc317…Dxf4 Botwinnik: “Toen ik deze variant voorbereidde tegen Smyslov, maakte ik uiteraard een gedegen analyse van het Smyslov systeem in het algemeen en deze stelling in het bijzonder! Hier rekende ik er op dat de dame in gevaar zou blijven als hij naar h4 of f5 zou gaan. Helaas, mijn tegenstander vond een derde mogelijkheid! (…) Echter, hoewel Dxf4 zwarts beste zet is, blijft zwart nog steeds heel moeilijk staan, als je objectief naar de stelling kijkt.” Fischer: “When I made this move, I felt sure he had overlooked it.”
18.Lxf4 18.Dxb6 De4 19.f3 Dh4+ 20.Lf2 Db4+ Dit kan niet maar is ook onzin. Daar kijkt Botwinnik niet eens naar en is zeker niet de taktische wending die Botwinnik overzien zou hebben.
18…Pxc5 19.Pxc7 Tac8 20.d6 exd6 21.exd6 Lxb2 Naar deze stelling zal Botwinnik verwezen hebben. Zwart staat een pion voor, wit heeft vrijpion op d6 en loperpaar. Voldoende compensatie? Zeker. Maar niet ruim voldoende compensatie. Waarschijnlijk heeft Botwinnik onderschat dat zwart toch meer mogelijkheden heeft om zich te handhaven dan gedacht.
22.O-O Pbd7 23.Td5 b6
diabotwfisc424.Lf3
Deze zet is volgens Botwinnik een blunder; Lc4 is volgens hem aangewezen. Fischer gaf vervolgens toe dat wit een ‘bind’ heeft, maar stelde dat zwart in elk geval remise kan forceren met: 24.Lc4 Pe6 25.Lh2 Pd4 (Er dreigt onder andere Pf6.) 26.Tb1 Lc3 27.Tc1 Lb2 (Maar deze analyse van Fischer klopt niet. Wit hoeft geen Tc1 te spelen:) 28.Tb1 Lc3 29.La6 Tb8 30.Kg2 Pf6 De dreiging die Fischer noemde. 31.d7 Pxd5 32.Pxd5 En wit staat gewonnen. Zo simpel is de stelling na 24.Lc4 dus niet.
24…Pe6 25.Pxe6 Slaan is nagenoeg geforceerd omdat zwart Pd4 met tempowinst dreigt, gevolgd door Pf6 en kwaliteitswinst. Echter, Fischer schrijft: “This really took me aback. After 25.Be3 at least white’s still in the game.” Dan volgt echter 25… Pe5 met winnend voordeel (na Lg2 Pxc7). Slaan op e6 is dus wel degelijk de enige zet.
25…fxe6 26.Td3 Pc5 27.Te3 e5 28.Lxe5 Lxe5 29.Txe5 Txd6 30.Te7 Td7 31.Txd7 Pxd7 32.Lg4 Tc7 33.Te1 Kf7 Op dit moment heeft zwart een technisch gewonnen eindspel. Maar het is een open stelling waarin wit de gunstige combinatie toren / loper heeft. Het is dus niet zo eenvoudig. Fischer is nog maar 18 jaar oud, Botwinnik 51 en dus met meer ervaring. Ik kan me niet voorstellen dat de uitslag anders dan 0-1 was als Fischer tien jaar ouder was geweest.
34.Kg2 Pc5 35.Te3 Te7 36.Tf3+ Kg7 37.Tc3 Te4 38.Ld1 Td4 Te1 en met de koning naar e5-d4 lopen is ook een manoeuvre die winnend moet zijn.
39.Lc2 Kf6 40.Kf3 Kg5 41.Kg3
diabotwfisc541…Pe4+
In het commentaar van Botwinnik op deze partij lezen we: “Hier laten de zwakke plekken in het karakter van mijn tegenstander zich voelen.” Volgens hem zou 41… Tb4 tot zetdwang leiden. Na a3 Td4 heeft wit spoedig geen zetten meer. En na: 41…Tb4 42.Te3 Tb2 43.Lb3 Pxb3 44.axb3 In deze variant hebben we ook een toreneindspel, maar de zwarte toren staat wel actiever dan in de partij. Zwart kan een vrijpion op a4 realiseren, terwijl wit nog altijd niet aan tegenspel toekomt en teruggedrongen wordt.
42.Lxe4 Txe4 43.Ta3 Te7 Een normale zet. Niets mis mee. Op internet lees ik dat Fischer niet weet hoe hij een toreneindspel moet spelen. … a5 zou een stuk beter zijn; torens moeten altijd actief blijven. Echter: 43…a5 44.Tb3 Te6 45.Tb5+ Als zwart een vrijpion wil, dan liever de b-pion dan de a-pion. Nu moet de zwarte koning eerst naar c6, wat wit de tijd geeft om de pionnen op de koningsvleugel te belagen.
44.Tf3 Tc7 45.a4 Tc5 De afgegeven zet. Van Reek kwam in 1998 met een analyse waarbij het verrassende h5 als het winnende plan genoemd werd. 45…h5 46.h4+ Kh6 47.Tf4 Tc5 48.Td4 Ta5 49.f4 Kg7 50.Kf3 Kf6 51.Ke4 Ke6 52.Tc4 Tc5 53.Tb4 Ke7 54.Kd3 Kf6 55.Ke4 Ke6 56.Td4 a5 57.Ke3 Tc3+ 58.Ke4 Tb3 59.Tc4 Tb4 en zwart wint. Echter, de witte stukken worden wel erg onnodig passief neergezet, net zoals overigens de zwarte. Met name de zet 49.f4 is hierbij sterk verzwakkend. Het zou nodig zijn om … g5 te verhinderen, maar dan heeft wit een vrijpion op de f-lijn en wordt de winst er niet makkelijker op. De zwarte koning moet op een gegeven moment toch naar de damevleugel toe, en dan gaat het er voor wit om tijdig tegenspel op de koningsvleugel te creëren. Als wit al mag beginnen met een vrijpion, wordt het er voor zwart niet makkelijker op.
46.Tf7 Ta5
diabotwfisc647.Txh7
Dit is de ogenschijnlijk paradoxale zet die Geller die in de nacht vond. Wit geeft zwart verbonden vrijpionnen in ruil voor tegenspel op de koningsvleugel. Botwinnik: “Deze verdediging was overzien door Fischer.” Fischer: “Het was de eerste verdediging waar ik naar keek!”
47…Txa4 48.h4+ Kf5 49.Tf7+ Ke5 50.Tg7 Ta1 51.Kf3 Dit is de stelling waarover in publicaties een ware oorlog gevoerd is. Zwart speelde nu 51… b5, die een tactische wending toelaat. Was 51… Kd4 nu winnend of niet? Straks daar aandacht voor. In de werkelijkheid ging de partij verder met
,

diabotwfisc751…b5? “Hier wordt de hond begraven”, verwezen de Russen naar een oud Russisch spreekwoord.
52.h5! De zet die Fischer naar eigen zeggen overzien heeft. Txg6 Kd4 was winnend voor zwart.
52…Ta3+ 53.Kg2 gxh5 54.Tg5+ Kd6 55.Txb5 Deze stelling met twee randpionnen is eenvoudig remise. Ook zonder de witte f-pion.
55…h4 56.f4 Kc6 57.Tb8 h3+ 58.Kh2 a5 59.f5 Kc7 60.Tb5 Kd6 61.f6 Ke6 62.Tb6+ Kf7 63.Ta6 Kg6 64.Tc6 a4 65.Ta6 Kf7 66.Tc6 Td3 67.Ta6 a3 68.Kg1 en remise gegeven.

.

diabotwfisc751…Kd4
52.Txg6 b5 53.h5 b4 54.h6 54.Tg4+ Kc3 55.Th4 Te1 56.h6 Te8 57.h7 Th8 58.Ke2 b3 59.Kd1 Kb2 60.Kd2 a5 61.f3 a4 62.Txa4 Txh7 63.Ta8 Tf7 64.Ke3 Tc7 65.Kd2 Tc2+ 66.Kd3 Tc3+ 67.Ke4 Tc4+ 68.Ke5 Kc3 69.Ta1 b2 70.Tb1 Kc2 71.Txb2+ Kxb2 72.f4 Deze variant bleek later ook voldoende voor remise.
54…b3 54…Th1 55.Kg2 Th5 56.Ta6 b3 57.Txa7 Txh6 58.Tb7 Kc4 (Kc3 Tc7 en schaakjes net zolang de zwarte koning voor zijn eigen pion staat) 59.Kf3
55.Tg4+! Kc5 55…Kc3 56.Th4 Dit gaat zelfs verloren voor zwart. Wit promoveert met schaak en de dame met toren zetten zwart daarna mat.
56.Tg5+
diabotwfisc856…Kc6
De manoeuvre van Saavreda en de verbetering van Fischer op Botwinnik! Botwinnik liet de variant verder gaan met Kb4, maar Fischer toonde aan dat wit na … Kb4 met zwart remise kan houden: 56…Kb4 57.Tg7 Th1 Anders schaakjes langs de zevende rij. 58.Txa7 Txh6 59.Tb7+ Kc3 60.Tc7+ Kd2 61.Td7+ Kc2 62.Tc7+ Kb1 63.Ke4 En zwart wint de toren wel voor de zwarte pion, maar wit is inmiddels te ver gevorderd met zijn eigen vrijpion. In veel varianten blijkt dit een belangrijke remisewending te zijn.
57.Tg6+ Kb7 58.Tg7+ Ka6 59.Tg6+ Ka5 60.Tg5+ Ka4 61.Tg4+ Ka3 Nu promoveren beide pionnen.
62.Th4 b2 63.h7 b1=D 64.h8=D Db3+! Dit schaakje was de verbetering van Fischer op de analyse van Botwinnik.
65.Ke2! 65.Kg2? Dd5+ 66.Kg3 (66.f3 Dg5 67.Tg4 Dd2 68.Kg3 Tg1 69.Kh4 Th1 -+) 66…Tg1+ 67.Kf4 Df7+ 68.Ke3 Te1+ 69.Kd4 Dxf2+
65…Dd1+ 66.Ke3 Tb1! 67.Tc4 Deze zet is de verbetering van Kasparov, de toen dertienjarige ‘pupil van Botwinnik’, op de analyse van Fischer.  Botwinnik zelf gaf: 67.Df8+ Ka2 68.Dc5!  (Fischer gaf slechts: 67.Df7 Tb3 68.Ke4 Qd3 -+) 68…Db3+ 69.Ke2 De6+ 70.Kf3 Df6+ 71.Tf4 Tb3+ 72.Kg4 Dg6+ 73.Dg5 en remise.
67…Tb3+ Zwart heeft een heleboel schaakjes, maar verrassend genoeg houdt wit netjes remise.
68.Tc3 De1+ 69.Kd3 Df1+ 70.Kd2 Dxf2+ 71.Kd3 Df3+ 72.Kd2! Df4+ 73.Kd3

1/2-1/2

Overigens kon de uitspraak van Fischer (“Ik kan hem verslaan”) in deze anekdote wellicht mild opgevat worden, bij andere gelegenheden was dit niet het geval. “Botwinnik is an old man”, had hij al eerder gezegd, eraan toevoegend dat Botwinnik geen schijn van kans tegen hem heeft. In 1963 wilde Fischer ook een boek uitgeven, met de titel Hoe ik wereldkampioen word. Zozeer was hij er van overtuigd dat hij beter was dan Botwinnik.

fischer2

Bobby Fischer.