Boekbespreking “Het genie Henry Baudet 1891-1921” van Peter de Jong

[door Tom de Jong] Een interviewster vroeg laatst aan Grischuk: “Hoe lang heb je je op deze partij voorbereid?” Na kort nadenken antwoordde hij: “Eigenlijk mijn hele leven!”. Peter de Jong was niet zijn hele leven bezig met het Nederlandse schaak in de twintigste eeuw, maar al wel een hele lange periode. Rond 1986 maakte hij voor het eerst kennis met schaakhistorie via collega Sjoerd Drent. Sjoerd werkte net als Peter op het kantoor van de DETAM en vond niets leuker dan het naspelen van partijen uit oude toernooiboeken en nalezen van commentaren uit die periode. Peter begon de Koninklijke Bibliotheek in den Haag te bezoeken en legde een archief aan. We gingen rond 2004 samen naar een veiling van schaakboeken in Leiden en daar kocht hij een aantal kavels. Die bevatten veel jaarboeken van de Nederlandse Schaakbond. De volgende stap was om die serie helemaal compleet te krijgen. De stellingkasten met boeken vullen inmiddels een hele kamer in zijn huis en zijn archief van het Nederlandse schaakleven lijkt mij vrijwel compleet. Ik schrijf “lijkt ” omdat ik niet zou weten wat hij nog mist en ik zelf van dit onderwerp geen verstand heb. Peter heeft me de laatste jaren veel verteld over Henry Baudet die werd geboren in 1891 en al op dertigjarige leeftijd overleed aan de gevolgen van een longontsteking. De naam Baudet is niet heel bekend onder schakers en Peter was elke keer prettig verrast als een weer een onbekende partij boven water kwam van Baudet tegen Nederlandse spelers en zelfs tegen toppers als Lasker, Aljechin, Capablanca en Réti. In 2009 interviewde Peter kleinzoon Gilbert Baudet, die bevestigde dat Lasker na het overlijden van Henry Baudet geld doneerde voor de opleiding van de twee kinderen en dat Lasker in nauw contact bleef met de familie. Gilbert stelde ook een aantal documenten beschikbaar met het verzoek deze te ooit te publiceren omdat hij bang was dat ze verloren zouden gaan. Inmiddels is het project Baudet klaar en ligt er een boek van 181 bladzijden met 100 partijen, kleurenafbeeldingen, brieven, toernooitabellen, bronverwijzingen en een personenindex. Er zijn ook korte biografieën van Baudets tegenstanders. Peter gebruikte die levensbeschrijvingen ook al in zijn drie boeken over Max Euwe en er is geen overlap, de nieuwe biografieën zijn een aanvulling. Het verhaal van Henry Baudet in het kort. Op 15 jarige leeftijd werd hij door de ballotagecommissie toegelaten tot de Haagse herenschaakclub DD. Daar behoorde hij al snel tot de sterkste spelers. In 1912 speelde hij mee in de interland tegen Engeland die in een gelijkspel eindigde, een groot succes voor Nederland. Hij had op meer gebieden talent. Baudet promoveerde in de wiskunde in Groningen en werd hoogleraar in Delft. Door het werk aan de universiteit schoof het schaken geleidelijk wat naar de achtergrond. Hij was onverslaanbaar in het Lasca spel dat door Lasker was ontworpen en waarvoor de toenmalige wereldkampioen reclame maakte in Nederland. U kunt van mij natuurlijk geen objectieve bespreking verwachten van het boek van mijn broer. Maar voor iedereen die het boek open slaat is meteen duidelijk dat dit een “labour of love” is en dat het onderzoek Peter bloed, zweet en tranen heeft gekost. Het boek leest makkelijk, bevat veel verhalen en is niet saai. De biografieën en foto’s van tegenstanders maken de tekst levendiger. Omdat ik zelf toch in de eerste plaats een schaker ben en geen historicus bleef ik bij lezing vaak hangen bij de partijdiagrammen. Peter heeft ervoor gekozen om de oorspronkelijke, gepubliceerde commentaren weer te geven en spaarzaam te zijn met computeranalyses. Daar is veel voor te zeggen. Niets is saaier dan een commentaar doorspekt met zinnetjes als “het is nu mat in 43 ” of “de computer zegt”. De aanpak laat ruimte aan de lezer om zich zelf in de stelling te verdiepen. Drie voorbeelden van diagrammen die er voor mij uitsprongen. R.J. Loman-H. Baudet , Scheveningen 1920, Zwart aan zet speelt 53…Kc5. Het eerste diagram is de slotstelling uit de partij R.J. Loman-H. Baudet uit het Scheveningen SSS toernooi uit 1920. De partij werd afgebroken. De zwartspeler bood remise aan en gaf aan dat hij 53…Kc5 wilde spelen. Een logische zet. Het commentaar uit de krant stelde dat de uitslag na arbitrage 0-1 werd omdat wit “geen schijn van kans had.” Dat leek mij nog niet zo duidelijk. Zwart dreigt zijn paard naar d3 te spelen. (Bijvoorbeeld 54 Kh6, Pd3 55. Kg7, b2 en nu faalt 56. Th1 op 56….Pc1. Wit moet met 56. Tb2: dus meteen zijn toren geven voor de pion en dan wint zwart eenvoudig.) Dat is wel een probleem. Maar wit kan die zwarte dreiging van Pd3 er uit halen met 54. Td2!. Dan loopt het niet meer zo makkelijk voor zwart. 54… Kc4 55. Td7 (Toren achter de vrijpion! Zwart heeft nu geen tijd voor 55…b5 omdat wit na 56. Tf7: ook een vrijpion krijgt die promoveert.) Meest plausibel is nu 55…b2 56. Tc7+!, Kd3 57. Tb7:, Kc2 58. Tc7+ met remise. De stelling is dus remise als wit een aantal precieze, verdedigende zetten doet. En de arbiters zaten er 100 jaar geleden naast. Mijn computer bevestigt dit maar die heb je eigenlijk niet nodig. Baudet e.a. 1911. Zwart aan zet, wit wint. Een tweede interessante stelling vond ik de studie die Henry Baudet in 1911 maakte met een aantal andere leden van DD. Zwart is aan zet en wit wint. Zwart kan geen 1…Db7+ spelen wegens 2. Db2+. Hij moet met zijn koning zetten, zeg 1…Kg2. Dan is het winstplan voor wit 2. Dc2+, Kh1 3. Kc1!!. Op het veilige veld c1 heeft de witte koning geen last van schaakjes. Dat is makkelijk in te zien. Vervolgens geeft wit zelf schaak en gaat dan met de dame naar d8. Dus 3…Kg1 3. Dd1+ Kg2 4. Dd2+ Kh1 en 5. Dd8. Maar leuk is ook dat als de koning in de beginstelling dichter bij de pion staat, zeg op b5, de witte koning terug moet lopen naar b1 om te winnen met bovenstaande manoeuvre. En dat is heel contra intuïtief. Ik weet niet of het idee toen nieuw was, Philidor hield zich ook al met zulke eindspelen bezig, maar ’t zal toen vast een eyeopener zijn geweest voor veel schakers. En misschien nu nog steeds. Slotstelling R. Réti-H. Baudet , Scheveningen 1919. Wit aan zet. Het derde diagram van de slotstelling uit de partij tegen Richard Réti is er een om in te lijsten. Het was 0-1 na zwarts laatste zet 33… Pg6-h4!. “Waar kan ik dat boek kopen?” zult u denken. Dat is een beetje een lastige vraag. Peter heeft ’t in eigen beheer uitgegeven en de 30 genummerde en gesigneerde exemplaren zijn bijna allemaal vergeven. Er zijn meer schaakliefhebbers die zich in een onderwerp vastbijten, een boek in eigen beheer uitgeven en dan in beperkte kring verspreiden. En die staan op elkaars verzendlijstje. Ik heb exemplaar 10 van 30 gekregen. Thierry Baudet kreeg ook een exemplaar. Hij maakte graag tijd vrij om in Den Haag een partijtje te schaken. Toen Peter Baudet snel had verslagen in een Panov was het ijs gebroken en hebben ze samen het boek doorgenomen. Thierry was met name enthousiast over de familiegeschiedenis van de Baudets en noemde Peter een “meesterlijk biograaf”. Er is vast bredere belangstelling voor dit boek en Peter heeft plannen om aan het eind van het jaar een grotere oplage uit te geven. Die is dan gewoon voor een schappelijke prijs te koop. Dus even geduld nog. Tom de Jong