De Najdorf
Robert Beekman
In de tweede ronde kwam een stelling uit de Vergiftigde Pion-variant in de Najdorf van het Siciliaans op het bord. Het gaat om de stelling na de zetten 1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Lg5 e6 7.f4 Db6 8.Dd3 Dxb2 9.Tb1 Da3, links in beeld. In deze zetvolgorde is 8.Dd3 de zet die deze stelling zo uniek maakt; 8.Dd2 wordt hier het meest gespeeld.
Het Siciliaans is één van de principiële verdedigingen die bijzonder goed scoort tegen e4. Juist omdat het Siciliaans het zo goed doet (wit heeft net iets boven de 50 %), heeft 1.d4 een hogere positieve score dan 1.e4. Maar het Siciliaans is tegelijkertijd één van de moeilijkste openingen, met ook de meeste theorie. Een exponent hierin is de Najdorf: als er één verdediging waar veel theorie over bekend is, dan is deze verdediging dat wel. En de Vergiftigde Pion-variant is nog eens een uiterste binnen deze uiterste!
Keres, links in beeld, had ons ooit aanbevolen om nooit op b2 te slaan, zelfs niet als het goed is! In het labyrint van de Vergiftigde Pion-variant gaat zwart regelmatig langs afgronden, maar telkens weer blijkt zwart zich te kunnen handhaven. En na vele jaren uitproberen is de conclusie dat de Vergiftigde Pion-variant de meest betrouwbare verdediging is tegen 6.Lg5! Het is zelfs de hoofdreden waarom grootmeesters zich van 6.Lg5 afgekeerd hebben, en massaal kozen voor Le3 en in mindere mate Lc4. De organisatoren van het thematoernooi zullen het zich wellicht niet gerealiseerd hebben, maar 6.Lg5 bevond zich toen in haar laatste nadagen! Alleen amateurs en correspondentieschakers hebben er heden ten dage nog wat mee.
Pas rond 2010 kwam de zet weer een beetje tot leven.
.
Het was Fischer die de Vergiftigde Pion-variant zo populair maakte. Hierboven speelt hij twee keer tegen Paul Keres, die man die juist afried op b2 te slaan. Een citaat van Bobby Fischer die precies aangeeft hoe hij erover dacht: “Concentrate on material gains. Whatever your opponent gives you take, unless you see a good reason not to.”
Op zichzelf is de betrouwbaarheid van de Vergiftigde Pion-variant een paradox. Niet alleen omdat zwart in veel subvarianten werkelijk langs riskante afgronden gaat, maar ook omdat het breekt met klassieke openingswetten: de dame vroeg de deur uit en op pionwinst afgaan terwijl er reeds een ontwikkelingsachterstand is. Toch is het zeer moeilijk voor wit om te profiteren van de ontwikkelingsvoorsprong, met name omdat de zwarte koning op meerdere plaatsen een veilige haven kan proberen te zoeken. Ook blijkt de zwarte dame een lastige stoorzender te zijn door aan de witte stukken te blijven ‘hangen’. En bovendien kan zwart als compensatie vaak zijn loperpaar inzetten, omdat in veel varianten wit de loper op g5 tegen het paard op f6 ruilt.
Het moge duidelijk zijn dat zwart een aantal troeven in handen heeft die in het eindspel zeer van nut zullen komen; en niet in de laatste plaats een pionnetje meer! Daarom geldt des te meer voor de Vergiftigde Pion-variant de aloude wet van het Siciliaans: wit moet winnen!
De relatieve onbekendheid van 8.Dd3
De zet 8.Dd3 was ten tijde van het thematoernooi slechts een paar keer gespeeld. Het idee was in België geboren. Maar ook na 1986 heeft de zet nooit echt doorgezet; het is nog maar een paar keer op het bord verschenen. Zeer opmerkelijk was ook de uitslag van deze tweede ronde: 7,5 tegen 1,5 voor zwart. In het toernooiboek vroegen de redacteuren zich af: Wat is de reden? Heeft wit toch te weinig compensatie voor de geofferde pion, of komt het omdat 6 van de 9 zwartspelers grootmeesters waren of omdat de witspelers niet agressief te werk gingen? In antwoord op de retorische vraag die toen gesteld is: alle genoemde redenen kloppen! Wit heeft inderdaad te weinig compensatie, de zwartspelers waren inderdaad grootmeesters en de witspelers gingen niet agressief genoeg te werk, wat door de aanwezige grootmeesters beaamd werd. Wit moet winnen, zeiden we al. Ergo: je moet zwart naar de strot vliegen, wat in deze tweede ronde slechts twee spelers gedaan hebben: Jaap van der Tuuk en Maarten Etmans.
De bedoeling van 8.Dd3 is de dame via g3 of h3 in stelling te brengen. Maar Dg3 of Dh3 past niet echt bij de stellingen die in de Vergiftigde Pion-variant aan de orde komen. Het is dan ook opvallend dat in alle (op Internet anno 2003 gevonden) partijen (en dat zijn er niet veel) wit met zijn dame niet vaak naar de koningsvleugel switcht. In de hoofdvarianten van het klassieke 6.Lg5 e6 7.f4 Le7 is deze switch aan de orde van de dag, maar bij de Vergiftigde Pion-variant is het nut hiervan hoogst relatief. Dat de witte dame vanuit d3 naar g3 of h3 kan, is net zo handig als het feit dat de witte dame vanuit d2 naar h6 kan, wat ook regelmatig voorkomt.
Een belangrijk nadeel is dat de dame op d3 met tempowinst aangevallen wordt door het paard op c5 en soms e5. Eén van de plannen van wit begint met 10.e5, maar na 10… dxe5 11.fxe5 Pfd7 heeft wit in de hoofdvariant (Dd2) twee mogelijkheden: Pc3-e4 of Lf1-c4. Beide zetten zijn met de dame op d3 niet mogelijk, los nog van het feit dat wit een belangrijk tempo verliest zodra zwart Pd7xe5 speelt (het pionoffer is eigen aan deze subvariant).
Er is nog een nadeel. Wit moet winnen, weten we, en daarom zijn de scherpste varianten zeer interessant voor wit; maar daar zien we (met name de variant 10.f5 Pc6 11.fxe6 fxe6 12.Pxc6 bxc6 13.e5 dxe5 14.Lxf6 gxf6) dat het paard van c3 naar e4 moet gaan, wat met de dame op d3 helaas niet mogelijk is. Al met al zijn er meerdere redenen waarom 8.Dd3 nooit echt populair geworden is. De dame staat op d2 simpelweg beter, was de mening van de veel grootmeesters. Helemaal terecht was dit niet, zoals aan het eind van deze pagina zal blijken.
De partijen
André Schenk – Tom de Jong
.
.
.
.
.
.
.
.
Links André Schenk, rechts Tom de Jong.
In André Schenk – Tom de Jong volgde na de uitgangsstelling 10.f5 Pc6 11.fxe6 fxe6 12.Pxc6 bxc6 13.Dc4 Ld7 14.Lxf6 gxf6 15.Le2, en ontstond de linkerdiagram. De zet Dc4 is niets anders dan tempoverlies, en tempi tellen zeer zwaar in deze variant. Tom de Jong won vervolgens zeer overtuigend met d5 16.exd5 cxd5 17.Dd4 Tc8 18.Tb3 Dc1+ 19.Ld1 Lc5 20.Dxf6 Tf8 21.De5 Le3 22.Pb1 Lf2+ 23.Ke2 La7 24.Dh5+ Ke7 25.Dh4+ Kd6 26.Dg3+ e5 27. Kd3 Lf5+ 28.Ke2 Lg4+ 29.Dxg4 Txc2+ 30.Ke1 Lf2+ 31.Kf1 Lb6+ 32.Ke1 La5+ 33. Pc3 Dd2#
0-1
Mat op zet 33, dus. Het geeft aan hoe snel zwart voordeel kan bereiken en wit kan overspelen als wit niet snel met iets op de proppen komt.
Meindert van der Linde – Zsuzsa Polgar
De witspelers in dit thematoernooi waren niet allemaal even vertrouwd met de kenmerken die bij deze stelling horen.
Meindert van der Linde – Zsuzsa Polgar vervolgden vanuit de startstelling met 10.f5 Le7 11.Le2 Pc6 12.fxe6 fxe6 13.Pxc6 bxc6 14.0-0 Da5, en de linkerdiagram verscheen op het bord. Meindert had op zet 14 toch echt 14.e5 moeten spelen. Nu beheerst de zwarte dame het cruciale veld e5, en Meindert speelde 15.Ld2. 15.Dd2 en 15.Le3 helpen ook weinig, en het meest ’to the point’ zou 15.Lxf6 kunnen zijn. Na 15… gxf6 16.Dh3 is gesuggereerd dat wit compensatie zou kunnen hebben, maar in vergelijking tot de reguliere hoofdvarianten in de Vergiftigde Pion-variant, staat zwart hier zeer gunstig. De koning staat achter de pionnenwand (gesloten d-lijn) en de twee lopers voldoende veilig, en de dame kan vanaf e5 het bord beheersen.
Ook Meindert verloor snel: 15.Ld2 Dc7 16.e5 dxe5 17.Pa4 Tb8 18.Txb8 Dxb8 19.Dg3 0-0 20.Ld3 Pd5 21.Txf8+ Lxf8 22.Dh4 g6 23.Dg4 Da7+ 24.Kf1 Dd4 25.De4 Pf6 26.Dxd4 exd4 27.Lf4 Pd7 28.Lc4 Kf7 29.g4 Lg7 30.Ke2 Ke7 0-1
Arie Schwartz – Philip du Chattel
.
.
.
.
.
.
.
.
Links Philip du Chattel, rechts Arie Schwartz.
In de enige partij die door wit gewonnen werd sloeg wit met de loper op f6, met 10.Lxf6 gxf6 11.Le2, en de linkerdiagram ontstaat. Wit verzwakt de zwarte pionnenketen, en komt met een positionele aanpak. In de partij Arie Schwartz – Philip de Chattel speelde zwart echter niet zoals het hoort. Onder andere werd de witte loper op h5 toegelaten, wat niet verstandig is en doorgaans verhinderd wordt met … h5.
In de partij gebeurde 11… Dc5 12.Pb3 Dc7, terwijl 11… h5, 11… Pc6, 11… Pd7 beter lijken, en de dame ook beter naar a7 kan om de witte rochade te verhinderen.
.
Arie Schwartz – Philip du Chattel
(Commentaar van Arie Schwartz)
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Lg5 e6 7.f4 Db6 8.Dd3 Dxb2 9.Tb1 Da3 10.Lxf6 Niet het scherpste, maar wit wil op het plan Le2, 0-0, f5 spelen, anderzijds een stelling die Du Chattel zeker niet uitgebreid bekeken heeft.
10…gxf6 11.Le2
11…Dc5 In de “normale” vergiftigde pion-variant, met de dame op d2, wordt deze zet beantwoord met 12.Pa4, wat hier faalt op 12…. Da5. Gebruikelijk is echter 11…Pc6 Na 12.Pb3 h5 of 12.Pxc6 bxc6 komt zwart eveneens bevredigend uit de opening. Zwart doet er verstandig aan om de witte loper van h5 tegen te houden, en daarom is 11…h5 ook niet slecht.
12.Pb3 Dc7 Beter is 12… Da7 om de korte rochade tegen te houden.
13.O-O 13.Lh5!?
13…Pc6 13…h5!?
14.Lh5 Thematisch en sterk.
14…b5 Zwart doet net alsof er niets aan de hand is en doet nietszeggende zetten. Een zet als 14… Le7 of 14… Ld7 was beter geweest.
15.Tbe1
Wit dreigt nu onder andere 16.e5, 16.Pd5 en 16.f5, terwijl zwart de grootste moeite heeft zijn stelling verder te ontwikkelen.
15…Pb4 Nog meer ontwikkelingsachterstand, maar na
– 15…Lb7 16.f5
– 15…Le7 16.Dg3
– 15…Ld7 onderbreekt zwart de dekking van f7 met de dame, waardoor nog steeds lange rochade niet mogelijk is; de loper op h5 oefent een vervelende druk op de zwarte stelling uit.
– 15…Lg7 en korte rochade zou nog kunnen, maar de loper staat op g7 niet goed na f5.
16.Dh3?! Wit speelt op f5, maar 16.Dd2 is verstandiger. Naast alle bestaande dreigingen heeft zwart ook nog rekening te houden met Pxb5 en Dxb4.
16…e5? Zwart opent vrijwillig de lijnen naar de eigen koning en verzwakt belangrijke witte velden, waaronder met name d5. Na 16…Pxc2 17.Te2 Da7+ 18.Kh1 Pd4 19.Pxd4 Dxd4 20.f5 De5 (of eerst b4) heeft zwart duidelijk voordeel.
17.Df3! Niet 17.f5, waarna wit positioneel geen compensatie voor de pion heeft.
17…Le6 Nu heeft wit na 17…Pxc2 18.fxe5 Pxe1 19.Dxf6 een beslissende aanval.
18.fxe5 O-O-O Na terugslaan volgt simpel 19.Df6 met de dubbele dreiging 20.Dxh8 en 20.Dxe6.
19.exf6 Lh6 20.Pd5 Da7+ Zwart ontwijkt stukkenruil om nog wat te kunnen rommelen.
21.Kh1 Pc6 Maakt nog een leuke combinatie mogelijk.
22.Dc3 Kb7 23.Pa5+ Pxa5 24.Dc7+ En na 24… Ka8 incasseert wit met 25.Pb6 het punt.
1-0
Bas van Gaalen – Anthony Miles
In Van Gaalen – Miles gebeurde 10.Le2 Pbd7 11.0-0 Dc5 12.Kh1 Le7 13.a4 Dc7 en ontstond de linkerdiagram. Het is moeilijk voor te stellen dat het tempoverlies a4 zwart in de problemen brengt.
Van Gaalen probeerde het met 14.f5 en nu was 14… e5 15.Pb3 b6 en 16… Lb7 heel goed voor zwart. Na het gespeelde Pc5 15.De3 0-0 16.Pb3 Pxb3 17.Txb3 Ld7 miste wit een kans op minimaal remise: 18.e5! dxe5 19.Lxf6 Lxf6 (gxf6 Dh6 wint snel) 20.Pe4 exf5 21.Pxf6 gxf6 22.Dh6 f4 23.Ld3 f5 24.Dg5 Kh8 25.Df6 en eeuwig schaak. In deze variant kan zwart echter met 20… Lh4 (f6 Tfc8) een reële poging tot winst wagen, afgezien van het feit dat een andere zet dan 17… Ld7 deze mogelijkheid kon verhinderen. Na 18.Dh3 exf5 19.Dg3 Le6 20.Lh6 Pe8 21.Tbb1 fxe4 22.Pxe4 d5 23.Lf4 Dd7 24.Pg5 Lf5 25.Ld3 Lxd3 26.Dxd3 Lxg5 27.Lxg5 f6 28.Lf4 Td8 29.a5 Tf7 30.Tb6 Da4 31.Ld2 Dc4 32.Df3 Pd6 33.Tfb1 Pe4 34.Lf4 Dc5 35.h3 Tdd7 36.Te6 g5 0-1 ging wit geruisloos ten onder.
Pieter Nieuwenhuis – John Nunn
Pieter Nieuwenhuis probeerde ook a4. Hij deed vanuit de linkerdiagram 14.Tf3 h6 15.Th3 en nu had zwart met 15… Tg8 kunnen vervolgen, waarop 16.Lh4 g5! zwart het initiatief geeft, en zwart na 16.Lxf6 Lxf6 17.f5 Pc5 18.De3 Ld7 19.Lh5 g6! geen problemen meer heeft. Na het gespeelde Pc5 16.De3 Da5 17.e5 dxe5 ontstond de diagram linksonder.
.
.
.
.
Wit speelt hier 18.fxe5, maar het ogenschijnlijk onlogische 18.Dxe5 is beter. Na 18… 0-0 19.Lxh6 gxh6 20.Txh6 Ph7 21.Ld3 gaat het mis voor zwart. Na 18… Tg8 19.Lh4 Pfd7 20.De3 Lxh4 21.Txh4 heeft wit compensatie doordat de zwarte koning in het centrum staat. En na bijvoorbeeld 18… Ld7 19.f5 Pb3 Pcb5 axb5 Pxb3 staat wit beter. In de partij ging wit na 18.fxe5 Pg4 19.Lxg4 Lxg5 20.De2 0-0 21.Pf3 Le7 22.Pe4 Pxe4 23.Dxe4 Td8 24.Lh5 f5 25.exf6 Lxf6 26.Tf1 Ld7 27.Pd4 Dxa4 28.Td3 Tf8 29.Lf3 Tae8 30.c3 Dc4 31.Dg6 Lxd4 32.cxd4 Tf6 33.De4 Lc6 34. De2 Lb5 35.Le4 Dc2 0-1 ten onder.
.
Jaap van der Tuuk – Jan Timman
.
.
.
.
.
.
.
.
Links Jan Timman, rechts Jaap van der Tuuk.
Jaap van der Tuuk probeerde tegen Jan Timman dezelfde manoeuvre als Pieter (Tf3), maar zonder a4. Hoewel zwart ook daar beter kwam te staan was dat een interessante partij! Jaap probeerde tenminste met geweld het zwarte front te breken.
Jaap van der Tuuk – Jan Timman
(Commentaar van Jaap van der Tuuk)
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Lg5 e6 7.f4 Db6 8.Dd3 Dxb2 9.Tb1 Da3 10.Le2 Pbd7 11.O-O Le7 12.Kh1 Dc5 Niet 12…O-O? 13.Pd5 en dat is nagenoeg het enige voordeel van 8.Dd3 boven 8.Dd2. Verder vind ik de dame slecht staan. In een volstrekt niet overtuigende partij (namen vergeten) deed wit daar iets aan dmv 13.Pb3 Dc7 14.Dg3 en won. Maar waarom een paard decentraliseren om de zwarte dame naar een beter veld te jagen?
13.Tf3?!
Hier verzonk Timman in een diep gepeins.
13…b5 Eigenlijk heel logisch, maar in mijn voorbereiding onvoldoende bekeken. De rochade is bijzonder aantrekkelijk gemaakt en onvoorbereid op 13… h6 14.Th3 ingaan zou ik ook niet durven. Toch is de witte stelling na 14… Tg8 kritiek: 13…h6 14.Th3 Tg8 15.Lh4 g5 is niets, dus 15.Lxf6 Lxf6 16.e5 dxe5 17.Pb3 Dc7 18.f5!? Pb6! en wit heeft mijns inziens onvoldoende compensatie.
14.Th3 Overweging verdient 14.Tg3.
14…Lb7 15.Lf3 Tb8 Want wit “dreigde” 16.e5. Hier schrok Timman terug van het geplande 15… Tc8 vanwege 16.e5!? hoewel zwart na 15…Tc8 16.e5!? Lxf3 goed staat, bv 17.exf6 gxf6! 18.Txf3 fxg5 19.Pe4 Dd5 en op den duur zal er wel weer een vervloekt paard op e5 komen.
16.Te1 Inleiding tot een bijna correct wanhoopsoffer!
16…b4 En zwart lokt hem uit! Hij had waarschijnlijk met 16… Tc8 moeten voortzetten, omdat na 17.e5 Dxc3 de toren op e1 hangt, bv 16…Tc8 17.e5 Dxc3 18.Dxc3 Txc3 19.Lxb7 Txh3 20.exf6 gxf6 21.gxh3 fxg5
17.Pd5! Door beide spelers niet serieus genomen. Wit is overigens gedwongen, want als hij zijn paard terugtrekt volgt met grote kracht 17… d5!
17…exd5 Kun je zoiets weigeren?
18.exd5 Niet 18.e5? Pe4 Er dreigt nu Pf5 en op g6 ligt 19.Pc6 klaar.
18…Kf8 18…Kd8 19.Pc6+ Lxc6 20.dxc6 Pb6 21.Dxa6 met compensatie.
.
.
.
19.Pc6?
De hele commentaarzaal verwachtte na de tekstzet
– 19.Pf5! Te8 20.Pxg7 is erg. Het paard is vanwege mat in vier onkwetsbaar. Voorts dreigt het verschrikkelijke 21.Lh6.
– 19.Pf5 Ld8 20.Pxg7 h6 21.Pe6+ fxe6 22.Dg6 gaat fout.
– 19.Pf5 Ld8 20.Pxg7 Pg8 21.Te8+ Kxg7 22.Tg3 Lb6 is nog maar net mogelijk: de matdreiging op g1 noopt wit eeuwig schaak te nemen.
– 19.Pf5 Ld8 20.Pxg7 Tg8 21.Txh7! Df2 22.Pe6+ fxe6 23.Lh6+ is ook geen pretje.
– Blijft over: 19.Pf5 Ld8 20.Pxg7 h5! Wit kan er nog wat tegenaan gooien: 21.Pe6+!? fxe6 22.dxe6 Lxf3 23.Dg6 Lxg2+ 24.Kxg2 Dc6+ 25.Kg3! en niet 25.Tf3? Th7 26.exd7 Dxd7 27.Lxf6 Dg4 28.Tg3 Dxg6 29.Txg6 Kf7 zoals Timman liet zien 25…Th7 Men merke op dat zwart naar believen met Dc3 en Dc6 remise kan maken. 26.exd7 Dc3+ 27.Kg2 Dxe1 28.Lxf6 Lb6! en zwart dreigt mat op f2. De zwarte tegenaanval is te sterk.
Al dit moois heeft het publiek niet mogen beleven, want de witspeler speelde door alle goden verlaten, alsof de zwarte koning naar d8 was gegaan: Pc6?? (je zou er bijna schaak bij zeggen) en zorgde voor de eerste anticlimax van de tweede ronde door na
19…Te8 ook maar meteen op te geven, onder mompeling van de woorden: “Dd3 is ook een rotzet.”
0-1
Jan Veerman – John van der Wiel
Jan Veerman kreeg tegen John van der Wiel 10.Le2 Le7 11.0-0 Pbd7 12.Kh1 h6 voorgeschoteld (zie de linkerdiagram). 13.Lh4 is hier aangewezen, maar Jan Veerman verrekende zich en verloor binnen tien zetten met 13.e5 hxg5 14.exf6 gxf6 15.fxg5 Pe5 16.De3 f5 17.Tb3 Da5 18.Lf3 Pc4 19.Dd3 De5 20.h3 d5 21.Tbb1 Ld6 22.Kg1 Txh3 0-1. Mat is in de eindstand niet ver weg meer. Nog een partij waarin wit nooit enige compensatie gezien heeft.
.
.
Vlastimil Hort – Hans Duistermaat
Dan maar echt zaken doen. 10.f5 werd door de grootmeesters die deelnamen aan het thematoernooi gezien als de beste zet. Het is in elk geval de scherpste en meest principiële variant. Snel de f-lijn openen, nog een pion offeren op e5, de koningsstelling verzwakken door op f6 te slaan en op koningsaanval gaan!
Vlastimil Hort speelde tegen Hans Duistermaat na 10.f5 het incourante 10… Le7 (10… Pc6 is de hoofdvariant). Er ontstond een interessante partij waarbij onze clubgenoot de grootmeester knap op remise wist te houden!
Hans Duistermaat – Vlastimil Hort
(Commentaar van Hans Duistermaat)
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Lg5 e6 7.f4 Db6 8.Dd3 Dxb2 9.Tb1 Da3 10.f5 Le7 Een nieuwtje, van Van der Wiel afkomstig.
11.Le2 Beter is 11.fxe6 fxe6 12.Dc4 Indien nu 12… 0-0 dan niet Pxe6 wegens b5, maar eerst 13.Lc1 en wit wint de pion met voordeel terug (Dc5 Pxe6). Daarom lijkt 12… Dc5 gedwongen: 12…Dc5 13.Pa4 Dxc4 14.Lxc4 Pxe4 15.Le3! (Nunn) 15…d5 15… e5 16.Pb6 exd4 17.Lxd4 met voordeel voor wit 16.Lxd5 exd5 17.Pb6 met een klein voordeeltje voor wit.
11…Dc5 Te langzaam. Beter is 11…Pc6 12.fxe6 fxe6 13.Pxc6 bxc6 wat Polgar tegen Van der Linde speelde. Wit heeft hier het grapje 14.Lh5+ g6 14… Pxh5 15.Lxe7 Kxe7 16.Pd5 15.Le2 door Van der Wiel en Timman aangegeven.
12.Le3 Dc7 13.g4 Voordat ik de literatuur over de Jadoul-variant had gezien, dacht ik dat dit de bedoeling van wits f4-f5 was. Nu, na de tempowinst Le3, is dit wat primitieve idee heel goed speelbaar geworden.
13…h6 14.fxe6 fxe6 15.O-O O-O
16.h4 Hort bekritiseerde na afloop deze zet, maar zijn suggestie 16.Lxh6 verliest na 16.Lxh6 gxh6 17.e5 dxe5 18.Dg6+ Kh8 19.Dxh6+ Ph7 Ik zie in feite geen andere manier om de aanval gaande te houden.
16…d5 17.e5 Ph7 18.Pf3 Het stukoffer 18.Pxe6 faalt op 18.Pxe6 Lxe6 19.Pxd5 Dd8
18…Pc6 19.Lb6 Dd7 20.Dd2 Zwart staat wat raar, maar heel stevig. Op 20.De3 vond ik 20.De3 Lxh4 21.Pxh4 d4 onaangenaam.
20…d4 21.Pxd4 Pxd4 Een duidelijker weg naar voordeel was Lxh4 of 21…Txf1+ 22.Txf1 Pxe5
22.Txf8+ Pxf8 23.Dxd4 Lxh4 24.Lf3 Lg5
.
25.Kg2 Pe4!? Lc5!? Le4!? Allemaal zetten die zwart in een zekere zetdwang kunnen houden.
25…Pg6 26.Dxd7 Lxd7 27.Lxb7 Tb8 28.Lxa6 Niet Lc7 wegens 28.Lc7 Txb7 29.Txb7 Lc6+
28…Lc6+ 29.Kf2 Tf8+ 30.Ke1 Pxe5 31.Le2 Hier is weinig meer aan de hand.
31…Tf7 32.Lc5 Lh4+ 33.Kd1 Td7+ 34.Kc1 Lg5+ 35.Kb2 Lf6 36.Kc1 Lg5+ 37.Kb2 Lf6 38.Kc1 Hier claimde ik ten onrechte remise door herhaling van zetten, en werd daarvoor met 5 minuten korting op mijn bedenktijd gestraft. Hort was nogal geïrriteerd omdat ik hierbij niet de juiste procedure had gevolgd – die ik niet eens kende. Ik heb natuurlijk uitgebreid mijn excuses aangeboden. Overigens, om terug te keren naar de partij, dacht Hort omstreeks de 30e zet ergens de winst te hebben gemist. Wit lijkt echter nog juist overeind te kunnen blijven.
38…Kf7 39.Tb3 Lg5+ 40.Kb2 Td2 41.Tb4 Pd7 42.Ld4 Le7 43.Tc4 Ld5 44.Ta4 Lc6
1/2-1/2
Maarten Etmans – Willem Bor
Links Maarten Etmans, rechts Willem Bor. U ziet beide heren nog eens rustig napraten, in contrast tot het bord, dat ze in vuur en vlam zetten!
Maarten Etmans speelde tegen Willem Bor dan toch nog de scherpste variant die begint met 10.f5 Pc6 11.fxe6 fxe6 12.Pxc6 bxc6 13.e5 dxe5 14.Lxf6 gxf6 15.Le2, en de linkerdiagram ontstaat, waarbij u kunt zien dat de zwarte koning, na bijvoorbeeld Lh5, het veld in gejaagd wordt.
Het zou het spektakel van deze tweede ronde worden! Objectief gezien staat zwart nog steeds beter (zoals gezegd is Pc3-e4 niet direct mogelijk), maar het geeft een hele aardige indruk van de afgronden waarlangs zwart normaliter moet lopen voordat hij in veilige havens komt.
.
Maarten Etmans – Willem Bor
(Commentaar redactie)
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Lg5 e6 7.f4 Db6 8.Dd3 In de 6.Lg5 Najdorf hoofdvariant met vergiftigde pion, was dit de zet die door Nunn voorgesteld was. De reden waarom deze zet nooit heeft kunnen beklijven blijkt heel duidelijk uit deze partij. Straks komt de zwarte dame op a3 en dan is in de gevaarlijkste hoofdvariant het paard op c3 niet speelbaar omdat de dame dan afgeruild wordt.
8…Dxb2 9.Tb1 Da3 10.f5 Pc6 11.Pxc6 bxc6 12.fxe6 fxe6 13.e5 dxe5 13…Pd5 14.Pxd5 14.Tb3 Dc5 15.Pe4 Da5 16.Ld2 Dxa2 17.c4 dxe5 18.cxd5 cxd5 19.Pg5 Le7 met goede kansen voor zwart 14…Dxd3 15.Pc7+ Kd7 16.Lxd3 Kxc7 17.Tf1 met goed spel voor wit, bv 17…d5 18.Tf7+ Ld7 19.c4! d4 20.Le4 (Etmans)
14.Lxf6 gxf6 15.Le2
15…Lc5 Zwart volgt argeloos een aanbeveling van de Rus Gavrikov in Informator 40. Het eerste alternatief is 15… Lb4: 15…Lb4 16.Tb3 Dc1+ 17.Ld1 a5 18.O-O en wit heeft misschien wel compensatie; zwart dreigt weliswaar La6, maar wit Lf3xc6.
Het tweede, vaker gespeelde alternatief is: 15… Le7: 15…Le7 16.Lh5+ Kf8 en nu
a) 17.O-O e4 18.Dh3 f5 19.Kh1 Tg8 20.Tb3 Dc5 met voordeel voor zwart, Van der Wiel – Gavrikov, driekamp Londen 1985.
b) 17.Dd2 Kg7 18.Tb3 Da5 19.O-O Tg8 20.Kh1 Kh8 met voordeel voor zwart, Nunn-Kasparov, Brussel 1986.
c) 17.De3 Tg8 Kg7 Dg3 18.Dh6+ Tg7 19.Tb3 Dc5 20.Pe4 Dxc2 21.Pxf6 Ld8 met voordeel voor zwart.
16.Lh5+ Ke7 17.Dg3 Ld7 Andere mogelijkheden zijn:
a) 17…Td8 18.Dg7+ Kd6 19.Pe4+ Kd5 20.Pxf6+ Kd6 21.Td1+ Ld4 22.Pe4+ Kd5 23.c3 en beslissend voordeel voor wit.
b) 17…Tg8 18.Dxg8 Dxc3+ 19.Kf1 of Kd1 en zwart doet er verstandig aan eeuwig schaak te houden.
c) 17…Kd8 (Td1 Ld4), met als idee Ta7, en met voordeel voor zwart.
18.Dg7+ Kd6
Hier besluit Gavrikov met “voordeel voor zwart”. Etmans vertrouwde dit oordeel terecht niet.
19.Pe4+ Er zat een directe winst in, gevonden door Polgar: 19.Td1+ Ld4 20.Txd4+ exd4 21.Dg3+ Kc5 (21… e5 22.Pe4 of 21… Ke7 22.Pd5 verliest de dame) 22.Pe4+ Kb4 23.c3+! en zwart kan opgeven: indien Ka4 Ld1 Kb5 c4, indien Ka5 Dc7 Ka4 Ld1 Kb5 Le2 Ka4 Db6 en een matnet, indien dxc3 Dd6 Ka4 Ld1 en gelijk damewinst.
19…Kc7 20.Tb3 Da5+ Beter dan 20…Dc1+ 21.Ld1 Ld4 (21… Tg8 22.Dxf6 Ld4 23.De7 is ook lastig) 22.De7 22.Pxf6 Thd8 23.Tf1 Tab8 24.Tff3 Txb3 en voordeel voor zwart 22…Df4 23.Lf3 f5 24.Dd6+ en Pf6 met zeer gevaarlijk spel voor wit.
21.Ke2 Thg8
22.Tb7+ Leidt een reeks geforceerde zetten in.
22…Kxb7 23.Dxd7+ Kb6 24.Tb1+ Lb4 25.c3
– 25.a3 Dxa3 of
– 25.Pd6 Dc5
25…Db5+ Hier was 25… Dxa2 een duidelijker weg naar de winst: 25…Dxa2+ 26.Pd2 Txg2+ 27.Kf3 (of 27.Ke3 a5) 27…Txd2 28.Txb4+ Kc5 29.De7+ Td6
26.Ke3 a5 26…Lc5+? 27.Pxc5 Dxb1 28.Db7+
27.cxb4 27.Le2 Dd5
27…axb4 28.Dd2 Tgd8 En hier had 28… Ta3 voordeel voor zwart behouden: 28…Ta3+ 29.Kf2 Tga8
29.Dxb4 Td3+ 30.Kf2 Txa2+ 31.Le2 Dxb4 32.Txb4+ Kc7 33.Pxf6 Het verschil met de variant na 28… Ta3 is dat wit hier de pion op f6 wint. Wat resteert is een ongeveer gelijk eindspel.
33…Td4 34.Tb3 c5 Geeft wit onnodig een vrijpion; beter is … h6, bv 34…h6 35.Pg8 h5 36.Pf6 h4
35.Pxh7 c4 Te optimistisch. Hierna staat zwart verloren. 35… Th4 was aangewezen, bijvoorbeeld: 35…Th4 36.Pg5 (36.Th3? Txh3 37.gxh3 c4) 36…Txh2 37.Te3 (er dreigde 37… Txg2 met directe remise) met voordeel voor wit.
36.Te3 Kd6 37.g3 e4 38.Pg5 Kd5 39.h4 Td3
40.h5 De laatste zet voor de eerste tijdcontrole. Altijd een lastig moment. 40.Pxe4 Kd4! is ook niet goed. Maar wit kan hier prozaïsch winnen met 40.Txe4! c3 41.Te3! Txe3 41… Td2 42.Pe4 42.Kxe3 c2 43.Lf3+ Kc4 44.Kd2 Kb3 45.Le4 wint.
40…Txe3 41.Kxe3 Ta3+ 42.Kf4 42.Kd2? Txg3 43.h6 c3+ 44.Kc2 Tg2 met stukverlies.
42…c3 43.Ld1 e5+ 44.Kf5 e3 45.Pf3 Een ongelooflijk moeilijk eindspel! Te overwegen viel: 45.h6 e2 46.Lxe2 c2 47.h7 c1=D Ta8 Lf3 48.h8=D Dc2+ 49.Kf6 Dxe2 en een lastig eindspel.
45…e2 46.Lc2 Ta1 47.h6 Tf1 Lijkt direct te winnen, maar het eindspel is veel complexer dan gedacht. Winnend was: 47…e1=D (Ook 47… Th1 is voldoende) 48.Pxe1 Txe1 49.h7 Tf1+ 50.Kg6 Th1 51.Kg7 e4
48.Le4+ Kd6 48… Kc4 was na 48…Kc4 49.h7 e1=D 50.h8=D Txf3+ 51.Lxf3 c2 voldoende voor gelijk spel.
49.h7 Th1 50.Ph4 50.Kf6 had, verbijsterend maar waar, wit een gewonnen stelling opgeleverd. Wit loopt gewoon met de g-pion naar voren.
50…e1=D 51.h8=D Df2+ 52.Lf3 Tijdnood. Na 52.Kg4 De2+ 53.Lf3 Dc4+ 54.Kg5 Txh4 55.Df6+ Kd7 56.gxh4 c2 57.Lg4+ was het gelijk spel door eeuwig schaak geworden. Gulzig zijn met 54… c2 is niet verstandig: 52.Kg4 De2+ 53.Lf3 Dc4+ 54.Kg5 c2 55.Dd8+ Kc5 56.Da5+ Kd4 57.Pf5+ Kd3 58.Da3+ Dc3 59.Da6+ Kd2 Dc4 Le2 60.De2+ Kc1 61.Lxh1 Dd2+ 62.De3
52…Dxf3+ 53.Pxf3 Txh8 54.Pe1 Th1 Wit geeft op. Een spectaculaire partij met waanzinnig complex eindspel tot slot.
0-1
Naschrift
Echter, zo rond 2009 is ontdekt dat wit er verstandiger aan doet om e4-e5 juist niet te doen als de dame op d3 staat. Als de dame op d2 staat, is dit een hoofdvariant, maar met de dame op d3 blijkt wit de zet Pc3-e4 niet door te kunnen zetten. Er zit met Dd3 echter een andere truc in de stelling. Na 10.f5 Pc6 11.fxe6 fxe6 12.Pxc6 bxc6 13.Le2 vanuit de startstelling links, kan er 13… Le7 14.Lh5 gespeeld worden, met hoogst onduidelijke stelling. De pointe is dat 14… Pxh5 15.Lxe7 Kxe7 16.Pd5 de dame verliest. Die truc, gebruik makend van de ongedekte dame op a3 vis a vis de witte dame op d3, was in 1986 geen gebruik van gemaakt. De variant met Dd3 was lang afgeschreven en een zeldzame vogel in toernooiland, maar anno 2010 is ze toch nog van stal gehaald!
N.B.: het is moeilijk te zien vanuit de linkerdiagram, maar deze truc werkt dus niet als wit tussendoor de standaardmanoeuvre e4-e5 en d6xe5 doet, omdat zwart dan met de dame op e7 kan slaan: Lg5xLe7 wordt dan vervolgd door Da3xLe7.