bouwmeester

Steinitz – Lasker (1896)

Grote meesters over hun voorgangers

Hans Bouwmeester

Hij vindt het interessant om over de grote meesters uit het verleden te lezen, maar de kwaliteit van hun partijen…

kasparov18In een recent interview laat wereldkampioen Gary Kasparov (links in beeld) er geen twijfel over bestaan dat hij weinig onder de indruk is gekomen van de partijen van zijn grote voorgangers. Het wordt niet duidelijk welke maatstaven hij hanteert bij deze beoordeling, maar misschien zal dit in de toekomst nog eens door hem worden beschreven. Bijna alle grote meesters, die ik heb ontmoet, kenden vele partijen van hun voorgangers en bijna alleen hadden ze zo hun favorieten. Euwe en Karpov spraken dikwijls hun bewondering uit voor Capablanca, Timman had het werk van Botwinnik en Aljechin hoog in het vaandel en Kortsjnoi zag vooral in Lasker zijn grote voorbeeld.

De afgelopen weken kwam plotseling Robert Fischer weer in het nieuws. Hij maakte in zijn jonge tijd een enorme studie van het werk van Steinitz, die hij als één der grootsten kenschetste.

Wilhelm Steinitz – volgens de geboorteregisters van Praag is op 14 mei 1836 Wolf Steinitz geboren als 13e (!) kind van Joodse ouders – riep zich in 1866 na zijn overwinning op Anderssen uit tot wereldkampioen en hij verdedigde zijn titel vele malen met succes tegen mensen als Blackburne, Zukertort, Tsjigorin en Gunsberg. Helaas kwam de match met Tarrasch nooit tot stand. De laatste schrijft in zijn 300 Schachpartien, dat hij in 1890 – Tarrasch had toen juist twee belangrijke toernooien overtuigend gewonnen – een uitnodiging ontving om in Havana met Steinitz om de hoogste titel te spelen, maar dat hij zich niet kon vrijmaken van zijn beroepsbezigheden als arts. Het zou tot 1894 duren voordat Steinitz de scepter moest overdragen. Een vijfentwintigjarige jongeman, Emanuel Lasker, een speler met een op dat moment nog bescheiden reputatie, verslaat Steinitz op overtuigende wijze. Niettemin geeft de bijna 58-jarige in sommige duels nog prachtig partij. Maar een leeftijdsverschil van 33 jaar laat zich nu eenmaal niet gemakkelijk overbruggen.

Steinitz blijft zich weren. In Hastings 1895 wordt hij vijfde, maar speelt tegen Von Bardeleben de partij van zijn leven. In Petersburg 1895/1896 wijst hij Pillsbury en Tsjigorin overtuigend terug en wordt tweede achter Lasker. Driemaal verliest hij daar van zijn opvolger, maar eenmaal weet hij hem in grote stijl te verslaan. Deze partij is vrij onbekend en is mede daarom een waardige afsluiting van dit verhaal over de grootste wetgever van het schaakspel.

Steinitz – Lasker
St. Petersburg 1896

1.d4 d5 2.c4 e6 3.Pc3 Pf6 4.Lf4 Tegenwoordig geheel ongebruikelijk vanwege het antwoord 4… c5. Na ruil op c5 behoeft zwart in vergelijking met de bekende variant 4.Pf3 Le7 5.Lf4 geen tempo te verliezen. Verder is 5.Pb5 cxd4 6.Pc7 niet gevaarlijk wegens 6… Dxc7 7.Lxc7 Lb4.
4…Le7 5.e3 O-O 6.c5 Zoals alle moderne professionals was ook Steinitz voortdurend bezig met het verbeteren van openingsvarianten. In hetzelfde toernooi had hij eerder tegen Lasker met 6.Tc1 c5! minder goede ervaringen opgedaan. Met de opmars van de c-pion hoopt hij zich een ruimte overwicht te verschaffen.
6…Pe4 Hooper acht 6… b6 sterker. Ook in dat geval handhaaft wit met 7.b4 a5 8.a3 axb4 9.axb4 Txa1 10.Dxa1 bxc5 11.bxc5 enig overwicht. Er ontstaat een ander type partij. Neistadt geeft 6… c6 7.Pf3 Pbd7 9.Ld3 Ph5 aan; misschien is 7.Ld3 Pbd7 8.h3 sterker.
7.Pxe4 dxe4 8.Dc2 f5 9.Lc4 Wit heeft een goede stelling bereikt; hij zal lang gaan rokeren en op de koningsvleugel tot actie overgaan. “Wie voordeel heeft verworven moet aanvallen, anders gaat het voordeel verloren”, aldus de filosofie van Steinitz.
9…Pc6 Lasker bereidt een plan voor waarvan de gevolgen niet gemakkelijk waren te overzien; hij zoekt een tegenactie in het centrum met behulp van de opmars e6-e5. Het alternatief was 9… b6. Ook in dat geval lijkt 10.0-0-0 sterk. (10… bxc5 11.d5!)
10.a3 Om met d4-d5 te kunnen dreigen en om Lc4 na Pa5 op a2 te kunnen terugtrekken
10…Lf6 11.O-O-O Dreigt sterk 12.d5.
11…Kh8 Past in het verdedigingsplan dat Lasker heeft voorbereid. Een andere mogelijkheid was 11… Pe7. Er volgt 12.f3 exf3 (12… Pd5 13.fxe4 Pxf4 14.exf4 Lxd4? is slecht wegens 15.Kb1!) 13.Pxf3 Pd5 14.The1 met betere kansen voor wit.
12.f3 De7!? Dit was zijn bedoeling. Na 13.fxe4? zou zwart met 12… e5! Voortreffelijk tegenspel krijgen. Steinitz doorziet evenwel de affaire en zijn twee volgende zetten vormen een verrassende weerlegging. Dit leidt tot de conclusie dat zwart 12… exf3 13.Pxf3 De7 had moeten doen. Daarop is 14.Dc3 een goed alternatief, terwijl het lijkt of ook 14.e4 in aanmerking komt (14… g5 15.exf5! gxf4 16.fxe6), maar 14… e5! is een sterk antwoord.
13.Lg3! Mooi gespeeld. Nu faalt 13… e5 eenvoudig op 14.d5.
diabouwsteilask113…f4!? De pointe van het zwarte tegenspel, maar vermoedelijk heeft Lasker het meedogenloze antwoord over het hoofd gezien. Zijn berekeningen berusten op: 1) 14.Lxf4? e5! 15.dxe5 Lxe5 16.b4 Lf5; 2) 14.exf4 Pxd4 In beide gevallen met goed spel voor zwart. Zwart stond moeilijk maar met 13… b6 kon hij op tegenspel hopen.
14.Dxe4! Dit verrassende stukoffer leidt een geweldige aanval in.
14…fxg3 15.hxg3

.

.

diabouwsteilask215…g6 Uiteraard faalt 15… h6? Op 16.Ld3. Lasker offert nu bewust een derde pion om te zijner tijd een tempo te winnen en tegenkansen te scheppen langs de g-lijn. Het alternatief was 15… g5. Pollock, een tijdgenoot van Steinitz, gaf de volgende variant:
– 15…g5 16.Ld3 Tf7 17.f4 g4 18.Pe2 Ld7 19.Th6 Tg8 20.Tdh1 Neistadt kritiseert deze variant. In plaats van de sjablone 19… Tg8 geeft hij 19… Pb4! 20.axb4 Lc6 aan. Vermoedelijk ziet hij daarbij over het hoofd dat wit eenvoudig 21.Dg6! kan spelen. Hieraan is toe te voegen dat 19.Th2 sterker is dan 19.Th6. Overigens is deze finesse waarschijnlijk wel ergens in de verdediging in te bouwen, bv.
– 15…g5 16.Ld3 Tf7 17.f4 g4 anders komt het paard toch wel met kracht naar f3
18.Pe2 Ld7 19.Th2 Tg8 20.Tdh1 Tgg7 En nu dreigt 21… Pb4! Wel, zodat wit met 21.Lc2 of 21.Pc3 moet vervolgen. Misschien moet wit na 15… g5 een ander plan volgen:
– 15…g5 16.f4 g4 17.Dc2 Ld7 18.Pe2 Tf7 19.e4 Df8 20.b4 en wit houdt de stelling geheel in zijn greep.
16.Dxg6 Ld7 16…e5 17.d5 Pa5 18.Ld3 Tf7 19.d6 cxd6 20.cxd6 Dd7 21.g4 Nu is de aanval snel beslissend.
17.f4 Elimineert het bevrijdende e6-e5.
17…Tf7 Om de andere toren naar de g-lijn te kunnen spelen. Toch was 17… Tg8 beter. Er volgt 17…Tg8 18.De4 Txg3 19.Pe2 Tg7 20.Th2 (20.Ld3 Pb4!) met aanhoudende druk, al is een directe overval niet in zicht.
18.g4 Tg7 Wijkt van het oorspronkelijke plan af. Na 18… Tg8 19.Dh5 is de dreiging 20.g5 dodelijk. Nu kan hij op 19.Dh5 met 19… Le8 20.Dh3 Dd7 voortzetten.
diabouwsteilask319.Dh6! Dwingt tot het nemen op g4 en wint de beslissende tempi voor de aanval. De grote Lasker wordt, zoals wijlen Hans Kmoch dat placht uit te drukken, in een goede twintig zetten gehalijnd!
19…Txg4 20.Ld3 Tg7 21.Pf3 Df7 Ruimte voor Lf6.
22.g4 Tag8 Er is geen redden meer aan. Lasker probeert het nog met een kwaliteitsoffer.
23.g5 Ld8 24.Th2 Tg6 25.Dh5 Veel sterker dan 25.Lxg6. De rest laat zich gemakkelijk raden. Er volgde nog:
25…T6g7 26.Tdh1 Dxh5 27.Txh5 Tf8 28.Txh7+ Txh7 29.Txh7+ Kg8 30.Txd7 Tf7 31.Lc4! Zwart geeft het op.

1-0

steinitzlasker2

Steinitz – Lasker, 1866