Hieronder een artikel van Erik Olof en daaronder van Spanjaard zelf over diens eerste jaren bij Schaakclub Utrecht. Erik Olof Uit clubblad van SC. Utrecht dec. 1978. In het clubblad van 5 november 1925 komen we de naam van onze nestor het eerst tegen, bij de ledenlijst van de junioren-afdeling. Een jaar later debuteert deze junior in het eerste tiental van Utrecht, aan het tiende bord. Het is in de wedstrijd VAS – Utrecht. Tussen Utrecht en VAS zijn vele wedstrijden gespeeld. Hierboven ziet u een foto van beide teams, tijdens een van de vele matches. Aan VAS-zijde komen we illustere namen tegen, als Max Euwe, Davidson, Weenink. Bij Utrecht…
-
-
Oorlog in Utrecht
Robert Beekman Schrijven over de Tweede Wereldoorlog en de gevolgen ervan voor Utrechtse schakers bleek geen eenvoudige opgave. In de kranten werd amper achtergrondinformatie gegeven over wat er aan de hand was – de vijand las immers mee. Voor een stad als Utrecht was dat nog lastiger. Mussert, de leider van de NSB, woonde in Utrecht en het Nederlands hoofdkwartier van de nazi’s was dus gevestigd op de Maliebaan. In de hele stad zwermde het permanent van de Duitse soldaten of met de Duitsers collaborerende Nederlandse soldaten. Of de Duitsers hierdoor de stad Utrecht als bondgenoot zagen, weet ik niet. Utrechtse staalfabrieken kregen wel opdrachten van het Duitse leger, wat…
-
Toen de Schaakclub Utrecht nog een halve eeuw jong(er) was
J. Muilwijk Herinneringen aan Schaakclub Utrecht vóór en na de tweede wereldoorlog. Vooral schaakherinneringen, bijvoorbeeld aan Spanjaard. J. Muilwijk: de man die tot de ‘vijf musketiers’ behoorde toen Schaakclub Utrecht in 1946 het Nederlands kampioenschap veroverde. Drieënvijftig jaar geleden begon ik, op de aanvallige leeftijd van zestien jaar, aan de studie wis- en natuurkunde. In 1936 werd ik lid van de Schaakclub Utrecht en na de oorlog achtereenvolgens van Kralingen, DD en Staunton. Hebt u enig idee van het leven vóór de oorlog? Mannelijke studenten droegen destijds dassen; acties, bezettingen en demonstraties waren er niet bij. Er werd ook niet gekraakt, een kamer kostte een paar tientjes en werkende of…
-
Daar huil ik af en toe nog om (Kees Stip)
W.A.A. Aarts Herinneringen van W.A.A. Aarts over de periode voor (als jeugdspeler) en na de oorlog, toen hij het eerste team van Schaakclub Utrecht kwam versterken. Het is precies vijftig jaar geleden (1935), en ik was het enige jeugdlid van de schaakclub Utrecht (je leerde toen als jongetje voornamelijk eerbied voor oudere schakers; dit was een goede tijd!). Ik had, met wit spelend, zojuist een dame gehaald, en als ik deze partij won van de tegenover mij zittende grijsaard, dan zou ik promoveren naar een groep echte wedstrijdschakers. Aarts met wit tegen “grijsaard” Nou, zover was het dan nu; met een licht, bescheiden tikje speelde ik 1.Dc8-g4 en sprak met…
-
Herinnering aan dr. A. Schuckink Kool
C.A. Schuckink Kool Voor zover ik weet, moet mijn grootvader, dr. A. Schuckink Kool, sinds de jaren twintig lid van ‘Utrecht’ zijn geweest, tot aan zijn dood toe in 1956. Hij was een markante persoon, streng van uiterlijk, met een grote, witte snor. Een verknocht schaker. Toen ik elf, twaalf jaar oud was, schaakten wij veel op zaterdagavonden. Hij had grote bewondering voor Euwe en vooral ook voor het combinatoire schaken van Aljechin. Hij was ook een van de vele particuliere donateurs voor de tweekampen in 1935 en ’37. Voor de oorlog speelde hij in het eerste tiental, met Arnold van Foreest en met Eddie Spanjaard, die al in zijn…
-
Utrecht – Wenen (1950)
Robert Beekman In 1950 zaait de Weense Schaakclub Hietzing de sporen van een overwinningstocht door Nederland. Philidor Leeuwarden wordt verslagen met 6,5 – 1,5 en 6 – 2. Eindhoven wordt verslagen met 7 – 1 en 4,5 – 3,5. ASC wordt verslagen met 4 – 4 en 4,5 – 3,5. Op zich niet vreemd. Hietzing bestaat uit bijna allemaal spelers uit het Oostenrijkse nationale team. In Nederland zijn de schaakkrachten nu eenmaal niet zo gebundeld als in het Oostenrijk van dat moment. In Utrecht is weinig hoop, ook al omdat van Oosterwijk Bruyn niet mee kan doen. De match zelf verloopt evenmin voorspoedig. Al snel staat Utrecht op die elfde…
-
Utrecht – Hastings, 1923
Robert Beekman Mei 1923 komt de Engelse Schaakclub Hastings and St. Leonard’s Chessclub op bezoek bij Schaakclub Utrecht. Onze voorzitter, Mr. L.J.M. van der Eerden, ontvangt de Engelse schakers met de volgende welkomstrede. In het Engels, hieronder vertaald in het Nederlands. Start welkom Van der Eerden: Ofschoon wij de regel “spelen, niet praten” beschouwen als een uitnemend beginsel in ons schaakspel, komt het ons voor dat wij onjuist zouden handelen als wij dezen gedenkwaardigen dag in Utrecht’s schaakleven lieten voorbijgaan zonder een welkomstwoord aan u, leden van Hastings and St. Leonard’s Chessclub, die, als moderne dolende ridders van een nog modernere tafelronde, erop uittrekken om een zoo bekoorlijk plan als…
-
Graaf van den Bosch
Graaf Johannes van den Bosch was voor de tweede wereldoorlog een van de sterkste spelers van Nederland – na Euwe natuurlijk. Hij werd vierde op het NK van 1929, tweede op het NK van 1933 (het toernooi waar Olland achter het bord zou sterven), derde op het NK van 1938, tweede op het NK van 1939. Verder speelde hij in menig internationaal schaaktoernooi mee, waardoor hij zo ongeveer tegen alle groten uit het pre-oorlogs schaaktijdperk gespeeld heeft, zoals Capablanca, Aljechin, enzovoorts. Daarnaast speelde hij matches tegen vermaarde spelers, zoals Maroczy, Rubinstein, Flohr en Spielmann. Er is nog een boek over hem verschenen: Graaf van den Bosch. Bankier en schaker, geschreven…
-
Het NK van 1926
Het NK te Utrecht in 1926 Robert Beekman In 1926 werd het kampioenschap van Nederland in Utrecht gehouden. Max Euwe werd overweldigend winnaar met 10 uit 11. Maar ook drie Utrechters deden mee: Olland, van Foreest en Pannekoek. Over hun lotgevallen gaat dit verslag. Ze eindigden anoniem in de middenmoot of daaronder, maar worden hier toch nog uit de vergetelheid opgerakeld. Hoogtepunten en dieptepunten uit de partijen van drie Utrechtse kopstukken. Met name aandacht voor het drama ‘Pannekoek’. Met dank aan Peter de Jong voor de vele kopieën die hij gemaakt heeft van de dagbladen en het curriculum van de Nederlandse Schaakbond. Het leverde me al het materiaal op dat…
-
J.H. Pannekoek
In 1920 kwam Pannekoek (1905 – 1996) op vijftienjarige leeftijd vanuit Nederlands-Indië naar Nederland. In 1922 begon hij met zijn medicijnenstudie en werd lid van Schaakclub Utrecht. Aan het einde van zijn studie ging hij aan de slag als medicus en zei hij het actieve schaken vaarwel. Al met al waren het maar een paar jaren, van zijn zeventiende tot zijn tweeëntwintigste, die Pannekoek bij ‘Utrecht’ schaakte. Had hij het spel niet vaarwel gezegd, dan was hij, zoals Bouwmeester schrijft, misschien wel eens kampioen van Nederland geworden. Nu zijn slechts enkele tientallen partijen van hem bewaard gebleven, maar wie zijn schaakherinneringen hieronder leest, herkent iets van de spanning tussen de…