Grünfeld Indisch
Robert Beekman
In de vierde ronde kwam de beruchte kwaliteitsoffer-variant van het Grünfeld-Indisch aan bod en deze staat bekend als een stelling met gelijke kansen. Zie de linkerdiagram. Het gaat om de stelling na de zetten 1.d4 Pf6 2.c4 g6 3.Pc3 d5 4.cxd5 Pxd5 5.e4 Pxc3 6.bxc3 Lg7 7.Lc4 0-0 8. Pe2 c5 9.0-0 Pc6 10.Le3 Lg4 11.f3 cxd4 12.cxd4 Pa5 13.Ld3 Le6 14.d5 Lxa1 15.Dxa1 f6 16.Tb1.
De compensatie voor de kwaliteit kan op twee terreinen liggen. Allereerst een positionele compensatie waarbij de lichte stukken de zwarte stelling in de houdgreep houden en wit bijvoorbeeld zijn potentiële vrijpion in het centrum uitspeelt. Ten tweede, en dat is belangrijker en concreter, de koningsaanval.
Uiteraard staat zwart een kwaliteit voor, wat in het eindspel doorgaans een beslissend voordeel zal betekenen. Maar dat in het middenspel lichte stukken soms sterker kunnen zijn, is ook in de startstelling van de vierde ronde van dit thematoernooi denkbaar. Wit kan een positionele druk en beter stukkenspel ontwikkelen, waarbij het voor zwart lastig is zich uit een zekere houdgreep te ontworstelen. In het thematoernooi zijn daar een paar mooie voorbeelden van zichtbaar.
Deze startstelling is de enige stelling uit het thematoernooi die rond 2000 nog niets aan actualiteit en populariteit ingeboet heeft. Maar dan wel met één uitzondering. De laatste zet was 16.Tb1, en in de eerste jaren van het nieuwe millennium is het accent toch verschoven naar 16.Lh6. De reden hiervoor is onder andere dat de dame nog de weg openstaat naar e1 en de koningsvleugel.
Wit kan e5 spelen, welke pion meestal niet teruggepakt kan worden, omdat dan Dxe5 en Dg7 mat kan volgen. De witte pion kan dan doorstoten naar e6 en de zwarte stelling in tweeën delen. Vervolgens is Pe2-f4xg6 mogelijk, kan de dame via e1 en g3 naar de koningsvleugel en zwart matzetten. Dat is althans één van de belangrijkste strategieën die heden ten dage populair is.
Natuurlijk gaat dit mat zetten niet zomaar, en zal een hoogst interessante strijd ontstaan, maar dat maakt wel een belangrijk bezwaar van 16.Tb1 duidelijk; behalve dat wit een belangrijk extra tempo heeft, blokkeert de toren ook de weg van de dame naar de koningsvleugel via e1, zoals reeds geconstateerd. Verdedigingszetten als Lf5 (na het witte e5) kan zwart dan definitief vergeten na Lxf5 gxf5 De1. Ook kan wit eventueel nog switchen naar een positionele aanpak, zoals na 16.Lh6 Te8 17.Kh1 a6 18.De1 Tc8 19.Ld2 b6 20.Lxa5 bxa5 21.Pd4.
De partijen
Bas van Gaalen – John van der Wiel
De linkerdiagram ontstaat na de zetten 16… Lf7 17.Lh6 Te8 18.Lb5 Db6+ 19.Pd4 Ted8 20.Le3. Bas van Gaalen was tegen John van der Wiel blij met remise en zag dat hij dit kon forceren na de zetten 20… Dc5 21. Pf5 Da3 22.Lc1 Dc5+ 23.Le3 Da3 24.Lc1 Dc5+ 25.Le3 ½ – ½. John van der Wiel liep hierdoor tegen zijn eerste remise aan.
Bas van Gaalen
Zsuzsa Polgar – Philip du Chattel
.
.
.
.
.
.
.
.
Links Philip du Chattel, rechts Zsuzsa Polgar.
Maar Zsuzsa Polgar had tegen Philip du Chattel verder gekeken. In een mooie positionele manoeuvreerpartij werd zwart klem gezet en geleidelijk aan de buit binnengehaald. Het is een mooi voorbeeld van de positionele houdgreep waar we het zonet over hadden.
Zsuzsa Polgar – Philip du Chattel
(Commentaar van Philip du Chattel)
1.d4 Pf6 2.c4 g6 3.Pc3 d5 4.cxd5 Pxd5 5.e4 Pxc3 6.bxc3 Lg7 7.Lc4 O-O 8.Pe2 c5 9.O-O Pc6 10.Le3 Lg4 11.f3 cxd4 12.cxd4 Pa5 13.Ld3 Le6 14.d5 Lxa1 15.Dxa1 f6 16.Tb1 Lf7 17.Lh6
17…Te8 Van der Wiel had ook naar 17… e6!? gekeken. Twee subvarianten vanaf zet 19:
– 17…e6 18.Lxf8 Kxf8 19.Pf4 exd5 20.exd5 Lxd5 (of 20… g5 21.Pe6 Lxe6 22.dxe6 Dxd3 23.Df6 Kg8 24.Df7 Kh8 25.Te1 Dd2 26.Te4 Tc8 27.h4 Tc1 28.Kh2 Dd6 29.f4 en wint) 21.Pxd5 Dxd5 22.Dxf6+ Kg8 23.Le4 en zwart heeft grote problemen.
– 17…e6 18.Lxf8 Kxf8 19.Pf4 g5 20.Pxe6+ Lxe6 21.dxe6 Dxd3 22.Dxf6+ Kg8 23.Dxg5+ en 24.Tb5 met winst.
18.Lb5 Db6+ 19.Pd4 Ted8 Slecht was 19…Tec8? 20.Ld7 Da6 21.Lxc8 Txc8 22.Ld2 Pc4 23.Lb4 met voordeel voor wit, Farago-Raicevic, Belgrado 1984.
20.Le3 Dd6 Het alternatief 20… Dc5 lijkt zwart in zetdwang te brengen: 20…Dc5 21.Tc1 Db4 22.a3 Dd6 23.Dc3 b6 24.La6 Td7 25.Lh6
21.Ld2 b6 22.La6 Td7 Mede om e7 te dekken. 22…Da3 23.Lb4 De3+ 24.Kf1 Tdc8 (24… Tac8 25.Te1 Dh6 26.Lxe7 Pc4 27.Lxc4 Txc4 28.Lxd8 Dxh2 29.Pe2) 25.Te1 Dh6 26.Kg1 Tc7 27.Pc6 is niet aantrekkelijk.)
23.Le1
23…Df4 Nu lijkt Da3 wel speelbaar. Twee varianten:
– 23…Da3 24.Lb4 De3+ 25.Kf1 Tc7 26.Lxa5 bxa5 27.Pc6 Df4 en zwart bevrijdt zich met e6.
– 23…Da3 24.Lc3 Pb7 25.Lb5 Tc7 26.Lc6 en het witte voordeel is marginaal.
24.Lg3 De3+ 25.Lf2 Dd2 Ook hier verdient Da3 overweging; het is echter nog steeds onduidelijk hoe zwart zich na het prozaïsche Te1 moet bevrijden.
26.Td1 Dh6 Nu heeft de zwarte dame eindelijk niets meer op de damevleugel te zoeken: 26…Db4 27.a3 Dd6 28.Lg3 Dc5 29.Tc1 Pb3 30.Txc5 Pxa1 31.Tc1 en zwart heeft een stuk ingeleverd.
27.Tc1 Df8 Met de bedoeling om de dame via d8 of b8 weer in het spel te laten ingrijpen. Persoonlijk vind ik het uitstapje van de dame via b6, d6, f4, h6, f8 terug naar d8 wel grappig.
28.Lg3 Pb7 29.Lb5 Tad8 29… Tdd8 30.Lc6 wint ook de kwaliteit terug. In de variant van de partij is er nog de latente hoop van ongelijke lopers. Ook 29… Tdd8 30.Tc7 met aanhoudende positionele druk is overigens mogelijk.
30.Lxd7 Txd7 31.Pc6 Pc5 Niet goed is 31…Pd6 32.Lxd6 en pionverlies.
32.Dc3 Le8 Wat je al moet doen om e6 te kunnen doorzetten.
33.Dc4 Lf7 33…Df7 34.Pd4 Kg7 35.a4 En zwart zit in een knoop waar een modale yoga-beoefenaar trots op zou zijn: 35…a5 36.Pb3 Pxb3 37.Dxb3 Tb7 38.Tc7 enzovoort.
34.Dc3 Le8 Zwart kan leven met een remise.
35.Lf2 e6 36.Pb4 36.Lxc5 Dxc5+ 37.Dxc5 bxc5 38.Txc5 exd5 39.exd5 Lf7 40.Pb4 wint een pion, maar het was Zsuzsa Polgar niet geheel duidelijk of het voldoende voor de winst was. Waarschijnlijk wel; de witte koning kan gelijk doorstomen naar het mooie veld d4. Gelet op het vervolg is deze variant de moeite van nadere aandacht waard.
36…Tc7 en de zwarte damevleugelpionnen hebben zich ernstig 36…a5 37.dxe6 En de zwarte pionnen hebben zich verzwakt.
37.De3 a5 38.Pd3 exd5 39.exd5 Lf7 40.Dd4 Dd8 Beter dan 40…Td7 41.Dxf6 Pxd3 (41… Td6 42.Lxc5) 42.Ld4 Lxd5 43.Dh8+ Kf7 44.Dxh7+ Ke6 45.Dxg6+ Ke7 46.Dxd3 en wit heeft 2 pionnen meer.
41.d6 Td7 Ook 41… Tc6 kwam in aanmerking; misschien wel beter omdat een toren voor de pion weinig toekomst heeft. Het is beter om te proberen om de loper naar d7 te verhuizen. Maar deze en ook de volgende zetten werden nog in de vermeende tijdnoodfase uitgevoerd.
42.Lg3 Pxd3 43.Dxd3 Lxa2 Zo ziet die loper ook nog wat van de wereld. De nu komende combinatie had ik helemaal niet zien aankomen.
44.Da6 Txd6? Dit verliest echt. Het alternatief 44…De8 biedt nog kansen op redding.
45.Tc8 Td1+ 46.Kf2 a4 Volstrekt van de wereld.
47.Txd8+ Txd8 48.Dxa4 Hier moet nog even het geheime einde van deze partij vermeld worden. Met de 47ste zet had ik de tijdscontrole gehaald en ging ik eens rustig nadenken hoe ik een fortje zou kunnen bouwen. Na vijf minuten nadenken kwam ik tot de briljante zet
48…Kg7 Polgar keerde naar het bord terug, lachte eens en wees naar mijn eenzame wereldreiziger, de loper op a2. Ik denk niet dat dit de meest reglementaire manier is om een tegenstander te doen opgeven, maar dat is toch wat ik maar gedaan heb.
1 – 0
Jaap van der Tuuk – André Schenk
De aanval op de verzwakte koningsstelling is uiteraard ook een vorm waar wit compensatie kan zoeken. Nu de sterke zwartveldige loper op g7 verdwenen is, ligt het voor de hand te onderzoeken in hoeverre wit de zwarte bastion kan doorbreken. In het thematoernooi is een mooi voorbeeld hiervan zichtbaar in de partij tussen Jaap van der Tuuk en André Schenk.
Jaap van der Tuuk – André Schenk
1.d4 Pf6 2.c4 g6 3.Pc3 d5 4.cxd5 Pxd5 5.e4 Pxc3 6.bxc3 Lg7 7.Lc4 O-O 8.Pe2 c5 9.O-O Pc6 10.Le3 Lg4 11.f3 cxd4 12.cxd4 Pa5 13.Ld3 Le6 14.d5 Lxa1 15.Dxa1 f6 16.Tb1 Kg7 Een zet die als twijfelachtig te boek staat.
17.Dc3 Lf7
18.Dd2 Ook andere zetten zijn kansrijk:
a) 18.Pd4 Te8 19.Dd2 Kh8 20.h3 b6 21.De2 Dd6 ½-½, Gligoric – Kortsjnoj, Serajewo 1969.
22.La6 Tad8 23.Pb5 Db8 24.Pxa7 Dxa7 25.Lxb6 Db8 en wit staat goed.
b) 18.Ld2 b6 19.La6 e6 20.e5 exd5 21.exf6+ met voordeel voor wit, Monin-Polovodin, USSR 1985.
18…Kh8 19.Ld4 b6 Sterker is 19… Kg7. In ieder geval moest zwart 20.Dh6 pareren.
20.Dh6 Nu staat wit beter.
20…Pb7 Ook na 20… e5 staat wit beter. Er kan volgen 20…e5 21.La1 Tc8 22.f4 Dd6 23.fxe5 fxe5 24.Tf1 en wit behoudt een drukstelling.
21.e5! Lxd5 21… Pc5 was de enige manier om nog te pogen zich staande te houden. Wit heeft dan de volgende mogelijkheden:
a) 21…Pc5 22.d6!? exd6 23.exf6 Tg8 en zwart houdt stand.
b) 21…Pc5 22.Lxc5 bxc5 en wit heeft druk, maar zwart lijkt ook hier stand te kunnen houden. 23.exf6 (23.e6 Dxd5 24.Pf4 Dg5 en zwart staat gewonnen) 23…exf6 24.Pf4 Tg8]
c) 21…Pc5 22.Lf5! Tg8 Anders Pf4 en beslissende versterking van de witte aanval. 23.exf6 exf6 24.Dg5 en de witte aanval wordt voorgezet (Kg7 Pf4; Tg7 Lxf6).
22.Lxg6 Lg8 23.Td1 Ook het mooie 23.Le8 had gewonnen; slaan op e8 maakt slaan op f6 mogelijk, en ondertussen onderbreekt de loper op e8 het verdedigen van de toren op f8.
23…Tc8 24.Le4 f5 De enige zet, bv 24… Pc5 25.Pf4 met ondekbaar mat.
25.Pf4 Lxa2 26.Ph5
1-0
In de analysezaal. Jaap van der Tuuk staand rechts, met de handen van Pieter Nieuwenhuis aan het bord. Rechts zit Carel Peter Gouw, links Andries Dekker.
Hans Duistermaat – Arie Schwartz
De zet e5 is één van de belangrijke plannen voor wit. Die zet kan natuurlijk niet direct, maar zodra de loper van e6 zich teruggetrokken heeft naar d7 (indien naar f7 moet zwart er rekening mee houden dat wit de kwaliteit terug kan winnen met Lh6 Te8 Lb5), kan het wel.
Hans Duistermaat speelde met wit tegen Arie Schwartz en wilde e5 ondersteunen met f4. Vanuit de startstelling links werd 16… Ld7 17.f4 gespeeld. Maar zoals gezegd hoeft e5 niet ondersteund te worden door f4, omdat fxe5 Dxe5 de zwarte koningsvleugel op de zwarte velden erg zwak maakt. Bovendien blokkeert f4 de loperlijn c1-h6, en ook het veld f4 voor het paard.
Echter, hoewel hij 18.e5 voorbereid had, kwam Hans achter het bord ineens op het idee 18.f5. Waarom hij van zijn voorbereiding afweek kon hij zelf ook niet meer achteraf vertellen. In de partij gebeurde aldus 16… Ld7 17.f4 b6 18.f5 gxf5 19.exf5. Ook nu was 19.e5 de enige manier om kansen te houden. De partij is in hogere zin al beslist. 19… Tf7 20.Pf4 Tc8 21.Tb4 Dc7 22.Df1 Dd6 23.Ld2 Tg7 24.a3 b5 25.Pe6 Lxe6 26.fxe6 Pc4 27.Lh6 Dxd5 28.Lxg7 Kxg7 29.De2 Pe5 30.Le4 Tc1+ 31.Kf2 Dc5+ 32.Kg3 Tc3+ 33.Lf3 Tc4 34.Tb3 Dd4 35.h3 Df4+ 36.Kf2 a6 37.g3 Dd4+ 38.Kg2 Tc3 39.Db2 Td3 40.Dxd4 Txd4 41.Lb7 Ta4 42.Tc3 Pc4 43.Td3 f5 44.g4 fxg4 45.hxg4 Txa3 46.Td8 Kf6 47.Lc8 Pe5 47… b4 wint . 48.Tf8+ Kg7 49.Tf5 Pg6 50.Tf7+ Kh6 51.Lb7 b4 52.Le4 b3 53. Lxg6 Kxg6 54.Txe7 b2 55.Tb7 Ta2 56.Kg3 Kf6 57.e7 Kf7 58.Kf4 Ta4+ 59.Kf3 Ta2 60.Kf4 Ke8 61.g5 Kf7 62.Kg4 62.Ke4 is remise. 62… a5 63.Kh5 a4 64.Kh6 a3 65.e8=D+ Kxe8 66. Kxh7 Ta1 0-1
Jan Veerman – Maarten Etmans
Maarten Etmans had in de voorbereiding een hoogst origineel plan tegen e5 bedacht: na 16… Ld7 17.e5 speelde hij de loper gewoon weer terug: 17… Le6?! De linkerdiagram ontstaat vervolgens.
Jan Veerman (wit tegen Maarten Etmans) stond daar ook verbaasd van te kijken. Hij speelde niet goed 18.Le4? f5 19.Lh6 (19.Pf4 fxe4 20.Pxe6 Dxd5 is iets beter voor zwart). En nu had Etmans met 19… fxe4 de partij naar zich toe kunnen trekken, bijvoorbeeld 20.Lxf8 Dxd5 21.Lxe7 exf3 of 20.fxe4 Lg4 of 20.dxe6 exf3 21.Lxf8 Dxf8 22.Tf1? fxe2! 23.Txf8 Txf8.
Maar Maarten speelde 19… Te8? en verloor na 20.Pf4 fxe4 21.fxe4 b5 Zwart kan de loper niet redden omdat dan e6 en Dg7 mat volgt. 22.Txb5 Pc4 23.Pxe6 Dd7 24.Tc5 Tec8 25.Dc3 25.Pc7! e6 26.Pxe6 levert een gewonnen stelling op. 25… Da4 26.Pc7 Dd1+ 27.Kf2 Tf8+ 28.Kg3 Dh5 29.Lxf8? Zelfs nu staat wit nog duidelijk beter na 29.Txc4 of 29.Pe6 Dxh6 30.Txc4 g5 31.h3. 29… Txf8? Na 29… Dg5! 30.Kh3 Pe3 of 30.Kf2 Txf8 31.Kg1 Pe3 had zwart gewonnen. 30.Pe6 g5 31.h3 Pb6 32.Pxf8 Pa4 33.Df3 Dh4+ 34. Kh2 Pxc5 35.Pe6 Pd7 36.Df5 a5 37.Pxg5 Dh5 38.De6+ Kf8 39.Pf3 Ke8 40.g4 Dg6 41.Dxg6+ hxg6 42.Kg3 1-0
Maarten Etmans.
Citerend uit het clubblad: Bas van Gaalen dwong John van der Wiel herhaling van zetten af. “Mijn eerste score”, zei de Utrechter met enige trots, “je kunt zo’n nul toch niet accepteren.” Dat lot is nu alleen Maarten Etmans nog beschoren, en dat is eigenlijk niet rechtvaardig. Want niet alleen heeft deze voorzitter van het toernooicomité het idee van een thematoernooi bedacht, ook heeft hij zich als geen ander voorbereid op de vijf stellingen die deze week worden afgewerkt. Maar Etmans heeft gewoon pech, domme pech, die er bijvoorbeeld de schuld van was dat hij ook donderdag verloor, van Veerman, na een winstvariant te hebben gemist.
Jan Veerman.
John Nunn – Tom de Jong
John Nunn liet zich tegen Tom de Jong, die hetzelfde nieuwtje speelde als Maarten Etmans, niet van de wijs brengen en liet zien hoe het witte spel wel gespeeld moet worden. Op magistrale wijze wordt het tijdverlies Le6-d7-e6 weerlegt. Het blijkt dat wits stukken nu eenmaal actiever staan dan de zwarte, en dan het vroegtijdig openen van de stelling in het voordeel van wit is.
John Nunn – Tom de Jong
(Commentaar van redactie)
1.d4 Pf6 2.c4 g6 3.Pc3 d5 4.cxd5 Pxd5 5.e4 Pxc3 6.bxc3 Lg7 7.Lc4 O-O 8.Pe2 c5 9.O-O Pc6 10.Le3 Lg4 11.f3 cxd4 12.cxd4 Pa5 13.Ld3 Le6 14.d5 Lxa1 15.Dxa1 f6 16.Tb1 Ld7 17.e5 Le6
18.Pf4 Principieel en beter dan 18.Le4 uit Veerman-Etmans.
18…Lxd5 19.Td1 e6 Zwart heeft al grote problemen. Het alternatief 19… Lf7 20.e6 Le8 21.Lxg6 is onvoldoende:
a) 19…Lf7 20.e6 Le8 21.Lxg6 Db8 22.Db1 met sterke aanval.
b) 19…Lf7 20.e6 Le8 21.Lxg6 Dxd1+ 22.Dxd1 Lxg6 (22… hxg6 23.Pd5 Pc6 24.Lh6) 23.Dd7
c) 19…Lf7 20.e6 Le8 21.Lxg6 Dc8 22.Lf5 met opnieuw aanvalskansen op de kwetsbare zwarte koningspositie.
20.Le4 Dreigt onder meer 21.Pxe6.
20…De7 21.Pxd5 exd5 22.exf6 Txf6 23.Lxd5+ Kg7 24.Ld4 Taf8 25.g4 h6 26.Te1 Dd6 26…Dd8 27.Te6 g5 (27… Dxd5 zie de partij) 28.Dc3 b6 29.Le4 en zwart is machteloos (Kerkmeester).
27.Te6 Dxd5 28.Lxf6+ Kh7 28…Kg8 29.Lh8 Tf7 30.Te8+ Kh7 31.Ld4
29.Te7+ Tf7 30.De5 Nog beter dan 30.Te8 Tf8! 31.Dc3 dat echter eveneens wint voor wit.
30…Dxa2 31.Dc7 Nu is het mat niet meer te pareren.
1-0
Anthony Miles – Willem Bor
Een hoogst principiële en theoretische strijd speelden Anthony Miles en Willem Bor. In deze partij werd, vanuit de startstelling links in beeld, 16… Ld7 17.e5 fxe5 gespeeld. De partij maakt duidelijk waarom e5 effectiever is indien wit voorafgaand aan de startstelling Lh6 in plaats van Tb1 gespeeld heeft. In geval van 16.Lh6 Te8 17.Kh1 Ld7 18.e5 zijn zetten als fxe5 en Lf5 toch echt niet mogelijk.
Miles won, maar niet dan nadat Bor heel redelijk gestaan had.
Anthony Miles – Willem Bor
(Commentaar van Willem Bor)
1.d4 Pf6 2.c4 g6 3.Pc3 d5 4.cxd5 Pxd5 5.e4 Pxc3 6.bxc3 Lg7 7.Lc4 O-O 8.Pe2 c5 9.O-O Pc6 10.Le3 Lg4 11.f3 cxd4 12.cxd4 Pa5 13.Ld3 Le6 14.d5 Lxa1 15.Dxa1 f6 16.Tb1 Ld7 17.e5 De nieuwste mode. Eerder was 17.Lh6 gebruikelijk.
17…fxe5 Alternatieven zijn:
– 17…Le6 zie de partijen Veerman – Etmans en Nunn – De Jong.
– 17…Lf5 18.Lxf5 gxf5 19.exf6 Txf6 20.Pf4 b6 (20… Tc8 21.Ld4 Tf7 22.Tb5 Dc7 23.Tc5 Dxf4 24.Txc8 met wit voordeel, Blees – Tsjiburdanidze, Amsterdam 1984) 21.Ld4 Tf7 22.Tc1 Dd6 23.Le5 Db4 24.h3 met goed spel voor wit, Knaak-Gauglitz, Dresden 1985.
18.Dxe5 Db8 19.Dxe7 Een voorstel van Knaak. Bekend was nog 19.Dd4 Dd6 20.Ld2 b6 21.Pc3 Df6 22.De3 Dd6 23.Dd4 Df6 24.De3 Dd6 25.Dd4 en remise, Lukacs – Schmidt, Tmava 1986.
19…Te8 20.Dc5 b6 21.Dc1 De5 22.Le4 Tac8 23.Dd1 Pc4 24.Lf4 24.Ld4 Dg5 Ook na deze zetten staat zwart zeer bevredigend. Het is de vraag of wit voldoende compensatie heeft.
24…Df6 25.d6 Kg7 Na 25… Tc5 staat zwart goed.
26.Dd5 Dreigt 27.Db7.
26…Le6 26…Lc6? 27.Dxc4 Lxe4 28.d7! 26…Pe5 is duidelijk beter voor wit. 26… De6 was echter beter. Nu krijgt wit weer voldoende compensatie.
27.Db7+ Df7 28.Pd4 Ld7 28…Dxb7 29.Lxb7 Tcd8 30.Lc6 wikkelt af naar een gelijke stelling. Nu had wit beter kunnen komen te staan.
29.Td1 Wit had met 29.Ld5 duidelijk beter kunnen komen te staan: 29.Ld5 Tb8 (of 29… Dxf4 30.Pe6 Txe6 31.Dxd7) 30.Lxf7 Txb7 31.Lxc4
29…Tcd8 30.Lg5 Tb8 Ten onrechte wijkt zwart af van zijn oorspronkelijke plan om de kwaliteit terug te geven met 30…Pxd6 31.Dc7 Pxe4 32.Lxd8 Pc5 en ongeveer gelijke stelling.
31.Dc7 Tbc8 32.Ld5 Txc7 Zwart moet alsnog de kwaliteit terug geven. Een slechtere manier om dit te doen is 32…Dxd5 33.Dxd7+ Kg8 34.Lh6 De5 35.Pc6 Txc6 36.Dxc6 met duidelijk voordeel voor wit.
33.Lxf7 Pxd6 34.Lxe8 Pxe8 35.Te1 h6 35…Kf8 was nauwkeuriger.
36.Ld8 Na 36.Lf4 staat wit ietsje beter.
36…Tb7 37.Te7+ Kg8 38.Pb5 Kf8 39.h4 39.Th7 Kg8
39…Pg7? Een grove fout in tijdnood, die een stuk kost. Nodig was 39…a6 40.Pd4 Pg7 waarna zwart met zijn damevleugel eerder beter staat (41.g4 b5 42.f4 Lc8).
40.Pd6 Pf5 41.Tf7+ Kg8 42.Txf5 Lxf5 43.Pxb7 De rest is niet serieus meer.
43…Lb1 44.a3 Kf7 45.Pd6+ Ke6 46.Pb5 Kd7 47.Lf6 Ld3 48.Pc3 Kc6 49.Ld4 a6 50.Kf2 b5 51.Ke3 Lf1 52.g4 a5 53.Lg7 Kc5 54.Pe4+ Kc4
1-0
Willem Bor.
Jan Timman – Pieter Nieuwenhuis
Jan Timman, Grünfeld-kenner bij uitstek, haalde tegen Pieter Nieuwenhuis een zet van stal die hij al eens met succes tegen Scheeren had toegepast: 16… Te8, resulterend in de linkerdiagram. Ook deze zet kan heel goed 16.Tb1 minder populair gemaakt hebben. Zwart houdt doelbewust de optie van Lf7, dat e5 verhindert, open. En als wit niet tot e5 kan komen, wordt het er niet makkelijker op voor wit.
Het is erg lastig om een goed plan aan te wijzen voor wit; Nieuwenhuis kreeg in elk geval geen vat op de stelling.
Pieter Nieuwenhuis – Jan Timman
(Commentaar van redactie)
1.d4 Pf6 2.c4 g6 3.Pc3 d5 4.cxd5 Pxd5 5.e4 Pxc3 6.bxc3 Lg7 7.Lc4 O-O 8.Pe2 c5 9.O-O Pc6 10.Le3 Lg4 11.f3 cxd4 12.cxd4 Pa5 13.Ld3 Le6 14.d5 Lxa1 15.Dxa1 f6 16.Tb1 Te8 Dit was geen nieuwtje. Timman had het bijvoorbeeld al eerder gespeeld in de KNSB-competitie.
17.Pf4 Deze zet is op zichzelf nuttig, maar blokkeert de loperlijn naar h6. Het nadeel hiervan is dat de zet e5 niet effectief meer is omdat e5 fxe5 Dxe5 Dd6 het een en ander afdoende pareert. Dit moment lijkt aldus interessant voor wit om naar een verbetering te kijken. Het onderzoeken van de volgende alternatieven kan hierbij helpen:
a) 17.Dd4 Lf7 18.Lb5 e5 19.Db4 (19.dxe6 Txe6) 19…Te7 20.Lc5 Tc7 21.d6 Tcc8 22.a4 b6 23.Lf2 a6 24.Ld3 Tc6 25.Pc1 Dxd6 26.Dxd6 Txd6 27.Txb6 Txb6 28.Lxb6 Pc4 0-1, Scheeren-Timman, KNSB 1978
b) 17.Dc3!?
c) 17.Lh6 a6 18.Pf4 Lf7 en wederom blijkt de pointe van 16… Te8: de loper kan naar het gunstiger veld f7 terugtrekken en daardoor e5 ontmoedigen.
d) 17.Td1 Lf7 18.Lb5 Tf8 19.Lh6 Db6+ 20.Pd4 Tfc8
e) 17.h4 Kg7 18.g4 Lf7 19.g5 werd vertoond in Goldstern-Bor, KNSB 1983.
17…Lf7 17…Ld7? 18.e5
18.Lb5 In de partij lukt het Pieter niet om een goed plan te vinden. Maar zoals gezegd is het nog de vraag of dat er ook is. Wit heeft in deze stelling ook 18.Tb5 geprobeerd. Er volgde:
a) 18.Tb5 a6 19.Tb6 19.Lb6 Dd6
19…Tc8 20.Dd4 (20.e5 dxe5 21.Dxe5 Pc4) 20…Dc7 21.d6 e5! 22.Db4 Dc3 23.d7 exf4 en zwart staat goed, W.Garcia – Alonso, Varadero 1987.
b) 18.Ld4 Misschien is deze wachtende zet nog het beste, ten einde de zwarte stelling voorlopig in de positionele houdgreep te houden. 18…b6 19.Lb5 Tf8
18…Tf8 19.h4 Gericht tegen 19… g5. Daarop volgt nu 20.hxg5 fxg5 21.De5 en 22.Ld4 en zwart gaat mat.
19…a6 20.Le2 b5 21.e5 fxe5 22.Dxe5 Dd6 De reeds genoemde manoeuvre. Wit heeft niet al te veel meer voor zijn kwaliteit.
23.Dg5 Df6 24.Dh6 Dg7 25.Dg5 Df6 26.Dh6 Pc4 27.Lxc4 bxc4 28.Tb6 Da1+ 29.Kf2 29.Kh2 De5 30.Lf2 Lxd5
29…Tab8 30.Pe2 Dit is te passief. Wits enige kans was 30.Pe6 Lxe6 verplicht, want er dreigde 31.Ld4
31.Txe6 Tf7 32.Txa6 Tb2+ (32… Dd1 33.Ld2 levert minder op) 33.Kg3 Txa2 en nu is wit gedwongen tot torenruil, want 34.Tc6 De5 verliest direct: 35.Kh3 Txf3 en mat volgt; 35.Lf4 Txf4 36.Dxf4 Txg2.
30…Dg7 31.Dg5 Txb6 32.Lxb6 Df6 Zwart forceert nagenoeg dameruil, omdat 33.De3 Lxd5 nog minder oplevert.
33.Dxf6 exf6 34.d6 Le6 35.Ke3 Na 35.Lc7 wordt de zwarte toren over de e-lijn actief.
35…Tb8 36.Lc7 Tb2 37.Pf4 Kf7
0-1
Vlastimil Hort – Meindert van der Linde
Het goed taxeren van het Grünfeld-indische eindspel is niet altijd even gemakkelijk. Vroeger werd nog wel eens gedacht dat dit doorgaans gunstig voor zwart is, vanwege de pionnenmeerderheid op de damevleugel, die ooit een potentiële vrijpion kan worden. Maar vooral Kramnik heeft laten zien dat ook wit in het eindspel goede kansen heeft, vanwege de goed gecentraliseerde stukken en de witte grip op het centrum door het pionnenduo d4/e4, dat een vooruitgeschoven pionnenduo of vrijpion in het centrum kan worden die het zwarte tegenspel verlamt. Met goed gecentraliseerde witte stukken is het lastig voor zwart de damevleugelpionnen op te spelen; ze worden ofwel geblokkeerd ofwel gewoon veroverd.
Vlastimil Hort gaf tegen Meindert van der Linde gelijk de kwaliteit terug, en na de zetten 16… b6 17.Lh6 Dd6 18.Lxf8 Txf8 19.Dd4 Td8 20.Tc1 Tc8 21.Tc3 Ld7 22.Txc8+ Lxc8 23.h3 Kg7 24.f4 e5 ontstond de linkerdiagram. De beste zet lijkt hier 25.fxe5. Na 25… fxe5 26.Dc3 kan wit het eigen paard omspelen naar f3 en de druk op e5 opvoeren. Als zwart met de koning e5 gaat dekken, is Dd2-g5 lastig.
Meindert speelde 25.dxe6 Dxe6 26.Dd8 Dd7 27.Dxd7+ Lxd7, en dit eindspel is inderdaad gunstig voor zwart vanwege zijn meerderheid op de damevleugel. Wit heeft geen grip op het centrum meer, wat hij met een pionnenduo op d-lijn en e-lijn nog wel heeft. Het is nog niet 1-2-3 gewonnen voor zwart, maar Hort won uiteindelijk wel. Er volgde nog: 28.Kf2 Le6 29.Pc3 Kf8 30.Ke3 Ke7 31.a3 Pc6 32.Pb5 Om zwarts volgende zet te voorkomen had wit hier beter 32.h4 gespeeld. 32… g5 33.f5 Niet mooi, maar na 33.fxg5 worden wits zwarte velden nog zwakker dan na de tekstzet. 33… Lf7 34. g3 Kd7 35.Le2 a6 36.Pd4 b5 37.Pxc6 Kxc6 38.Kd4 Kd6 39.h4 gxh4 40.gxh4 h6 41.Ld3 Lh5 42.Lf1 Le8 43.Le2 a5 44.Ld3 Ld7 45.Le2 Lc6 46.Ld3 Le8 47.Le2 b4 48.axb4 axb4 49.e5+ De enige verdediging. Na 49.Lc4 La4 50.Lf7 Lc2 51.Ld5 b3 52.Kc3 Ke5 of 49.Kc4 Ke5 wint zwart. 49… fxe5+ 50.Kc4 e4 51.Kd4 Lc6 52.Lc4 Ke7 53.Kc5 Na 53.Ke5! heeft zwart geen kansen om te winnen wegens de tussenzet 54.f6. Nu is wit verloren. 53… Ld7 54.Kxb4 Kf6 55.Kc3 Kxf5 56.Kd4 Kf4 57.Le2 Lh3 58.Lb5 Lg2 59.Le2 Lf3 60. Lc4 Ld1 61.Ld5 Lf3 62.Lc4 h5 63.Le6 e3 64.Kd3 Lg4 65.Ld5 e2 66.Kd2 Kg3 67.Ke1 Kxh4 68.Kf2 Kh3 69.Lg2+ Kh2 70.Ld5 h4 71.Lc6 h3 72.Ld5 e1=D+ 73. Kxe1 Kg1 74.Lc6 h2 75.Ld5 Lh3 76.Lh1 Lg2 0-1